31 200 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2008

nr. 206
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 augustus 2008

In mijn brief d.d. 19 december 2007 (Kamerstuk 31 200 VIII, nr. 128) heb ik u aangegeven dat ik u zal informeren over de resultaten van een enquête die is uitgezet op scholen waar veel leerlingen staan ingeschreven die afkomstig zijn uit de landen uit Midden en Oost-Europa (zg. MOE landen). In de brief van 16 juni jl.(Kamerstuk 29 407, nr. 81), die de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie aan uw Kamer stuurden is dit eveneens gemeld. Hiermee voldoe ik aan de in de genoemde brieven gedane toezegging. De verkenning treft u hierbij aan.1

Doel en opzet van het onderzoek

De verkenning naar nieuwkomers uit Midden- en Oost-Europa op Nederlandse basisscholen is uitgevoerd door Forum met de bedoeling zicht te krijgen op de instroom van deze leerlingen in het onderwijs. Daarnaast had de verkenning tot doel te peilen of scholen zich voldoende toegerust achten om leerlingen uit Midden- en Oost-Europese landen op te vangen en goed onderwijs te geven.

Om deelname zo weinig mogelijk te bemoeilijken door tijdsinvestering of inzet is gekozen voor een eenvoudige onderzoeksopzet in de vorm van een internet-enquête.

Feiten en cijfers

Van de scholen die een enquête hebben ingevuld zijn er uiteindelijk 98 overgebleven die voldeden aan het criterium van het bij een school ingeschreven staan van MOE-leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn (nieuwkomers). Op deze scholen staan in totaal 309 nieuwkomers ingeschreven die uit één van de MOE landen afkomstig zijn. Daarvan heeft 80% de Poolse nationaliteit. Er van uitgaande dat het om een redelijke respons gaat stelt de onderzoeker dat het aantal nieuwkomers uit MOE-landen relatief klein is. De telgegevens die mijn departement ter beschikking staan bevestigen dit. Daaruit blijkt dat er per 1 oktober 2006 op 1025 scholen in totaal 1790 MOE-leerlingen staan ingeschreven en dat er per 1 oktober 2007 op 1166 scholen in totaal 2075 MOE-leerlingen staan ingeschreven. Dit betreft zowel nieuwkomers als leerlingen die langer dan een jaar op een basisschool staan ingeschreven. Alhoewel er sprake is van een licht stijgende lijn van het aantal MOE-leerlingen in het onderwijs is er naar mijn mening momenteel geen sprake van grootschalige problematiek voor wat betreft de aanwas van MOE-leerlingen in het onderwijs. Afgaande op de resultaten van het onderzoek van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) van 13 juni jl. waaruit blijkt dat het aantal arbeidsmigranten uit de MOE-landen naar Nederland in 2009 minder sterk zal groeien, kan ervan uit worden gegaan dat het aantal MOE-leerlingen voor het komende jaar stabiel zal blijven dan wel een dalende trend zal gaan vertonen.

De scholen

Nagegaan is in hoeverre de scholen gebruik maken van aanvullende financiële middelen en deskundigheid. Van de 38 scholen met minder dan vier nieuwkomers hebben er drie aanvullende middelen gevraagd van gemeenten of andere instanties. Voor steun van het Rijk komen zij niet in aanmerking, want daarvoor moet een school minstens vier nieuwkomers hebben. Opmerkelijk is dat van de scholen die wel aan die voorwaarde voldoen er 35 geen financiële ondersteuning hebben aangevraagd bij OCW, 10 maken er wel gebruik van. Vijf andere scholen krijgen OAB-middelen van gemeenten.

Ervaringen met MOE-leerlingen

Ook is getracht inzicht te krijgen in de mate waarin scholen specifieke voorzieningen treffen. Gebleken is dat bij de geënquêteerde scholen de opvang van nieuwkomers meestal geen standaardprocedure is met ingebouwde routines en deskundigheid. Ook ondersteuning is niet vanzelfsprekend. Evenmin zijn er overtuigende aanwijzingen voor systematische deskundigheidsopbouw. Gebleken is evenwel dat er veel zelfvertrouwen heerst bij scholen in de opvang van de MOE-leerlingen. De geënquêteerde scholen zijn redelijk optimistisch over het vraagstuk en hebben een positief beeld over de inzet van de betrokken ouders en leerkrachten.

Behoeften en wensen van scholen

Behalve de scholen met slechts één nieuwkomer melden de meeste respondenten die een budget hebben aangevraagd, dat het budget voor de opvang van MOE-leerlingen niet volstaat. Hiermee in tegenspraak is het gegeven dat 35 scholen geen financiële ondersteuning hebben aangevraagd.

Velen hadden graag meer ondersteuning, ook in de contacten met de ouders. Zeker de helft van de respondenten acht de eigen school onvoldoende toegerust voor het maken van adequate diagnoses en zou graag gebruik maken van tolken. Ook bijna alle andere behoefte-items scoren hoog. Alleen de administratieve aspecten rondom nieuwkomers vormen voor bijna niemand een probleem.

Profielen van MOE-leerlingen

Het beeld dat naar voren komt uit de leerling-portretten is genuanceerd. Het gaat wel om een kansarme categorie, maar zeker niet problematischer dan andere kansarme leerlingen in Nederland. Het opleidingsniveau van de ouders is minder laag dan bij dominante allochtone groepen in Nederland. Dat leerlingen en ouders moeilijk aanspreekbaar zijn bij binnenkomst ligt voor de hand. Maar bij de overgrote meerderheid is er weinig twijfel over de vooruitgang in leren.

Slotconclusies

De onderzoeker komt tot de conclusie dat op basis van deze beperkte verkenning gesteld kan worden dat er, in tegenstelling tot wat de berichten in de pers suggereren, geen sprake is van een grote instroom van deze groep leerlingen in het onderwijs, noch van een daarmee samenhangende opvangproblematiek. Uit de cijfers valt af te leiden dat de meeste MOE-leerlingen ten opzichte van de in Nederland dominante allochtone groepen een betere start hebben. In veel opzichten passen ze in het beeld van autochtone kansarmen. Niettemin is duidelijk dat scholen het signaal afgeven dat ruimere faciliteiten en ondersteuning gewenst zijn. Het grote aantal scholen dat meldt niet echt geoutilleerd te zijn voor de opvang van deze leerlingen is reden tot zorg aldus de onderzoeker.

Gebleken is dat de registratie van deze groepen leerlingen uiterst gebrekkig is. Dat vraagt volgens de onderzoeker juist om alertheid in de toekomst. Maar bij registratie alleen zou het volgens de onderzoeker zeker niet mogen blijven. Het toewerken naar good practice en selectie van best practices in de opvang van deze leerlingen vergt volgens de onderzoeker een proactief beleid.

Maatregelen

Het signaal dat de scholen hebben afgegeven dat ruimere faciliteiten gewenst zijn neem ik serieus, ondanks dat gebleken is dat nog veel van de onderzochte scholen geen gebruik maken van de aanvullende financiële mogelijkheden waarop zij een beroep kunnen doen voor leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn. In de eerste plaats is dus goede voorlichting nodig. Daarbij zal het steunpunt MOE-leerlingen dat vanaf maart van dit jaar operationeel is een rol vervullen. Bij het Steunpunt kunnen door het basisonderwijs vragen gesteld worden over een goede vorm van opvang en invulling van het onderwijs aan MOE-leerlingen. Verder zal ik bevorderen dat via andere kanalen gewezen zal worden op de mogelijkheid die er bestaat voor scholen om voor extra middelen in aanmerking te komen voor leerlingen die korter dan een jaar in Nederland zijn. Daarnaast zal ik het bestaan van deze mogelijkheid onder de aandacht brengen van de besturenorganisaties.

In de huidige kennis- en informatielacune kan met een eenvoudige monitoring worden voorzien, cijfermatig én inhoudelijk. Aanzetten daarvoor zijn te vinden in het onlangs gestarte digitale nieuwkomers-volgsysteem Follow Me van de Landelijke OnderwijsWerkgroep voor Asielzoekers en nieuwkomers (LOWAN). Ik zal het LOWAN vragen binnen dit systeem specifiek aandacht te besteden aan deze doelgroep. Daarnaast zal ik het Steunpunt MOE leerlingen waarbij het LOWAN nauw betrokken is vragen, de good practices in de opvang van de MOE-leerlingen in beeld te brengen en deze onder de aandacht te brengen van de scholen.

Om de ontwikkelingen van de MOE-leerlingen in het basisonderwijs te kunnen blijven volgen zal Forum het komend schooljaar wederom een enquête uitzetten onder basisscholen. Ik zal Forum vragen of zij dit onderzoek meer gericht kunnen uitvoeren op scholen waarvan bij mijn ministerie bekend is dat hier Poolse leerlingen staan ingeschreven. Tenslotte deel ik u mee dat Forum het komend najaar een conferentie zal organiseren over de opvang van MOE-leerlingen in het onderwijs.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S. A. M. Dijksma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven