nr. 30
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2008
Met deze brief informeer ik u, conform uw verzoek d.d. 24 april jl.
(kenmerk 08-VROM-B-026), over de stand van zaken en de planning van de sectorconvenanten
in het kader van het werkprogramma Schoon en Zuinig.
Alvorens de stand van zaken met betrekking tot de sectorakkoorden te geven,
wil ik voor de duidelijkheid de akkoorden in het perspectief plaatsen van
het werkprogramma Schoon en Zuinig. Met het werkprogramma Schoon en Zuinig
heeft het kabinet een ambitieus pakket aan maatregelen vastgesteld die er
uiteindelijk toe moeten leiden dat Nederland in 2020 één van
de meest efficiënte en schone energievoorzieningen van Europa zal hebben.
Een dergelijk programma kan niet door de overheid alleen worden gerealiseerd,
maar vraagt de inzet van de hele maatschappij, inclusief het bedrijfsleven.
Vandaar dat het kabinet vorig jaar een duurzaamheidsakkoord heeft gesloten
met het bedrijfsleven. Naast dit akkoord is een klimaatakkoord getekend met
de Vereniging Nederlandse Gemeenten in november 2007. Aan een akkoord met
het Interprovinciaal Overleg wordt momenteel gewerkt, met als intentie dit
akkoord nog deze zomer af te sluiten.
Met het sluiten van genoemde akkoorden sloot het kabinet aan bij de initiatieven
die aan het begin van deze kabinetsperiode in diverse sectoren reeds waren
gestart. Tevens dragen de akkoorden bij aan de betrokkenheid van het bedrijfsleven
en medeoverheden bij de uitvoering van het werkprogramma Schoon en Zuinig
en daarmee aan het draagvlak voor het ingezette beleid. Het kabinet beoogt
zo meer tempo te maken dan wanneer maatregelen aan de samenleving moeten worden
opgedrongen. Ten aanzien van het duurzaamheidsakkoord met het bedrijfsleven
is afgesproken om deze verder uit te werken in akkoorden per onderliggende
sector. Het gaat daarbij om de sectoren gebouwde omgeving (nieuwbouw en bestaande
bouw), energie, industrie, de agrosectoren en verkeer & vervoer.
Als eerste sectorconvenant is in januari 2008 met de bouwsector het Meer met
Minder-akkoord voor de bestaande bouw getekend.
De ondertekening van de resterende sectorakkoorden was oorspronkelijk
voorzien in april van dit jaar. Zoals uw Kamer bekend, heeft een aantal sectoren
het ondertekenen van de sectorakkoorden in de loop van de onderhandelingen
gekoppeld aan de kabinetsvoorstellen op het gebied van fiscale vergroening.
Voor de industrie gaat het hierbij om de voorgenomen verhoging van de energiebelasting.
Voor de sector verkeer en vervoer met name om de afbouw van de belasting op
personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De agrosectoren gaven eveneens
aan duidelijkheid te willen krijgen op het punt van de uitwerking van de fiscale
vergroening. De sectoren nieuwbouw en energie hebben een koppeling tussen
de sectorakkoorden en de fiscale vergroeningsvoorstellen niet gelegd.
Als eerste van de nog te sluiten akkoorden stond het verkeer- en vervoersakkoord
gepland voor ondertekening op 26 maart jl. en het industrieakkoord op
8 april jl. Het is partijen niet gelukt om hiervoor tijdig tot overeenstemming
te komen. Vanuit het kabinet speelde hierbij als belangrijk punt dat het niet
wenselijk was om in de sectorakkoorden vooruit te lopen op de voorstellen
voor verdergaande fiscale vergroening, zoals gewenst door deel van het bedrijfsleven.
Fiscale vergroening draagt evenals de andere maatregelen uit het werkprogramma
Schoon en Zuinig bij aan de gestelde doelen. Vandaar dat uiteindelijk is besloten
om de geplande ondertekening uit te stellen. Naar aanleiding van het uitstel
van het verkeer- en vervoersakkoord heeft op 27 maart jl. een debat met
uw Kamer plaatsgevonden. Voor het kabinetsstandpunt niet op de fiscale vergroeningsvoorstellen
vooruit te lopen bleek in uw Kamer brede steun te bestaan.
Het kabinet hecht zeer aan het afsluiten van de sectorakkoorden. Met de
ondertekening van de akkoorden bevestigen overheid en bedrijfsleven hun intenties
ten aanzien het voortvarend uitvoeren van het werkprogramma Schoon en Zuinig.
De convenanten dragen in belangrijke mate bij aan het maatschappelijk draagvlak
voor en aan het commitment van bedrijven bij het kabinetsbeleid. Met het ingezette
beleid gericht op doelstellingen voor de lange termijn is een gezamenlijke
aanpak van overheid en bedrijfsleven van groot belang. Inzet van het kabinet
is er daarom op gericht om de voorziene akkoorden zo spoedig mogelijk af te
sluiten. Tegelijkertijd is fiscale vergroening een van de belangrijke onderdelen
van het milieubeleid waaraan dit kabinet wil vasthouden.
Inmiddels heeft op 22 april jl. de ondertekening van het akkoord
voor de nieuwbouw plaatsgevonden. De werkzaamheden rond het akkoord met de
energiesector verkeren in de laastste fase en dit geldt eveneens voor het
akkoord met de agrosectoren. De ondertekening van de akkoorden voor de sectoren
industrie en verkeer & vervoer is mede afhankelijk van de inhoud van de
meibrief die het kabinet binnenkort naar uw Kamer stuurt. De mogelijkheid
om ook daadwerkelijk op korte termijn tot akkoorden te komen is uiteindelijk
mede afhankelijk van de inhoud van hetgeen in de akkoorden kan worden overeengekomen.
Daarom is het niet mogelijk een exacte datum te noemen waarop de akkoorden
kunnen worden ondertekend.
Het proces van uitvoering van het werkprogramma Schoon en Zuinig ligt
niet stil. Zo hebben de extra financiële impulsen op het gebied van besparing
veel sectoren in beweging gebracht. Bedrijven investeren volop in de productie
van duurzame energie, al dan niet met deelname aan de ingestelde Stimuleringsregeling
Duurzame Energie (SDE). Verder is de stimuleringsregeling voor zonne-energie
inwerking getreden, is de energielabelling voor bestaande bouw
van kracht en wordt op korte termijn de innovatieagenda aan uw kamer aangeboden.
In september zal uw Kamer uitgebreider worden geïnformeerd over de voortgang
van de uitvoering van het werkprogramma.
Mocht het onverhoopt niet mogelijk blijken om op korte termijn met de
betrokken sectoren een akkoord te sluiten dan zal het kabinet overwegen welke
maatregelen nodig zijn om de soepele voortgang van de uitvoering van het werkprogramma
Schoon en Zuinig met succes te continueren.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. M. Cramer