31 083 Corporate governance

Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 april 2013

Het kabinet heeft kennisgenomen van het rapport van de Commissie Beleidsgerichte Toetsing van het Centraal Planbureau (CPB) onder leiding van Jean Frijns dat op 18 februari 2013 onder de titel «Uit de lengte of uit de breedte?» is verschenen. De vaste Kamercommissie voor Economische Zaken heeft 14 maart 2013 om deze kabinetsreactie verzocht.

Rapport commissie Frijns

Het rapport van de commissie Frijns komt voort uit de aanwijzingen voor de planbureaus1. Hierin wordt een breed kader voor het functioneren van de planbureaus gegeven. Zo voorziet aanwijzing 5 in een uit onafhankelijke leden bestaande commissie die verantwoordelijk is voor het toezicht op de wetenschappelijke kwaliteit van het werk van het planbureau en het toezicht op de maatschappelijke relevantie van het werk van het planbureau. Daartoe organiseert de commissie periodieke visitaties. Voor het CPB is hier invulling aan gegeven met de Centrale Plan Commissie (CPC). Conform de aanwijzingen heeft de CPC opdracht gegeven tot deze beleidsgerichte visitatiecommissie onder leiding van Jean Frijns. Deze commissie had als taak om een oordeel te geven over het functioneren van het CPB vanuit beleidsmatig oogpunt. De toetsing van de wetenschappelijke kwaliteit is in 2010 gedaan door de commissie Hellwig.

Het kabinet hecht zeer aan deze periodieke visitaties en is de heer Frijns en zijn commissieleden dankbaar voor het verzette werk en het bondige eindproduct. Het geeft een goed beeld van de kwaliteit van het werk van het CPB en de uitdagingen voor de toekomst. Uit het rapport komt het beeld naar voren van een breed gewaardeerd instituut, dat over het algemeen kwalitatief hoogwaardige analyses levert en een sterke reputatie geniet in binnen- en buitenland. Het kabinet sluit zich hier van harte bij aan. Het kabinet heeft grote waardering voor de kwaliteit van het werk van het CPB. De aanbevelingen van de commissie Frijns bieden belangrijke handvatten om deze kwaliteit van het CPB ook in de toekomst te waarborgen.

Aanbevelingen en reactie kabinet

De commissie doet in totaal elf aanbevelingen die zijn gerangschikt naar vijf thema’s: algemeen/capaciteit, inhoud, relatie met de wetenschap, relatie met beleid en onafhankelijkheid. Hieronder worden de aanbevelingen en de reactie van het kabinet per thema besproken. Het kabinet vindt het belangrijk dat het CPB hiermee aan de slag gaat. Ik zal dit meenemen in mijn gesprekken met de nieuwe directeur van het CPB.

Capaciteit

Het belangrijkste thema gaat over de capaciteit van het CPB. In het rapport komt dit zowel terug onder het kopje capaciteit als onder de noemer algemeen. Er zit een spanning tussen het dalende budget van het CPB en de toenemende en uitwaaierende vraag naar CPB-producten. Zoals al blijkt uit de titel van het rapport, stelt de commissie dat er ofwel een ruimer budget moet komen, ofwel scherpe keuzes moeten worden gemaakt.

Het kabinet erkent deze spanning tussen de mogelijkheden van het CPB en de toenemende vraag naar zijn producten. Het dalende budget van het CPB is een invulling van bredere noodzakelijke taakstellingen op de Rijksdienst. Dit maakt het essentieel dat het CPB scherpe keuzes maakt en zich concentreert op zijn kerntaken: ramingen en beleidsanalyses op het terrein van de macro-economie en publieke financiën enerzijds en economische structuurvraagstukken anderzijds. Het kabinet zal dit punt meegeven aan de nieuwe directeur van het CPB en hierbij vinger aan de pols houden en bezien of hiermee voldoende verlichting kan worden bewerkstelligd.

Inhoud

Het kabinet omarmt de aanbevelingen die op dit terrein worden gedaan. Het herkent de noodzaak dat het CPB komt tot een visie op modelontwikkeling. Ook onderschrijft het kabinet het belang van transparantie over de aannames, methodes en beperkingen. Het kabinet acht het verder van groot belang dat het CPB gebruik maakt van kennis bij beleidsdepartementen en kennisinstellingen. De commissie constateert dat er veel waardering is voor Keuzes in Kaart, maar ook dat het een groot beslag legt op de capaciteit van het CPB en dat het proces onbeheersbaar dreigt te worden. Het kabinet ondersteunt het pleidooi van de commissie om in overleg met betrokkenen, waaronder uw Kamer, een beargumenteerde keuze te maken voor een beperktere opzet van Keuzes in Kaart. Er loopt inmiddels een uitgebreide evaluatie.

Relatie met de wetenschap

De commissie noemt het terecht dat het CPB ook wetenschappelijk onderzoek doet en normen per sector heeft voor het aantal publicaties in Engelstalige, wetenschappelijke tijdschriften. De commissie constateert echter ook dat belangrijke klantgroepen hier anders over denken.

De directie wordt aanbevolen dit publicatiebeleid voor het wetenschappelijk personeel beter uit te leggen. Het kabinet onderschrijft het belang van actieve participatie in de wetenschap om de gevraagde kwaliteit te bewaren. Het stelt zich daarbij wel de vraag of daarvoor een publicatienorm noodzakelijk is, omdat wetenschappelijke publicaties zo een doel op zich kunnen worden. Ik zal het CPB op dit punt om toelichting vragen.

Relatie met het beleid

Onder dit thema zijn meerdere aanbevelingen opgenomen. Het kabinet onderschrijft de aanbeveling om meer aandacht te besteden aan het onderhouden van (ambtelijke) netwerken. Dit is ook van belang om de transparantie en kwaliteitsborging te verhogen. De oproep om aandacht te besteden aan de beleids- en politieke gevoeligheid van rapporten en uitspraken wordt ook ondersteund door het kabinet. Voor wat betreft de aanbeveling gericht op de Studiegroep Begrotingsruimte geldt dat de Studiegroep geen politiek lichaam is, maar een onafhankelijke commissie. Actieve deelname van het CPB blijft daarom gewenst.

Onafhankelijkheid

De commissie Frijns constateert terecht dat er veel waardering is voor de de facto onafhankelijke positie van het CPB. Zij suggereert wel om de onafhankelijkheid verder formeel te verankeren.

Het kabinet heeft grote waardering voor de kwaliteit van de studies van het CPB. Tevens hecht het zeer aan de inhoudelijke onafhankelijkheid van het CPB en de beide andere planbureaus. Deze inhoudelijke onafhankelijkheid van de planbureaus is vorig jaar door de minister-president vastgelegd en geformaliseerd in de aanwijzingen voor de planbureaus. In aanwijzing 4 is opgenomen dat ministers of staatssecretarissen het planbureau geen aanwijzingen geven over de door het planbureau te hanteren onderzoeksmethoden of over de inhoud van de rapportages van het planbureau. Het kabinet is van mening dat de inhoudelijke onafhankelijkheid van de drie planbureaus hiermee in voldoende mate is geregeld.

Conclusie

Het kabinet onderschrijft het rapport van de commissie Frijns. Het laat zien dat het CPB goed functioneert en dat we trots mogen zijn dat we in Nederland zo’n instituut hebben. Het is essentieel dat het CPB zijn autoriteit en unieke positie tussen wetenschap, beleid en politiek behoudt.

Om de kwaliteit van zijn werk te kunnen blijven leveren, is de hierboven beschreven relatie met de wetenschap essentieel. Die relatie moet vanzelfsprekend ten dienste staan aan de uitvoering van de kerntaken van het CPB. Deze punten zullen worden meegegeven aan de nieuwe directeur van het CPB, waarmee het kabinet vertrouwen heeft dat het CPB ook in de toekomst bekend zal blijven staan als een nationaal en internationaal gerespecteerde autoriteit.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Staatscourant, nr. 3200, 21 februari 2012.

Naar boven