31 200 XIV
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) voor het jaar 2008

nr. 120
MOTIE VAN DE LEDEN CRAMER EN ATSMA

Voorgesteld 1 november 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het kabinet niet bereid is de motie «verbod op de verrijkte kooi» (30 800 XIV, nr. 65) uit te voeren;

overwegende, dat een Alleingang van Nederland met een verbod op de verrijkte kooi ertoe kan leiden dat de dierenwelzijnproblematiek wordt geëxporteerd naar andere landen met minder hoge standaarden en daarnaast de kans bestaat op het verstoren van de Nederlandse markt voor scharreleieren;

constaterende, dat de Duitse markt voor de Nederlandse pluimveehouderij de belangrijkste exportmarkt is en dat de Duitse overheid eind 2009 de zogenoemde Kleingruppenhaltung als minimumstandaard introduceert;

van mening, dat het daarom wenselijk is wat betreft minimumeisen voor stalinrichting gezamenlijk op te trekken met Duitsland;

verzoekt de regering de motie «verbod op de verrijkte kooi» (30 800 XIV, nr. 65) zodanig uit te voeren dat aansluiting wordt gezocht bij de in Duitsland geïntroduceerde Kleingruppenhaltung;

verzoekt de regering voorts zich in Europees verband in te spannen de vraag naar alternatief geproduceerde eieren te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Cramer

Atsma

Naar boven