31 066 Belastingdienst

Nr. 807 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARISSEN VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 januari 2021

Op 1 februari aanstaande vindt het notaoverleg over de fraudeopsporing en gebruik van tweede nationaliteit door de Belastingdienst plaats (Kamerstuk 31 066, nr. 784). Vanwege het grote belang van deze onderwerpen hechten wij eraan om uw Kamer uitgebreid te informeren. Daarbij willen wij, voordat we gedetailleerd op diverse onderwerpen ingaan, graag aangeven wat wij belangrijke uitgangspunten en stappen vinden in de fraudebestrijding door de Belastingdienst.

Wij willen nogmaals onderstrepen dat etnisch profileren en discriminatie nooit mag gebeuren. Medewerkers moeten professioneel en verantwoordelijk omgaan met gegevens van en informatie over burgers en bedrijven. Daarom zullen wij nadrukkelijk aandacht besteden aan het bewustzijn van de medewerkers van de Belastingdienst voor de risico’s van privacyschendingen en discriminatie. Het voorkomen van discriminatie en ongeoorloofd gebruik van gegevens zoals nationaliteit, is namelijk niet alleen een kwestie van data verwijderen. Nog belangrijker is dat medewerkers zich voldoende bewust zijn van ongewenst gebruik van persoonsgegevens zoals nationaliteit. We trainen de medewerkers bij de Belastingdienst en Toeslagen om verantwoord met persoonsgegevens om te gaan. In de kabinetsreactie op het rapport Ongekend Onrecht is hier uitgebreider op ingegaan (Kamerstuk 35 510, nr. 4). Ook betekent het elimineren van etnisch profileren in ieder geval dat de Belastingdienst, Toeslagen en Douane aan alle privacywetgeving moet voldoen om de systematische kans daarop te verkleinen.

Daarnaast kondigen wij nu aan dat wij definitief stoppen met het Combiteam Aanpak Facilitators (CAF). In de brief van 10 juli 20201 is aan uw Kamer gemeld dat het CAF-team per 3 juli jl. is opgeschort. Voorts gaven we in de brief van 13 oktober 20202aan dat de signalen die naar aanleiding van het CAF nog bij directies van de Belastingdienst liggen geanalyseerd zouden worden, waarna besloten kon worden of dit werk eveneens opgeschort wordt of niet. Het bestaande werk is inmiddels in beeld gebracht. Uit de inventarisatie zijn 34 casussen naar voren gekomen. Voor deze lopende zaken geldt dat zij pas weer behandeld worden zodra voldaan kan worden aan het nieuwe beleid waarmee de Belastingdienst fraude gaat bestrijden. Aan het einde van deze brief gaan wij op het nieuwe beleid in. Daarnaast wordt er nog wel een analyse gemaakt van de behandeling van deze signalen tot dusver om te beoordelen of die behandeling juist is verlopen. Deze analyse is eind maart afgerond en wordt dan met uw Kamer gedeeld.

Hierna gaan wij dieper in op enkele belangrijke onderwerpen. Wij hanteren daarbij de volgende indeling:

  • A. De stand van zaken van de onderzoeken naar applicaties waarin fraudesignalen worden geregistreerd;

  • B. Het voorkomen van de tweede nationaliteit in de kopie van het systeem Beheer van relaties (BVR);

  • C. De stand van zaken van de acties die wij aangekondigd hebben om de applicaties en de werkwijze van de Belastingdienst te hervormen;

  • D. De relatie van de minnelijke schuldsanering met de Fraudesignalering voorziening (FSV);

  • E. Het overzicht van expliciete wettelijke grondslagen voor het gebruik van nationaliteit;

  • F. De inventarisatie van hardheden in de (uitvoering van) wet- en regelgeving; en

  • G. De contouren van een nieuwe fraudeaanpak door de Belastingdienst & Toeslagen.

A. De stand van zaken van de onderzoeken naar applicaties waarin fraudesignalen worden geregistreerd

Om te kunnen verbeteren is het noodzakelijk goed inzicht te hebben in wat er niet goed gaat. Het eerste spoor – «herstellen» – van HVB richt zich op de onderzoeken die in beeld brengen wat niet goed is gegaan. Hieronder gaan wij in op de onderzoeken naar FSV en projectcode 1043 en hoe we omgaan met de resterende signalen van CAF-teams.

Onderzoek naar de effecten van FSV op burgers en bedrijven

Het onderzoek naar de effecten burgers en bedrijven FSV wordt, zoals toegezegd, uitgevoerd door een externe partij. Momenteel bekijken wij op welke manier een externe partij zo snel mogelijk aan de slag kan met een focus op een zo snel mogelijke aanbesteding. De beoogde onderzoeksopzet vindt u in bijlage 23.

Daarnaast heeft uw kamer de motie van het lid Marijnissen c.s.4 aangenomen op grond waarvan het kabinet wordt gevraagd iedereen die in FSV stond te informeren. Gelet op de aantallen personen die in FSV geregistreerd stonden, wordt nader uitgewerkt hoe we zo snel mogelijk uitvoering kunnen geven aan de motie. We komen hier in het eerste kwartaal van 2021 op terug. In de tussentijd blijft uiteraard de mogelijkheid bestaan dat burgers zelf een verzoek bij de Belastingdienst indienen en daarmee inzage krijgen.

Structurele werking projectcode 1043

In projectcode 1043 werden aangiften inkomstenbelasting geselecteerd waarvan verondersteld werd dat zij een hoog risico bevatten. Deze aangiften werden handmatig beoordeeld door vakspecialisten. Als er twijfels waren over bijvoorbeeld een aftrekpost, werd de belastingplichtige gevraagd deze aftrekpost aannemelijk te maken. Voor zover die daarin niet slaagde, werd de aangifte vaak in het nadeel, maar ook als daar sprake van bleek in het voordeel voor de burger gecorrigeerd. De aangiften van deze belastingplichtige werden gedurende zes jaar handmatig beoordeeld totdat een aangifte werd ingediend die geen risico’s bevatte die door de vakspecialisten beoordeeld hoefde te worden.

Het gebruik van projectcode 1043 is opgeschort, er worden geen nieuwe aangiften van deze mensen meer geselecteerd. Er zijn waarborgen opgesteld en bestaande waarborgen zijn versterkt. Het gaat hierbij om onder andere een verbeterde werkinstructie, een deblokkeringsproces als een belastingplichtige eenmaal een juiste aangifte indient om te voorkomen dat een volgende aangifte wederom wordt geselecteerd voor intensief toezicht en een proces om signalen op te vangen, te behandelen en te analyseren. De Belastingdienst heeft de Auditdienst Rijk (ADR) gevraagd vóór 1 maart aanstaande de opzet en het bestaan van de waarborgen rond projectcode 1043 te onderzoeken. Op basis van dit onderzoek nemen wij een besluit over het gebruik van de projectcode 1043. Als het systeem opnieuw in gebruik genomen wordt, toetst de ADR de werking van de waarborgen in de praktijk nog twee keer tijdens de aangifteperiode over het belastingjaar 2020.

In bijlage 1 wordt nader ingegaan op het onderzoek naar de structurele werking van projectcode 10435.

B. Het voorkomen van de tweede nationaliteit in een kopie van het systeem Beheer van Relaties (BVR)

Bij de beantwoording van de feitelijke vragen naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is uw Kamer geïnformeerd over drie applicaties van Douane waarin het gegeven van een tweede nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit getoond kon worden (Kamerstuk 35 510, nr. 46). Daarin is geantwoord dat in oktober 2020 begonnen is met het onzichtbaar maken van deze persoonsgegevens in de applicaties van Douane. Vanaf 15 januari 2021 wordt het gegeven tweede nationaliteit niet meer getoond. De Autoriteit Persoonsgegevens is op 18 januari 2021 geïnformeerd.

Naar aanleiding van het vinden van deze applicaties is nader onderzoek gedaan. Daaruit is gebleken dat deze applicaties het (oude) gegeven van een tweede nationaliteit vanuit een kopie van het systeem van Beheer van Relaties (BVR) aangeleverd kregen. BVR is het basisregistratiesysteem van de Belastingdienst, waarin persoonsgegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) worden geregistreerd. De handmatige schoning van deze «hoofdversie» van het BVR op het gegeven van tweede nationaliteit heeft reeds op 23 juli 2015 plaatsgevonden. De Belastingdienst heeft de informatie over de tweede nationaliteit in de kopie van het systeem BVR voor nader onderzoek onmiddellijk veiliggesteld en vervolgens is direct de informatie over de tweede nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit verwijderd.

In deze kopie stond bij 1,17 miljoen personen naast de Nederlandse ook een niet-Nederlandse nationaliteit geregistreerd. Momenteel wordt uitgezocht waarom deze kopie niet eerder bekend was en waarom het persoonsgegeven tweede nationaliteit naast de Nederlandse nationaliteit hier niet eerder (automatisch) uit is gehaald. De handmatige schoning van BVR op het gegeven van tweede nationaliteit heeft namelijk, zoals hierboven beschreven, reeds op 23 juli 2015 wel plaatsgevonden. De gegevens hadden op hetzelfde moment dan ook uit het kopie van dit systeem gehaald moeten worden. Daarnaast wordt verder onderzocht of en waar deze kopie verder is gebruikt en welke gevolgen dat heeft gehad. Wel is duidelijk dat de kopie enkel interne afnemers binnen de Belastingdienst kent.

Voor toeslaggerechtigden geldt overigens dat het onwaarschijnlijk is dat zij nadeel hebben ondervonden van het bestaan van de kopie van BVR. Er bestaan binnen Toeslagen drie verschillende waarborgen die er samen voor moeten zorgen dat gegevens zoals de tweede nationaliteit niet bijgehouden worden. De eerste waarborg is dat Toeslagen de informatie uit de kopie van BVR overgenomen heeft in zijn eigen systeem en zulke gegevens bij het overnemen heeft verwijderd. Daarnaast is de kans op «vervuiling» door het opnieuw vullen van het systeem van Toeslagen zelf beperkt. Alleen als een burger in het geheel niet in dit systeem staat, wat nauwelijks voorkomt, ontvangt Toeslagen nieuwe informatie van andere dienstonderdelen, waar dit gegeven mogelijk nog wel geregistreerd staat. Als derde waarborg bekijkt Toeslagen maandelijks hun eigen systeem om te beoordelen of daar informatie in staat die daar niet hoort.

Tot slot wordt op dit moment in kaart gebracht of er nog vergelijkbare kopieën van BVR zijn waarin dubbele nationaliteiten geregistreerd staan.

C. De stand van zaken van de acties die wij aangekondigd hebben om deze applicaties en de werkwijze van de Belastingdienst te hervormen

Op 13 oktober 20206 hebben wij het plan van aanpak «Herstellen, Verbeteren en Borgen» (HVB) aan uw Kamer toegezonden. Dit plan is de uitwerking van de acties die we sinds maart 2020 hebben ingezet om problemen op te lossen die zijn geconstateerd in de wijze waarop de Belastingdienst om is gegaan met (persoons)registraties, risicomodellen en het gebuikt van persoonsgegevens zoals nationaliteit. We vinden die problemen zeer ernstig omdat de Belastingdienst zich natuurlijk moet houden aan wet- en regelgeving en aan de kaders van de rechtsstaat. De Belastingdienst moet zo snel mogelijk voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Archiefwet en Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO).

Verwerking nationaliteit en risicosignalen

We zijn in 2020 gestart met het oplossen van de problemen met de verwerking van nationaliteit en risicosignalen. Mede op basis van het adviesrapport van KPMG van 10 juli 2020 zijn processen gestaakt voor de periode waarin de noodzakelijke randvoorwaarden ontbraken. De Belastingdienst heeft een inventarisatie gemaakt van alle lijsten met risicosignalen op persoonlijke omgevingen van medewerkers. Dat zijn er in totaal circa 211. Er wordt nu een nadere analyse van deze lijsten met bijbehorende risico’s gemaakt die eind maart 2021 gereed is.

Naast deze actie is de Belastingdienst in december 2020 begonnen om de ongeveer negenhonderd aanwezige applicaties te doorzoeken op het gebruik van nationaliteit en aanverwante gegevens zoals geboorteplaats. De analyse van de applicaties wordt in het eerste kwartaal van dit jaar afgerond en met uw Kamer gedeeld. Waar niet aan de wet- en regelgeving wordt voldaan, stoppen wij de applicatie, zoeken uit of burgers daarvan nadeel hebben ondervonden en zetten dat recht, en bepalen wij hoe deze werkzaamheden wel conform wet- en regelgeving kan worden uitgevoerd.

Bedrijfsprocessen op orde

We zijn daarnaast alle processen van de Belastingdienst opnieuw aan het toetsen aan de eisen van de AVG, BIO en Archiefwet. Als gevolg van de complexiteit en de omvang van de Belastingdienst zal dit een meerjarig traject zijn. We zijn gestart met het risicoselectieproces, namelijk «wegen en bepalen behandelwijze» in de Inkomensheffing. Het kader waarop de processen getoetst worden is in maart van dit jaar gereed en wordt met uw Kamer gedeeld.

Kabinetsbrede initiatieven voor voorkomen van discriminatie binnen algoritmen

Voor het gebruik van algoritmen lopen er kabinetsbrede initiatieven, die mede zijn gericht op het voorkomen van discriminatie. Zo werkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid aan richtlijnen voor het uitvoeren van data-analyses en de rol van de algoritmen in de besluitvorming. In deze richtlijnen worden ook regels opgenomen om de risico’s van discriminatie te elimineren. Daarnaast werkt het kabinet momenteel aan een rijksbrede inventarisatie voor alle ministeries en uitvoeringsorganisaties, waarbij er gekeken wordt waar er gebruik wordt gemaakt van nationaliteit in wetten, regelingen, procedures en risicomodellen. Daarin wordt ook de uitvoeringspraktijk en cultuur betrokken. Verder kan bijvoorbeeld het recente onderzoek van de Algemene Rekenkamer «Aandacht voor algoritmes» behulpzaam zijn. De Belastingdienst, Toeslagen en Douane nemen deze ontwikkelingen uiteraard ook mee in de eigen uitvoeringspraktijk.

Bijlage 1 bevat een specifiek overzicht van de belangrijkste acties en de voortgang die we hebben gerealiseerd sinds maart vorig jaar.

D. De relatie van de minnelijke schuldsanering met de Fraudesignalering voorziening (FSV)

In de antwoorden op de feitelijke vragen naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag hebben wij aangegeven dat uit een interne reconstructie ten behoeve van het onderzoek van de Auditdienst Rijk (ADR) signalen naar voren zijn gekomen dat de kwalificatie Opzet/Grove schuld (O/GS) doorwerking had op een verzoek tot minnelijke schuldsanering in de fiscaliteit. In een werkinstructie, die u vindt als bijlage 3 van deze brief, stond vermeld dat bij een individuele schuld (dit kan zowel een toeslag- als belastingschuld zijn) van hoger dan € 10.000, in samenhang met een FSV-registratie «melding fraudepost» en/of de kwalificatie O/GS, een verzoek tot minnelijke schuldsanering werd afgewezen. Dit is een oude werkinstructie. Deze werkwijze wordt in ieder geval sinds maart 2020 niet meer toegepast.

Werkwijze

Volgens de huidige werkwijze moet de Belastingdienst, als er een verzoek tot minnelijke schuldsanering wordt gedaan, dit toetsen aan artikel 288 van de Faillissementswet. Hiervoor moet de Belastingdienst onder andere beoordelen of de schuldenaar te goeder trouw is geweest. De beoordeling van de verwijtbaarheid wordt per situatie getoetst en is afhankelijk van de feiten en omstandigheden bij de burger. Hierbij kijkt de Belastingdienst onder andere naar eventueel opgelegde vergrijpboetes en/of ambtshalve aanslagen. Bij toeslagschulden worden deze verzoeken momenteel niet getoetst aan verwijtbaarheid.

Tot maart 2020 stond in de bovengenoemde, oude werkinstructie dus dat bij een registratie in FSV, «melding fraudepost», bij individuele schulden boven de € 10.000,- een verzoek altijd wordt afgewezen. Hetzelfde gebeurde tot november 2019 bij een O/GS kwalificatie bij toeslagschulden. Er werd zowel bij een FSV-registratie «melding fraudepost» als bij een O/GS kwalificatie zonder verder inhoudelijke toetsing vanuit gegaan dat de burger niet te goeder trouw was. Dit gebeurde zowel bij vorderingen van Toeslagen als de Belastingdienst of een samenloop hiervan. Dat is onacceptabel. Deze werkwijze voor de invulling van goeder trouw wordt nu dus niet meer toegepast.

Onderzoeken

Wij vinden het van groot belang om te achterhalen in welke mate en op welke manier deze werkinstructie is gevolgd. De ADR heeft, zoals aangekondigd bij Kamerbrief op 27 november 20207, de opdracht gekregen om dit te onderzoeken. Zij zullen dus de gevolgde werkwijzen bij de beoordeling van een O/GS kwalificatie voor de terugvordering van toeslagen over de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2019 onderzoeken. In dit onderzoek wordt naast toeslagschulden ook gekeken naar de samenloop met belastingschulden. Het ADR onderzoek wordt volgens de planning in februari verwacht. In de beantwoording op de feitelijke vragen naar aanleiding van de POK is ingegaan op de signalen die aanleiding zijn geweest voor het onderzoek dat de ADR momenteel uitvoert. Het verzoek van uw Kamer om een nadere toelichting en reconstructie hoop ik met de resultaten van het onderzoek van de ADR te kunnen beantwoorden.

Uiteindelijk is nog belangrijker om te achterhalen hoeveel burgers door deze werkwijze uit het verleden zijn geraakt. Lopende het onderzoek van de ADR is de Belastingdienst op ons verzoek gestart met het in kaart te brengen van de burgers die door de bovengenoemde werkwijze zijn geraakt. Om hier inzicht in te verkrijgen, is waarschijnlijk een handmatige beoordeling nodig van alle beschikkingen die zijn verstuurd in de periode januari 2012 tot en met december 2019. Alle afwijzingsbeschikkingen moeten nagelezen worden om de reden van afwijzing te achterhalen. Dit betekent dat er zeer veel arbeidsintensief werk verricht moet worden. Wij zetten er alles op in om dit zo snel mogelijk af te ronden, zodat de grootte van de groep burgers en de gevolgen die het voor hen heeft gehad duidelijk worden. Wij zullen uw Kamer hierover op de hoogte houden.

Los van de bovenstaande analyse is in de kabinetsreactie op de POK breder in gegaan op de maatregelen die de Belastingdienst neemt om schuldenproblematiek te verminderen. De maatregelen die de Belastingdienst als schuldeiser kan inzetten, kunnen in individuele gevallen namelijk onredelijk streng uitpakken. Naast de specifieke aanpak voor Toeslagen waarover u eerder bent geïnformeerd, houden we ook de invorderingsstrategie van Belastingdienst tegen het licht, in het bijzonder voor mensen die langdurig te maken hebben met hoge schulden. Zie voor een nadere toelichting de kabinetsreactie.

E. Het overzicht van expliciete wettelijke grondslagen voor het gebruik van nationaliteit

Op 13 oktober 20208 heb ik uw Kamer een overzicht toegezegd van expliciete wettelijke grondslagen die door de Belastingdienst gebruikt kunnen worden om het persoonsgegeven nationaliteit te verwerken. Als bijlage 4 bij deze brief sturen wij u hierbij het overzicht van expliciete grondslagen in wet- en regelgeving. Dit overzicht bestaat uit de expliciete grondslagen uit fiscale wet- en regelgeving en enkele expliciete grondslagen uit niet-fiscale wet- en regelgeving. Er zal met verschillende opdrachtgevers van de Belastingdienst nog verder worden gekeken naar de expliciete grondslagen voor de niet-fiscale taken van de Belastingdienst. Als dit tot aanvullingen leidt, sturen wij het aangevulde overzicht uiterlijk eind maart dit jaar naar uw Kamer.

Ook zal er een analyse worden gemaakt in welke gevallen het gebruik van het persoonsgegeven nationaliteit daadwerkelijk noodzakelijk en proportioneel is in de uitvoering. Mocht geconstateerd worden dat het gebruik van het persoonsgegeven in bepaalde gevallen niet noodzakelijk noch proportioneel is, ondanks de aanwezigheid van een expliciete wettelijke grondslag, dan zullen we dit gebruik stopzetten. Daarover zal ik uw Kamer in het tweede kwartaal van 2021 informeren.

F. De inventarisatie van hardheden in de (uitvoering van) wet- en regelgeving

In de kabinetsreactie op het rapport van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is een aantal concrete verbeteringen in de wetgeving aangekondigd om maatwerk beter mogelijk te maken en de menselijke maat terug te brengen. Daarbij is aangegeven dat het kabinet ook breder op zoek gaat naar regelgeving die in de praktijk te hard uitpakt.

Binnen de Belastingdienst wordt een inventarisatie uitgevoerd waarbij medewerkers gevraagd worden om signalen van mogelijke hardheid van regelgeving en werkwijzen die tot onwenselijke situaties voor burgers leiden te melden. We gaan daarbij uit van situaties waarbij de belangen van burgers en bedrijven (mogelijk) zijn geschaad.

Wij onderscheiden de volgende categorieën:

  • 1. Knelpunten die het gevolg zijn van niet-rechtstatelijk handelen in de uitvoering;

  • 2. Knelpunten waarbij de rechtsstatelijkheid in het geding is ten gevolge van knellende wet- en regelgeving of interdepartementale afstemming;

  • 3. Knelpunten die ontstaan doordat in wet- en regelgeving harde grenzen worden gehanteerd die tot grote inkomenseffecten kunnen leiden, zowel bedoeld als onbedoeld.

De Belastingdienst start deze inventarisatie samen met zijn opdrachtgevers zo snel mogelijk. We verwachten deze inventarisatie voor de zomer van 2021 af te ronden. We informeren uw Kamer over de uitkomsten en de te nemen vervolgstappen.

G. De contouren van een nieuwe fraudeaanpak door de Belastingdienst en Toeslagen

De uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst is erop gericht dat burgers en bedrijven bereid zijn uit zichzelf (fiscale) regels na te leven, zonder dwingende acties van de Belastingdienst. Een onmisbaar onderdeel daarvan is de bestrijding van (mogelijke) fraude door burgers en bedrijven die daartoe niet bereid zijn, onder andere om de inkomsten voor de Nederlandse staat te verzekeren, maar ook om recht te doen aan goedwillende burgers en bedrijven die wel integer handelen. Als de Belastingdienst niet zou optreden tegen diegenen die bewust de regels niet naleven en/of fraude plegen, kan dat naleving in het algemeen ondermijnen. Als de Belastingdienst optreedt, moet dat vanzelfsprekend voldoen aan de waarborgen van rechtsstatelijkheid en dient er onderscheid gemaakt te worden tussen fouten, die ieder mens kan maken, en fraude.

In de kabinetsreactie op de bevindingen van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag is aangekondigd dat wij uw Kamer in deze brief informeren over de contouren van de nieuwe fraudeaanpak bij de Belastingdienst en Toeslagen.

Wij gaan allereerst het huidige normen- en waardenkader voor repressieve handhaving en voor de aanpak van risicosignalen en risicoselectie herijken. In het plan van aanpak HVB is aangekondigd dat externe ondersteuning wordt ingeschakeld in verband met het arbeidsintensieve traject. De verwachting is dat in de eerste helft van 2021 de hernieuwde kaders bekend zijn en de implementatie gestart is.

Daarnaast zullen de Belastingdienst en Toeslagen, in overleg met de belangrijkste opdracht gevende departementen en de Secretaris-Generaal van Financiën als eigenaar, zo snel mogelijk beoordelen waar de focus van de fraudeaanpak komt te liggen. Dus welke vormen van fraude extra aandacht moeten krijgen en hoe de Belastingdienst daar op inzet. Bij de nadere uitwerking kijken we ook hoe andere uitvoeringsorganisaties omgaan met het begrip fraude op bijvoorbeeld het terrein van de sociale zekerheid.

Dit moet de basis vormen voor de contouren van de nieuwe fraudeaanpak door de Belastingdienst. Wij voelen de urgentie en houden uw Kamer uiteraard op de hoogte.

Tot slot

Wij gaan in de komende periode onverminderd door met de uitvoering van alle acties die we in de afgelopen periode in gang hebben gezet. De voortvarende uitvoering van het plan van aanpak HVB is daarbij van groot belang. Dit alles om ervoor te zorgen dat uiteindelijk de opzet, inrichting en werking van risicoselectie en de toezicht- en handhavingstaken van de Belastingdienst, waaronder Toeslagen, met voldoende rechtsstatelijke waarborgen zijn omkleed en de menselijke maat weer toegepast kan worden.

De Staatssecretaris van Financiën, J.A. Vijlbrief

De Staatssecretaris van Financiën, A.C. van Huffelen


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 681.

X Noot
2

Kamerstuk 31 066, nr. 709.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Kamerstuk 35 510, nr. 21.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 709.

X Noot
7

Kamerstuk 31 066, nr. 739.

X Noot
8

Bijlage bij Kamerstuk 31 066, nr. 707.

Naar boven