31 066 Belastingdienst

Nr. 261 BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2016

De vaste commissie voor Financiën heeft op 30 maart 2016 besloten aan de Tweede Kamer voor te stellen om de Algemene Rekenkamer te verzoeken om onderzoek te verrichten naar de gemiste belastingopbrengsten. De commissie stelt de onderstaande onderzoeksvragen aan de Algemene Rekenkamer voor. Namens de commissie moge ik u verzoeken dit voorstel ter goedkeuring aan de Kamer voor te leggen.

Voorgestelde onderzoeksvragen

Hoofdvraag

Hoe effectief is het handhavingsbeleid van de Belastingdienst voor de in financiële omvang grootste belastingmiddelen (in ieder geval IB/LB, BTW en VPB)?

Subvragen

  • 1. Wat is het effect van risicogerichte controle in het handhavingsbeleid?

    • a. Beschikt de Belastingdienst over de juiste informatie voor het maken van keuzes bij het handhavingsbeleid?

  • 2. Wat is de effectiviteit van het handhavingsbeleid in twee concrete casussen: windhappers en heffing van motorrijtuigenbelasting bij (tijdelijke) migranten?

    • a. Heeft de Belastingdienst voldoende inzicht in windhappers en belastingnomaden?

    • b. Heeft de Belastingdienst inzicht in het totale aantal auto’s van (tijdelijke) migranten die zich in Nederland op de openbare weg begeven en slaagt de Belastingdienst erin motorrijtuigenbelasting te heffen bij deze groep?

  • 3. Welke rol kan de tax gap spelen bij het inzicht in de effectiviteit van het handhavingsbeleid?

    • a. Heeft de Belastingdienst een adequaat beeld van de tax gap?

    • b. Welke andere landen maken een schatting van de tax gap en volgens welke methode?

    • c. Is het mogelijk een goede schatting te geven van de Nederlandse tax gap?

    • d. Is de stelling van het kabinet houdbaar dat een berekening van de tax gap weinig zinvol is voor de bestrijding van fraude en belastingontwijking waarbij het kabinet meent dat een bottom-up benadering op basis van nalevingstekorten effectiever is?

Advies Rijksuitgaven

Ingevolge artikel 21a, derde lid, van het Reglement van Orde dient de commissie over het uitgewerkte voorstel advies aan te vragen bij de commissie voor de Rijksuitgaven.

Gelet op de samenloop van de rollen van de commissies voor de Rijksuitgaven en Financiën is ervoor gekozen om ambtelijke afstemming evenals afstemming tussen enkele commissieleden en een collegelid van de Algemene Rekenkamer te laten plaatsvinden over de onderzoeksvragen. Hierbij zijn de aspecten van de toets door Rijksuitgaven per definitie meegenomen en zodoende voldoende gewaarborgd.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Duisenberg

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Berck

Naar boven