31 066 Belastingdienst

Nr. 133 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2012

Hierbij doe ik u het rapport toekomen van de commissie Horizontaal Toezicht Belastingdienst1. De commissie heeft onder leiding van haar voorzitter, prof. dr. L.G.M. Stevens, het horizontaal toezicht door de Belastingdienst geëvalueerd.

De commissie onderschrijft de keuze die de Belastingdienst heeft gemaakt voor het concept «horizontaal toezicht». Ook is de commissie van mening dat de Belastingdienst met de introductie van het horizontale toezicht een voortrekkersrol heeft vervuld, en tijdig heeft onderkend dat een majeure omslag in de toezichtfilosofie noodzakelijk was.

De commissie onderschrijft de inzet van handhavingsregie door de Belastingdienst en meent dat dit een zinvolle benadering is om de verschillende door de Belastingdienst gehanteerde toezichtsinstrumenten een plaats te geven in het geheel van instrumenten waarmee de wettelijk opgedragen taak kan worden uitgevoerd. In de handhavingsregie kijkt de Belastingdienst naar het gedrag van alle belastingplichtigen en worden de verschillende toezichtsinstrumenten ingezet op basis van het effect dat de Belastingdienst wil bereiken.

Voorts heeft de commissie – conform de taakopdracht – aanbevelingen gedaan voor een verder ontwikkeling van het concept horizontaal toezicht en voor het oplossen of afzwakken van door de commissie gesignaleerde knelpunten en kwetsbaarheden. Zo komt de commissie onder meer tot de conclusie dat bij horizontaal toezicht in het ZGO-segment voldoende garanties zijn ingebouwd. Ten aanzien van het MGO- en het MKB-segment komt de commissie tot de conclusie dat daar nog verbeteringen mogelijk zijn om de voordelen van horizontaal toezicht voor de Belastingdienst en het bedrijfsleven te benutten.

Met het rapport biedt de commissie veel waardevol materiaal aan, waarmee de Belastingdienst bij de verdere uitwerking van het horizontale toezicht aan de slag kan. Het rapport van de commissie wordt de komende maanden binnen de Belastingdienst breed met de medewerkers besproken. Nog voor de zomervakantie vindt in elke regio een bijeenkomst plaats waar medewerkers over de inhoud van het rapport worden geïnformeerd en daarover hun mening kunnen geven. In de zomer worden specifieke onderwerpen nader uitgewerkt. De rest van het jaar zullen de uitkomsten verder worden verdiept. In het traject vindt ook overleg plaats met partijen van buiten de Belastingdienst die bij het horizontale toezicht zijn betrokken. De bedoeling is zo tot breed gedragen conclusies te komen voor de verdere uitwerking, doorontwikkeling en implementatie van het horizontale toezicht.

Ik spreek graag mijn dank uit voor het vele werk dat de afgelopen maanden door de commissie is verricht. Door het concept horizontaal toezicht op constructief-kritische wijze tegen het licht te houden, heeft de commissie een belangrijke bijdrage geleverd aan de doorontwikkeling van het horizontale toezicht. Ik verwacht dat het rapport een goede basis zal vormen voor de vervolgstappen die nodig zijn om de potentie van het concept horizontaal toezicht als onderdeel van het totale handhavingspalet van de Belastingdienst ten volle te kunnen benutten.

Daarnaast wil ik in deze tijden van economisch woelig vaarwater breder kijken naar verbetermogelijkheden. Om die reden heb ik de Belastingdienst gevraagd uit te werken of het mogelijk is met gerichte extra investeringen extra belastingopbrengsten te genereren.

De staatssecretaris van Financiën, F. H. H. Weekers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven