31 200 IV
Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2008

nr. 32
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2008

Op woensdag 5 december 2007 vond het debat over de begroting van Hoofdstuk IV plaats. Tijdens deze behandeling is er een aantal moties aangenomen en heb ik u een aantal toezeggingen gedaan. Door middel van deze brief wil ik u informeren over de stand van zaken met betrekking tot deze moties en toezeggingen, voor zover ik u daarover niet op andere wijze reeds heb geïnformeerd. Daarnaast behandel ik nog een aantal andere openstaande zaken.

Moties

31 200-IV, nr. 13: de motie-Van Bochove c.s.

«De Kamer ... roept de regering op de voortgang van het staatkundige hervormingsproces – in eerste instantie op de BES-eilanden – met kracht te bevorderen en dit proces af te ronden conform de gemaakte afspraken en binnen de gestelde tijd».

Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik u toegezegd met u te spreken over de voortgang van het staatkundig proces en met name over de verdere planning. Dit neemt niet weg dat ik mij in de tussentijd sterk inzet om het proces te bevorderen. Zo zijn met de bestuurders aan Antilliaanse zijde in de politieke stuurgroep op 22 januari 20081 afspraken gemaakt over het financieel toezicht. De besluitenlijst treft u als bijlage aan. Dit is zeker een stap voorwaarts in het proces. Daarnaast is er in de laatste week van januari 2008 intensief gesproken met de bestuurders van de BES eilanden. Dit is uitgemond in een besluitenlijst. Deze is als bijlage bijgevoegd1. Daarin is opgenomen welke richting Nederland en de BES kiezen voor belangrijke beleidsterreinen. Weliswaar moet dit nog verder uitgewerkt worden, maar daarmee komen gestaag de contouren in beeld van de situatie op de eilanden bij statuswijziging. In mijn brief van 8 februari jl. heb ik u de uitgangspuntennotitie voor de Wet openbare lichamen BES en de Wet financiële verhoudingen BES toegezonden, waar ook met de BES in januari jl. overeenstemming is bereikt. Ten slotte is ook tijdens de politieke stuurgroep van 16 februari jl. voortgang geboekt doordat in grote lijnen overeenstemming is bereikt over de consensus Rijkswet Openbaar Ministerie, die nu verder wordt uitgewerkt. Uiteraard blijft u de voortgangsrapportages inzake het staatkundige proces Nederlandse Antillen, die u ieder kwartaal toe worden gezonden, ontvangen. Hiermee heb ik deze motie afgehandeld.

31 200-IV, nr. 14: de motie-Van Bochove/Leerdam

«De Kamer verzoekt de regering om in samenwerking met alle betrokken partijen te (laten) onderzoeken of een basis ziektekostenverzekeringssysteem met medewerking van Nederlandse zorgverzekeraars een haalbare optie is.»

De minister van VWS en ik achten een basis ziektekostenverzekering voor de Nederlandse Antillen als geheel niet haalbaar. De Antilliaanse Minister van Volksgezondheid heeft in september 2007 een plan gelanceerd voor een ziektekostenverzekering voor de gehele Antillen, uitgevoerd door Nederlandse zorgverzekeraars. Dat plan is sterk bekritiseerd door de BES-eilanden en Sint Maarten. Op dit moment ontbreekt het bestuurlijke draagvlak voor een dergelijke verzekering. Een onderzoek naar een dergelijk ziektekostensysteem is daarmee niet zinvol. De prioriteit van de regering op dit punt ligt dan ook op het ontwikkelen van een ziektekostenverzekering voor de BES-eilanden, die onderdeel van het Nederlandse staatsbestel zullen worden. Ik ga er vanuit dat deze motie hiermee is afgedaan.

31 200-IV, nr. 16: de motie-Leerdam c.s.

«De Kamer ... verzoekt de regering zich in te spannen om met de betrokken bestuurlijke autoriteiten te komen tot een onderling afgestemde regelgeving gericht op een relevante, gelijkwaardige fiscale behandeling van alle ondernemingen en daartoe fiscale deskundigheid beschikbaar te stellen».

Aruba en het Land Nederlandse Antillen zijn op fiscaal terrein autonoom. Nederland heeft hier geen formele bemoeienis. Wel is met die landen afgesproken dat zij zich aan internationale afspraken op het gebied van voorkoming schadelijke belastingconcurrentie houden. Op dit moment richt de focus van Nederland op fiscaal vlak zich op de BES-eilanden. Het onderzoek naar en de vormgeving van het toekomstige fiscale stelsel voor Bonaire, Saba en Sint Eustatius is in volle gang en de eerste resultaten worden momenteel besproken met de eilanden. Ik zal u, samen met de staatssecretaris van Financiën, die verantwoordelijk is voor het nieuwe fiscale stelsel, te zijner tijd informeren over het voorziene fiscale stelsel op de BES-eilanden. Op 14 februari heb ik, mede namens de staatssecretaris van Financiën, de Tweede Kamer antwoorden gezonden op vragen van Kamerlid Van Raak, waarin ik in bredere zin inga op het fiscale stelsel op de Nederlandse Antillen en Aruba. Tevens staat er nog een aantal vragen uit bij de regering van de Nederlandse Antillen. Ik heb hen ter zake gerappelleerd. Ik ga er vanuit dat deze motie hiermee is afgedaan.

31 200-IV, nr. 17: de motie-Leerdam c.s.

«De Kamer ... verzoekt de regering zich in te zetten voor een dwingende aanwijzing door de Koninkrijksregering gericht aan het verantwoordelijke bestuur om adequate maatregelen te nemen ter beëindiging van de structurele misstanden in de gevangenis op Curaçao en Sint Maarten, dan wel voor het op Koninkrijksniveau brengen van de verantwoordelijkheid voor de gehele justitieketen op de betreffende eilanden op grond van het waarborgbeginsel uit het Statuut».

Hierover heb ik u geïnformeerd in de brief die ik u op 12 februari jl. heb gestuurd naar aanleiding van mijn reis van januari naar de Nederlandse Antillen.

31 200-IV, nr. 18: de motie-Leerdam c.s.

«De Kamer _ verzoekt de regering zich in samenwerking met deskundige organisaties actief in te zetten ter ondersteuning van het lokale bestuur gericht op verbetering van de preventieve én curatieve aanpak van de hiv/aidsepidemie».

Gezondheidszorg is een autonome verantwoordelijkheid van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het maakt geen deel uit van het samenwerkingsbeleid van Nederland met de Nederlandse Antillen en Aruba. Er is, in overleg met Nederlandse Antillen en Aruba, gekozen voor een beperkt aantal samenwerkingsgebieden om zodoende het samenwerkingsbeleid focus te kunnen geven. Dat wil echter niet zeggen dat Nederland niet betrokken is bij het bestrijden van infectieziekten op de Nederlandse Antillen en Aruba. Nederland heeft zich in 2005 gecommitteerd aan de International Health Regulations (IHR) van de World Health Organisation (WHO). De IHR hebben tot doel de internationale verspreiding van infectieziekten te beperken en gelden voor alle WHO lidstaten. Het Koninkrijk is lid van de WHO. De IHR is zowel van toepassing op Nederland als op de Nederlandse Antillen en Aruba. De IHR is formeel sinds juni 2007 van kracht. Nederland is voornemens de Nederlandse Antillen en Aruba te ondersteunen bij de implementatie van de IHR. Dit moet leiden tot verbeteringen in de algehele structuur van de infectieziektebestrijding en niet alleen specifiek op het gebied van HIV/AIDS. In de begroting van 2008 is hier door de Minister van VWS rekening mee gehouden.

Voorts heeft onlangs de Europese Commissie ingestemd met het financieren van het programma «Strengthening the Integration of the British and Dutch OCTs in the regional response to HIV/AIDS through PANCAP». Met dit programma wordt een regionale aanpak ter bestrijding van HIV/AIDS gefinancierd. De Europese Commissie heeft hiervoor € 6,7 miljoen beschikbaar gesteld aan de Britse LGOs in de Caribische regio en de Nederlandse Antillen en Aruba. Ik ga er vanuit dat deze motie hiermee is afgedaan.

31 200-IV, nr. 19: de motie-Leerdam c.s.

«De Kamer, ... overwegende, dat er sprake is van ernstige, voortgaande milieuverontreiniging door de Venezolaanse Raffinaderij PdVSA op Curaçao met grote gezondheidsrisico’s voor de direct omwonenden; verzoekt de regering overleg te plegen en zo nodig deskundigheid ter beschikking te stellen aan alle betrokkenen om procedures in gang te zetten die moeten leiden tot de beëindiging van deze verontreiniging».

Over dit onderwerp heb ik recentelijk ook vragen van de fractie van Groenlinks mogen ontvangen waarin o.a. ook wordt verwezen naar voorstellen zoals gedaan in (open)brieven van de Stichting Schoon Milieu op Curaçao (SMOC) aan de Minister-President en mijzelf1. Ik heb de Antilliaanse Regering en het Bestuurscollege van Curaçao uitgenodigd voor een overleg met inhoudelijke deskundigen en vertegenwoordigers van de Nederlandse regering om over de toekomst van de Isla te spreken en te bezien hoe en op welke wijze Nederland eventueel steun zou kunnen verlenen om deze problematiek te beëindigen. Ik zal de Kamer op korte termijn informeren over de reactie van de Antilliaanse regering op mijn voorstel en de uitkomsten van een dergelijk overleg.

31 200-IV, nr. 20: de motie-Leerdam c.s.

«De Kamer ... verzoekt de regering een voorstel te doen om niet alleen in het kader van dit begrotingshoofdstuk, maar ook dat van OCW, te komen tot de oprichting van een fonds ter versterking van de Koninkrijksbanden op het terrein van de kunsten en cultuur».

Om te komen tot een fonds ter versterking van de koninkrijksbanden op het terrein van kunst en cultuur zal ik in het voorjaar 2008 samen met de minister van OCW een voorstel ontwikkelen. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd.

Toezeggingen:

Raffinaderij Curaçao

Tijdens de begrotingbehandeling op 5 december heb ik u toegezegd de meest recente uitspraak van de rechter over de ISLA toe te zenden alsmede aan te geven wat de consequenties daarvan zijn. Bijgevoegd treft u de uitspraak van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen van 19 juli 2006 in de administratief rechterlijke procedure van de stichting Schoon Milieu Op Curaçao (SMOC) tegen het Bestuurscollege van Curaçao.

Wat betreft de stand van zaken kan ik u het volgende melden: In de administratiefrechtelijke zaak van Stichting SMOC c.s. versus het Bestuurscollege Curaçao heeft de Refineria ISLA (als derde belanghebbende) hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg (GEA) van de Nederlandse Antillen (zittingsplaats Curaçao) van 19 juli 2006. Dat beroep is later weer ingetrokken. Het Bestuurscollege van Curaçao heeft naar aanleiding van genoemde uitspraak op 31 oktober 2006 opnieuw een afwijzende beslissing genomen. Daartegen heeft de Stichting SMOC c.s. hoger beroep aangetekend. De behandeling daarvan loopt nog. De stand van zaken is dat het Gerecht een deskundigenrapport heeft aangevraagd bij de Stichting Bestuursrechtspraak Nederland en dat wordt in maart/april 2008 verwacht. Partijen mogen zich daar dan over uitlaten waarna uitspraak zal worden gedaan.

In de civielrechtelijke zaak van de Stichting Humanitaire Zorg c.s. versus de Refineria ISLA is tot nu toe drie keer vonnis gewezen: op 2 maart 2007 (kort geding), op 30 oktober 2007 (hoger beroep tegen vonnis van 2 maart 2007, inhoudende terugverwijzing) en op 10 december 2007 (tussenvonnis). In laatstgenoemd vonnis heeft het GEA een chemicus en een procestechnoloog van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak voor Milieu en Ruimtelijke Ordening te Den Haag als deskundigen aangewezen en zijn de vragen vastgesteld die voor 12 mei 2008 beantwoord dienen te worden. De zitting wordt uiterlijk 27 mei 2008 hervat.

In geen van de beide processtromen is een onherroepelijke einduitspraak gedaan. Het is dus thans niet mogelijk om de consequenties van de lopende rechtszaken tegen het Bestuurscollege van Curaçao c.q. de Refineria ISLA aan te geven. Hiermee heb ik aan deze toezegging voldaan.

Communicatie ziektekostenverzekeringen voor gepensioneerden

U heeft mij verzocht aan Minister van VWS, de heer Klink, door te geven dat er zorgvuldig wordt gecommuniceerd met de doelgroep op de Antillen over de ziektekostenverzekeringen voor gepensioneerden. Ik heb aan de Minister van VWS doorgegeven dat er zorgvuldig gecommuniceerd dient te worden met de personen die in de Nederlandse Antillen wonen en voor wie een ziektekostendekking is voorzien in het voorstel van rijkswet«voorzieningen bij ziekte voor Nederlandse gepensioneerden in de Nederlandse Antillen». Hiermee heb ik aan deze toezegging voldaan.

AIDS/HIV en Jippie condooms

Zoals ik u heb toegezegd, heb ik de regering van de Nederlandse Antillen aangesproken op de AIDS/HIV problematiek en heb ik hen gewezen op het programma Jippie condooms. De regering van de Nederlandse Antillen heeft hiervan kennis genomen. Daarmee heb ik aan de toezegging voldaan.

Verwijsindex Antillianen

Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik de Kamer toegezegd in overleg te treden met de Minister voor WWI over de Verwijsindex Antillianen (VIA). Uit dit overleg is het volgende naar voren gekomen. De VIA is primair ontwikkeld om de hulpverlening aan Antilliaans-Nederlandse risicojongeren te verbeteren. De VIA levert daarnaast sturingsinformatie die van belang om een effectievere hulpverlening gestalte te geven. De VIA is in opzet van tijdelijke aard. Uiteindelijk wordt er gestreefd naar een breder landelijk verwijssysteem waarin informatie is opgenomen over de etnische achtergrond van alle risicojongeren. Voor een actuele stand van zaken met betrekking tot de VIA en de lopende hoger beroepszaak verwijs ik naar de beleidsbrief van de Minister voor WWI welke op 1 februari 2008 met Kamerstuknummer 26 283, nr. 31 aan uw Kamer is verzonden. Ik ga er vanuit dat ik hiermee aan de toezegging voldaan heb.

Armoedebestrijding

Vorig jaar heeft de vaste kamercommissie voor Antilliaanse en Arubaanse Zaken mij, in een brief met kenmerk 07-NAAZ-B-026, verzocht informatie te verstrekken over armoedebestrijding. Het Land Nederlandse Antillen is een autonoom land en is zelf verantwoordelijk voor de verdeling van de welvaart binnen dat land. Armoedebestrijding is geen separaat beleidsterrein in de samenwerking tussen Nederland en de Nederlandse Antillen. Het Nederlandse beleid is gericht op een structurele en integrale aanpak van de problematiek waarbij vanuit diverse beleidsterreinen interventies worden gepleegd. Een belangrijk doel van dit beleid is het verbeteren van de sociaaleconomische positie van de eilanden.

De Antillen kennen gemiddeld een relatief hoog inkomen per hoofd van de bevolking, maar deze welvaart is ongelijk verdeeld, zoals bijvoorbeeld bleek uit de census die in 2001 op de Antillen gehouden is. Door deze ongelijke verdeling bestaat de situatie dat een deel van de bevolking welvarend is en een ander deel van de bevolking in relatieve armoede leeft. Belangrijke oorzaken van de armoede zijn uitval in het onderwijs, het slecht aansluiten van de opleidingen bij de behoeften van het bedrijfsleven, de weinig activerende sociale zekerheid en de grote aantallen illegalen. Een belangrijke sociale oorzaak is het feit dat de Nederlandse Antillen relatief veel tienermoeders en eenoudergezinnen kent. De kans is groot dat deze gezinnen in de armoede terecht komen. Meer in brede zin zijn zaken die de economische groei belemmeren en ongelijkheid bevorderen (zoals ondeugdelijk bestuur) ook belangrijke determinanten van armoede.

Om een structurele bijdrage te leveren aan de armoedebestrijding investeer ik in zowel het onderwijs, jongerenproblematiek, behoorlijk bestuur en sociaaleconomische ontwikkeling. Mijn beleid is er vooral op gericht om op een duurzame wijze het overheidsbeleid effectief te maken en perspectief te bieden om met name de jongeren op de Nederlandse Antillen en Aruba voldoende bagage te geven om zich goed voor te kunnen bereiden op de toekomst. Daarnaast ondersteunt Nederland financieel de sociale vormingsplicht. Kansarme jongeren van 16–24 jaar krijgen leerwerktrajecten aangeboden. Ongeschoolde jongeren zijn verplicht om een programma te volgen. Ook worden er stageplekken gecreëerd en banen voor jongeren geschapen en investeert het kabinet in het toekomstperspectief van jongeren door middel van het TAM-project (toekomst Antilliaanse milities).

Hoewel het nog te vroeg is om te zeggen dat het beleid succesvol is geweest, zijn de huidige economische cijfers bemoedigend. Er is een flinke daling in de werkloosheid te zien op de Nederlandse Antillen. Zo is op Curaçao, het eiland waar de problemen het grootst zijn, de werkloosheid1 teruggelopen naar 12% in oktober 2007 (14,6% in 2006). Eveneens bemoedigend is de daling in de jeugdwerkloosheid. Was in oktober 2006 nog 37,8% werkloos, in oktober 2007 daalde dat percentage naar 24,2%. De economische groei van de Nederlandse Antillen nam in 2006 toe met 2,2%.

De eerste cijfers zijn dus hoopgevend. Maar er zal zeker meer moeten gebeuren. Op dit moment is Curaçao bezig met het opstellen van het Sociaal Economisch Initiatief (SEI), waarin een aantal belangrijke economische knelpunten wordt aangepakt, bijvoorbeeld het invoeren van mededingingswetgeving om de marktwerking te bevorderen. De SEI’s van de andere eilanden van de Nederlandse Antillen zijn inmiddels goedgekeurd door de Rijksministerraad en worden momenteel geïmplementeerd. Met het uitvoeren van de afspraken uit het slotakkoord worden de begrotingen van de eilanden op orde gebracht en worden er stappen gezet in het vergroten van de bestuurskracht van de eilanden, iets dat bijvoorbeeld een gunstige uitstraling zal hebben op investeerders op de eilanden. Met al deze maatregelen zal de economische structuur van de eilanden verbeteren, waardoor een aantal van de onderliggende oorzaken van de armoede zal verdwijnen.

Het feit dat Nederland zich vooral richt op de structurele oorzaken van armoede wil niet zeggen dat de Nederlandse regering niets doet aan de armoede op de Nederlandse Antillen. Om ook acute noden het hoofd te kunnen bieden, stel ik jaarlijks ongeveer € 9 miljoen beschikbaar voor acute verlichting van de armoede door de financiering van NGO’s (via AMFO). Voorbeelden zijn hulpverlening aan gehandicapten, opvoedondersteuning, maaltijdenprojecten op scholen, verslaafdenzorg, voor- en naschoolse opvang, meer sociale cohesie in wijken en gezinnen. Via Reda Social is hieraan in 2004 en 2005 ANG 15 miljoen bijgedragen. Ik ga er vanuit dat ik hiermee aan uw verzoek voldaan heb.

Verhouding wachtgeld voor gedeputeerden en het onderstandsniveau

U hebt, naar aanleiding van een brief van een burger, ook gevraagd om informatie over de verhouding tussen het wachtgeldniveau voor gedeputeerden en het onderstandniveau op Curaçao. Deze informatie is niet publiekelijk beschikbaar; ik heb informatie hieromtrent gevraagd van de regering van de Nederlandse Antillen. Op het moment dat ik deze informatie ontvang, zal ik u per ommegaande informeren.

Protocol van juni 1993

Tijdens de begrotingsbehandeling heb ik u toegezegd dat ik zal toetsen of het protocol van juni 1993 tussen Nederland en Aruba nog geldigheid heeft en daarover zal rapporteren aan de Tweede Kamer. U wordt hierover medio maart separaat geïnformeerd.

Onderzoek naar UPG-status

De Tweede Kamer is gemeld dat het naar verwachting begin 2008 geïnformeerd zal worden over de bevindingen van het wetenschappelijk onderzoek naar de implicaties van de status van ultraperifeer gebied (UPG) voor de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba (Kamerstukken II, 31 200 hoofdstuk IV, nr. 2, p. 21). Aan deze toezegging zal voor het zomerreces gevolg gegeven worden.

Antwoorden schriftelijke vragen naar aanleiding van de begroting 2008

In mijn antwoord op de schriftelijke vragen van uw Kamer, onder Kamerstuknummer 31 200-IV, nr. 9, heb ik een tweetal vragen doorgestuurd naar de Minister-President van Aruba. Het betreft de vragen met nummer 8 en 63. De Minister van Volksgezondheid, Milieu, Administratieve en Vreemdelingenzaken, de heer Wever, heeft mij namens de regering van Aruba een antwoord gestuurd. Dit antwoord is als bijlage bij deze brief toegevoegd1.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Deze open brief is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
1

Werkloosheidscijfers Curaçao afkomstig uit «Resultaten arbeidskrachtenonderzoek Curaçao 2007», CBS NA, 2008.

XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven