Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2011
Met deze brief informeer ik u over het feit dat ik een tijdelijke kwaliteitscommissie Bibob heb ingericht. Deze commissie
heeft de opdracht gekregen om de kwaliteit van de adviezen van het Landelijk Bureau Bibob alsmede de zorgvuldigheid waarmee
deze tot stand komen, te toetsen. De commissie zal per direct (officieel) haar taak gaan vervullen. In deze brief zal ik uiteenzetten
waarom ik deze commissie heb geformeerd alsmede wie daarin zitting zullen nemen.
1. Aanleiding
Het doel van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is te voorkomen dat de overheid
ongewild criminele activiteiten faciliteert. Om deze doelstelling te realiseren onderzoekt het Landelijk Bureau Bibob (hierna
het Bureau) op verzoek van een bestuursorgaan of er een kans bestaat dat een vergunning, subsidie of overheidsopdracht misbruikt
wordt of misbruikt zal worden voor criminele activiteiten. Het onderzoek mondt uit in een Bibob-advies, waarin de kans op
misbruik van de vergunning, subsidie of aanbesteding wordt weergegeven als: geen gevaar, enig gevaar of ernstige mate van
gevaar.
Het advies dat door het Bureau wordt uitgebracht vormt voor bestuursorganen een belangrijk instrument in de besluitvorming
aangaande vergunningen, subsidies en aanbestedingen. Dit betekent dat het bestuursorgaan op de betrouwbaarheid ervan moet
kunnen afgaan en dat het advies voor het bestuursorgaan optimaal bruikbaar is voor het daartoe bestemde doel. Mede gelet op
het gesloten verstrekkingenregime en de geheimhoudingsplicht van de Wet Bibob is het voor bestuursorganen (en andere betrokken
partijen zoals leden van de rechterlijke macht en advocaten) niet mogelijk om de aan het advies ten grondslag liggende informatie
in te zien teneinde de kwaliteit van het advies te beoordelen. Om de transparantie te bevorderen, is besloten een kwaliteitscommissie
in te richten, die de kwaliteit van de adviezen van het Bureau en de zorgvuldigheid waarmee deze tot stand komen zal toetsen.
2. Waarom een tijdelijke kwaliteitscommissie
De huidige wet Bibob biedt geen mogelijkheid een externe commissie in te stellen. In de huidige wet Bibob wordt namelijk zeer
nauwkeurig beschreven wie gerechtigd zijn tot het inzien van informatie. In beginsel zijn dit medewerkers van het Bureau en
geen externe partijen. Inmiddels is een wetswijziging bij de Tweede Kamer aanhangig waarin wordt geregeld dat de kring wordt
verruimd. Op grond van deze wijziging is het mogelijk een externe kwaliteitscommissie in te stellen.
Omdat ik nu al de transparantie van het Bureau wil bevorderen, alsmede maatregelen wil nemen om de kwaliteit van de adviezen
blijvend te beheersen, heb ik besloten om vooruitlopend op de wetswijziging zelf een (tijdelijke) kwaliteitscommissie Bibob
in te stellen. Om ervoor te zorgen dat de leden gerechtigd zijn de adviezen in te zien, worden ze toegevoegd aan het Bureau
Bibob. De leden zullen echter rechtstreeks aan mij rapporteren en zijn geen verantwoording verschuldigd aan de directeur Bibob.
Daarnaast bepaalt de commissie onafhankelijk van het Bureau haar werkwijze, haar keuze van de te onderzoeken adviezen en zij
bepaalt zelf de prioriteit van haar werkzaamheden. Deze afspraken en waarborgen zijn neergelegd in de «Regeling kwaliteitscommissie
Bibob», welke op de website van de Dienst Justis is gepubliceerd.
3. De leden van de tijdelijke kwaliteitscommissie
Recentelijk heb ik een aantal (ervarings)deskundigen op het terrein van Bibob uit verschillende disciplines gevraagd om zitting
te nemen in de kwaliteitscommissie. Ik ben verheugd dat de volgende leden zich bereid hebben verklaard deze taak op zich te
nemen.
▪ de heer mr. J. A. Blok, voormalig procureur generaal (de voorzitter);
▪ mevrouw mr. A. van den Berg, universitair docent en onderzoeker aan de Vrije Universiteit te Amsterdam;
▪ de heer mr. H. M. Linthorst, voormalig directeur Wetgeving en Juridische Zaken bij het ministerie van Economische Zaken;
▪ mevrouw prof. mr. dr. A. J. C. de Moor-van Vugt, hoogleraar bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam;
▪ de heer mr. J. J. H. Pop, voormalig burgemeester van onder andere Haarlem.
Eens per jaar zal de kwaliteitscommissie ook een jaarverslag uitbrengen. Dit jaarverslag zal ik samen met het jaarverslag
Bibob aan u toezenden. (Ik heb er het volste vertrouwen in dat de kwaliteitscommissie zal komen tot een deskundige en onafhankelijke
toetsing van de kwaliteit van de adviezen van het Bureau en goede aanbevelingen zal doen ter verbetering daarvan.)
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten