nr. 154
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 juni 2008
Het lid van uw Kamer Agema (PVV) heeft een reactie gevraagd op het artikel
van de Nieuwe Revu «Nederlandse draagmoeders verdienen grof geld aan
het illegaal afstaan van kinderen». Hetgeen in het tijdschriftartikel
aan de orde komt baart ons zorgen en vergt serieuze aandacht. Daarover merk
ik mede namens de Minister van Justitie het volgende op, waarbij eerst wordt
ingegaan op draagmoederschap en vervolgens fraude met zorgpassen aan de orde
komt.
Draagmoederschap
Een draagmoeder is de vrouw die zwanger is geworden met het voornemen
een kind te baren ten behoeve van een ander (de «wensouder») die
het ouderlijk gezag over dat kind wil verwerven, dan wel anderszins duurzaam
de verzorging en opvoeding van dat kind op zich wil nemen.
Indien wensouders de verzorging en opvoeding van het desbetreffende kind
op zich hebben genomen, dienen zij dit binnen een week schriftelijk te melden
aan burgemeester en wethouders van de gemeente waarin het kind verblijft (artikel
5 Pleegkinderenwet). Indien wensouders een kind geboren uit een draagmoeder
in hun gezin willen opnemen dat jonger is dan zes maanden, dan is voorafgaande
schriftelijke toestemming van de Raad voor de Kinderbescherming vereist. Het
niet in het bezit hebben van deze toestemming is strafbaar (artikel 442 a
Wetboek van Strafrecht; artikel 151a Wetboek van Strafrecht). Bovendien kan
de Raad voor de Kinderbescherming in een dergelijk geval de rechter vragen
om de voorlopige voogdij uit te spreken (artikel 1:241 lid 3 Burgerlijk Wetboek).
Wanneer de Raad voor de Kinderbescherming van voornoemde melding op de
hoogte is gebracht, kan deze onderzoek doen. Als opname in het wensgezin plaatsvindt
en deze goed verloopt, kan de Raad gevraagd worden om de ontheffing van de
moeder c.q. de ouders aanhangig te maken, zulks ter voorbereiding op adoptie.
Het Wetboek van Strafrecht kent verschillende strafbepalingen die erop
gericht zijn commercieel draagmoederschap tegen te gaan. Daaronder is begrepen
de strafbaarstelling van beroeps- of bedrijfsmatige bemiddeling, alsmede het
openbaar maken dat een vrouw draagmoeder wil worden of als zodanig beschikbaar
is. In komende periode zal nader worden onderzocht of de in het tijdschriftartikel
beschreven gedragingen hieronder zijn begrepen. Mede aan de hand daarvan wordt
bezien of nadere maatregelen passend zijn. De Minister van Justitie streeft
ernaar uw Kamer daarover in het najaar te berichten.
Fraude met zorgpassen
In het artikel in de Nieuwe Revu wordt ingegaan op mogelijk fraude met
zorgpassen. Draagmoeders zouden zich met de zorgpassen van wensmoeders hebben
ingeschreven bij verloskundigenpraktijken. Hierbij zou nooit gevraagd zijn
naar een identificatie.
Tot 1 juni van dit jaar waren verloskundigen niet verplicht om de
identiteit van patiënten/cliënten te controleren. Zij hadden ook
geen wettelijke bevoegdheid om dit te doen. Op 1 juni jongstleden is
hier verandering in gekomen door de inwerkingtreding van de Wet Burgerservicenummer.
Op grond van deze wet moeten alle zorgaanbieders, waaronder verloskundigen,
de identiteit van een nieuwe patiënt/cliënt vaststellen. Deze wet
kent een overgangsperiode van een jaar waarin het burgerservicenummer (BSN)
gebruikt mag worden. In deze periode kan de zorgaanbieder zelf bepalen of
hij het BSN gebruikt. Wanneer hij het BSN gebruikt, moet hij voldoen aan alle
verplichtingen in de wet, waaronder de identificatieplicht bij nieuwe patiënten.
Naar verwachting zullen de meeste zorgaanbieders al vrij snel na inwerkingtreding
van de wet gebruik gaan maken van het BSN en zich daarmee committeren aan
de in de wet opgenomen verplichtingen. In de meeste gevallen zijn hun systemen
al ingericht op gebruik van het BSN. Na afloop van de overgangsperiode op
1 juni 2009 moéten zorgaanbieders gebruik maken van het BSN en
de identiteit van hun nieuwe patiënten/cliënten vaststellen.
In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is wel al langer geregeld dat iemand die
ten laste van de Zvw in het ziekenhuis zorg nodig heeft, verplicht is zich
te identificeren. Deze verplichting is in de zorgpolissen van verzekeraars
nadrukkelijk opgenomen. De identificatieplicht is ingevoerd in verband met
het tegengaan van zorgpasfraude, maar ook om persoons-verwisselingen –
en als gevolg daarvan medische problemen – te voorkomen. Ziekenhuizen
controleren bij inschrijving van de patiënt of iemand verzekerd is aan
de hand van een verzekeringsbewijs, of door online de verzekeringsstatus vast
te stellen, en stellen daarnaast aan de hand van een geldig legitimatiebewijs,
in de regel een rijbewijs of paspoort, vast of de persoon wiens naam op het
verzekeringsbewijs staat vermeld ook die persoon is.
Hoewel zorgpasfraude – dat wil zeggen: het gebruik van een verzekeringspas
van een ander – niet onmogelijk is, bijvoorbeeld omdat een paspoort
of rijbewijs vervalst is, wordt door de identificatieplicht een aanzienlijke
drempel opgeworpen om dit soort fraude nog te plegen.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink