31 125 Defensie Industrie Strategie

Nr. 108 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 december 2019

Hierbij bieden wij u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid, de belangrijkste uitkomsten van de ex ante analyse van de Nederlandse defensie technologische en industriële basis (hierna: NLDTIB) aan.

Zoals beschreven in de Defensie Industrie Strategie1 (hierna: DIS), is het vitale proces «Inzet Defensie»2 voor diens continuïteit sterk afhankelijk van bedrijven en kennisinstellingen uit de defensie-en veiligheidsindustrie. In dat kader is, zoals ook aangekondigd in de DIS, in navolging van de ex ante analyse «Inzet Defensie» ook een ex ante analyse van de NLDTIB uitgevoerd. Dit is een gezamenlijke inspanning geweest van de ministeries van Economische Zaken en Klimaat, Defensie en Justitie en Veiligheid.

Nederlandse defensie technologische en industriële basis

Nederland is in beginsel zelf verantwoordelijk voor de militaire capaciteiten die nodig zijn om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te borgen. Dat betekent dat Defensie met een zekere mate van autonomie haar essentiële militaire taken moet kunnen uitvoeren.

Deels heeft Defensie de kennis en kunde die hiervoor noodzakelijk is zelf in huis, maar voor onderzoek, ontwikkeling, productie en levering is Defensie in hoge mate afhankelijk van de industrie. De ondernemingen (bedrijven en kennisinstellingen) die hiervoor de producten, goederen, diensten en/of kennis leveren, zijn (samen met Defensie) onderdeel van de NLDTIB. Als toeleveranciers vormen zij een cruciale schakel in de continuïteit van het vitale proces «Inzet Defensie». Dit betekent ook dat bij overnames en/of investeringen door derden binnen de NLDTIB, er risico’s kunnen ontstaan voor het vitale proces «Inzet Defensie» en als gevolg daarvan voor de nationale veiligheid.

In algemene zin is er bij een overname of investering altijd sprake van een nieuwe of aanvullende afhankelijkheidsrelatie en van veranderingen in eigenaarschap, invloed en zeggenschap. Of dit een risico vormt voor het vitale proces «Inzet Defensie» hangt sterk af van de situatie, welk deel van het bedrijfsproces geraakt wordt, de soort onderneming en de nieuwe eigenaar en/of investeerder. In geval van ongewenste overnames en/of investeringen gaat het met name om de volgende risico’s: de verstoring van de continuïteit van het vitale proces «Inzet Defensie»; aantasting van de integriteit en exclusiviteit van kennis en informatie; en/of opbouw van onwenselijke strategische afhankelijkheid.

Uitkomsten

De ex ante analyse van de NLDTIB heeft geleid tot een taxonomie voor defensie-gerelateerde ondernemingen die onderdeel zijn van de toeleveranciersketen ten behoeve van het vitale proces «Inzet Defensie». Deze indeling is gebaseerd op een aantal criteria. De onderneming is actief binnen de in de DIS geïdentificeerde kennis- en technologiegebieden en industriële capaciteiten. Daarnaast wordt rekening gehouden met in welke mate er een relatie is tussen de onderneming en Defensie ten behoeve van het met zekere mate van autonomie kunnen uitvoeren van de essentiële militaire taken. Belangrijk element hierbij is welke mogelijkheden tot substitutie (vervanging van toeleverancier) er zijn in geval van onderbreking van levering van kennis en kunde. Daarnaast is meegenomen of de onderneming toegang heeft tot gerubriceerde kennis of gedetailleerde kennis van operationele (militaire) processen.

Tegelijkertijd is het bestaande instrumentarium van mitigerende maatregelen waarover het kabinet beschikt in geval van overnames en investeringen tegen het licht gehouden. Daaruit volgt dat er reeds een uitgebreid palet instrumenten (met inbegrip van – maar niet beperkt tot – de bescherming van geheime informatie, contractuele afspraken, deelnemingen, octrooien en onteigening) is dat ingezet kan worden om risico’s voor het vitale proces «Inzet Defensie» bij ongewenste overnames en investeringen te mitigeren. Het huidige instrumentarium biedt evengoed ruimte voor versterkingen. Hierdoor wordt het handelingsperspectief vergroot in geval van overnames en investeringen die een risico voor het vitale proces «Inzet Defensie» opleveren en als gevolg daarvan voor de nationale veiligheid.

Maatregelen

Het kabinet neemt daarom de volgende maatregelen ter aanvulling van het huidig instrumentarium:

  • A. Aanvulling op en betere benutting van wet- en regelgeving

    Met aanvullende wet- en regelgeving wordt het handelsperspectief van het kabinet in geval van ongewenste overnames en investeringen vergroot. Er wordt aangesloten bij het aangekondigde stelsel van investeringstoetsing.3 Hiertoe zal het kabinet wet- en regelgeving in gang zetten. Dat bestaat zowel uit een nieuwe te introduceren sectorspecifieke investeringstoets op het gebied van defensie, als een brede investeringstoets die zorgt voor een vangnet voor investeringen en overnames die niet goed door middel van sectorspecifieke wetgeving kunnen worden afgedekt.

    Over het vervolg van de totstandkoming van de sectorspecifieke wet- en regelgeving wordt uw Kamer in de eerste helft van 2020 nader geïnformeerd.

  • B. Overige maatregelen

    • Er komt een certificering/keurmerk voor de defensie-gerelateerde industrie, wat blijk geeft van bescherming van hoogwaardige technologie en kennis binnen de onderneming. Een dergelijk instrument kan enerzijds de informatievoorziening verbeteren bij voorgenomen overnames en/of investeringen. Anderzijds draagt het bij aan versterking van de NLDTIB, omdat het een positief effect kan hebben op de positionering van NLDTIB-ondernemingen in het buitenland.

    • Mogelijk is het wenselijk de Wet bescherming staatsgeheimen uit te breiden, zodat deze ook betrekking krijgt op de bescherming van niet-overheidsinformatie, zoals bedrijfsgeheime kennis en technologie bij ondernemingen, wanneer deze niet reeds als gerubriceerde informatie is aangemerkt. De mogelijkheden hiertoe worden verkend met betrokkenheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties.

    • In het geval van een noodgreep die leidt tot nationalisatie/onteigening van een onderneming dienen er afspraken met het Ministerie van Financiën te worden gemaakt over de financiering van maatregelen in acute gevallen. Dit is een zeer zwaar middel dat alleen zal worden ingezet als andere middelen (zoals een verbod in het kader van een investeringstoets) niet toereikend zijn.

    • De omvang en samenstelling van de ondernemingen in de taxonomie worden verder inzichtelijk gemaakt. Dit kan vervolgens effect hebben op de prioritering van de te treffen (nieuwe, aanvullende) maatregelen of in te zetten bestaande maatregelen. Dit zal getoetst worden bij de defensie-gerelateerde industrie.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer

De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten


X Noot
1

Defensie Industrie Strategie. Kamerstuk 31 125, nr. 92

X Noot
2

Bepaalde processen zijn zo belangrijk voor de Nederlandse samenleving dat uitval of verstoring tot ernstige maatschappelijke ontwrichting leidt en een bedreiging vormt voor de nationale veiligheid. Deze processen vormen de Nederlandse vitale infrastructuur. Defensie heeft op basis van het Statuut van het Koninkrijk der Nederlanden, de Grondwet en internationale verdragen een aantal hoofdtaken die een waarborg zijn voor de nationale veiligheid. Dit is door middel van een vitaliteitsboordeling aangemerkt als het vitale proces «Inzet Defensie».

X Noot
3

Investeringstoets op risico’s voor de nationale veiligheid. Kamerstuk 30 821, nr. 97.

Naar boven