31 066 Belastingdienst

Nr. 233 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2015

Hierbij bied ik u de 15e halfjaarsrapportage Belastingdienst aan1.

Met ingang van 2014 bevat iedere halfjaarsrapportage van de Belastingdienst een «special», die een bepaalde taak van de Belastingdienst nader uitdiept. Deze keer is de «special» inderdaad speciaal; een hernieuwde inzet op de internationale invordering van teveel betaalde toeslagen.

Ten tijde van mijn aantreden was net helder geworden dat de Belastingdienst moeite had met de terugvordering van teveel betaalde toeslagen aan Bulgaren: de Bulgarenfraude. Ik heb kort daarna informatieverzoeken gedaan aan Bulgarije, om de gegevens te krijgen over onze verdwenen Bulgaarse debiteuren. Bovendien heb ik verschillende overleggen gevoerd met leden van het Bulgaarse kabinet, laatstelijk in Sofia, om de kansen op terugvordering in te schatten.

Bij de terugvordering van toeslagen in Bulgarije gaat het in feite om twee verschillende kwesties. Ten eerste hebben circa 800 Bulgaren na een verblijf in Nederland hun gewijzigde omstandigheden niet tijdig doorgegeven aan de Belastingdienst, waardoor zij de teveel betaalde voorschotten moeten terugbetalen. Hoewel deze zaak in de media steeds door het leven gaat als de «Bulgarenfraude», gaat het hier in feite om nalatigheden, veelal bestraft met een boete. De terugvordering is een verantwoordelijkheid van de Belastingdienst. In de tweede zaak gaat het wel om fraude, waarvoor de verdachten zijn opgepakt en worden berecht. Deze zaak ligt bij het OM.

In het afgelopen jaar heeft de Nederlandse overheid constructief en intensief samengewerkt met de Bulgaarse overheid om de ongeveer 800 debiteuren te achterhalen. Inmiddels is duidelijk geworden dat de kans op terugvordering door de Belastingdienst van de teveel betaalde voorschotten in Bulgarije (circa € 3 mln, inclusief boetes), ondanks alle inspanningen, verder nihil is. De betrokkenen hebben een lage betaalcapaciteit en staan niet alleen bij de Nederlandse, maar ook bij de Bulgaarse belastingdienst als slechte debiteuren bekend. In mijn overleggen met de Minister van Financiën van Bulgarije hebben wij moeten concluderen dat deze zaak verder kansloos is.

Aangezien het hier om reguliere terugvorderingsproblematiek gaat, heeft dit bij mij de vervolgvraag uitgelokt hoe de terugvordering uit andere landen verloopt. Immers, Bulgarije is bij lange na niet ons grootste toeslagenland – hebben we elders net zulke problemen?

Vanaf de zomer heb ik de invordering van teveel betaalde toeslagen uit het buitenland systematisch laten doorlichten. Welk deel van de toegekende toeslagen moet worden teruggevorderd, welk deel wordt daadwerkelijk teruggehaald, in welke mate werken de verschillende overheden daaraan mee, en welke alternatieve instrumenten zouden succesvol kunnen worden ingezet? Duidelijk is dat de totale buitenlandse toeslagschulden een veelvoud zijn van de veelgenoemde Bulgaarse tegoeden van € 3 mln; in brede zin hebben we het over uitstaande vorderingen ter waarde circa € 170 mln.

Ook zonder de maatschappelijke verontwaardiging van een jaar geleden, is duidelijk dat de Belastingdienst deze tegoeden niet lichtzinnig mag afschrijven. Het gaat hier om inkomensondersteuning, betaald met belastinggeld, die vanuit sociale motieven en onder strikte voorwaarden wordt verstrekt aan rechthebbenden. Dit vraagt een uiterste inspanning – en bepaald meer dan tot nog toe – om het teveel betaalde terug te vorderen. Zo niet, dan worden de nalatigen bevoordeeld ten opzichte van de preciezen en erodeert uiteindelijk de belastingmoraal.

Daarom worden in deze special extra maatregelen gepresenteerd om de tegoeden terug te vorderen. We beginnen daarmee in drie landen waar veel toeslagontvangers wonen en waar een redelijke betaalcapaciteit mag worden verwacht. De aanpak vergt uitdrukkelijk wel vernuft: de capaciteit van de Belastingdienst is beperkt en moet worden ingezet op de terreinen en debiteuren die het meeste opleveren. Massale inzet van capaciteit op deze moeilijke debiteuren, zou (grotere) opbrengsten elders verminderen. De Belastingdienst gaat dan ook experimenteren met een aantal arbeidsextensieve nieuwe instrumenten. Daarbij wordt ook gekeken naar de inzet van private incassobureaus.

Dat deze vorderingen meer aandacht verdienen staat voor mij vast. Dat een aanzienlijk deel zal blijken te kunnen worden ingevorderd niet. Ik ben niet optimistisch, maar de vorderingen laten rusten is voor mij niet aan de orde. Op basis van de uitkomsten kan straks worden bekeken welke maatregelen effectief zijn en welke niet, welk type vorderingen kansrijk zijn en welke niet. Pas dan kan worden bekeken welke vorderingen we definitief als oninbaar moeten beschouwen, en welke inspanningen de Belastingdienst meer structureel moet plegen ten behoeve van de internationale invordering.

De openstaande invorderingen zijn een directe consequentie van het toeslagensysteem waarbij voorschotten worden uitbetaald en pas achteraf worden vastgesteld. Daarom blijft de Belastingdienst zich ook inspannen al bij de aanvraag van een toeslag ondersteuning te bieden bij het inschatten van het inkomen. Daarnaast onderzoek ik in het kader van de herziening van het belastingstelsel of een vereenvoudiging van het toeslagensysteem mogelijk is.

Met deze special breng ik uw Kamer van de hernieuwde inspanning ten aanzien van de internationale invorderingen op de hoogte. Het gaat hier weliswaar om een reguliere taak van de Belastingdienst die met meer energie wordt opgepakt, maar ik moet toch aannemen dat de Kamer hierover uitvoerig geïnformeerd wil worden.

Bijgaande «special» van de halfjaarsrapportage gaat in op deze terugvordering.

In de bijlage Brede agenda is de stand van zaken van de acties uit de Brede agenda en de ICT-ontwikkelaanpak opgenomen. Bij de vorige halfjaarsrapportage is het voornemen aangekondigd om in deze rapportage een begin te maken met het anders rapporteren over onze prestaties, zodat beter wordt uitgedrukt wat voor burger en bedrijf van belang is. Zover is de Belastingdienst echter nog niet. Over een nieuwe set van prestatienormen is advies gevraagd aan de Commissie Bekostigingssystematiek en Inrichting managementinformatie Belastingdienst. Dit advies volgt medio april. Vervolgens worden de huidige indicatoren ten behoeve van de begroting 2016 op vernieuwing bezien.

Vast onderdeel van de halfjaarsrapportage zijn de moties en toezeggingen met betrekking tot de Belastingdienst. In deze halfjaarsrapportage doe ik verschillende moties af en doe ik toezeggingen gestand. In dit hoofdstuk wordt ook ingegaan op het verzoek van de Kamer om uitleg te geven over de storingen bij de kwartaalaangifte voor de omzetbelasting door ondernemers2.

Met enkele leden van uw Kamer heb ik tijdens een Algemeen Overleg van gedachten gewisseld over nut en noodzaak van het verstrekken van reeksen tabellen. In de nu bijgevoegde bijlage Productietabellen zijn de indicatoren opgenomen uit de begroting en enkele andere indicatoren die op dit moment sterk in de belangstelling staan. Met deze tabellen kan uw Kamer naar mijn oordeel zijn controlerende taak uitoefenen. Graag ben ik bereid tot een inhoudelijke discussie hierover.

De Staatssecretaris van Financiën, E.D. Wiebes


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Handelingen II 2014/15, nr. 49, Regeling van werkzaamheden

Naar boven