31 036
Evaluatie van de Wet toetsing levens beëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding

nr. 5
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES

Voorgesteld 15 mei 2008

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er in de praktijk verwarring is over de betekenis en de onderlinge afbakening van de begrippen palliatieve zorg, palliatieve sedatie en euthanasie en over de toepasselijkheid van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek (Wtl) bij vooral palliatieve sedatie;

van mening, dat het ongewenst is dat er onduidelijkheid over bestaat of een bepaalde handeling onder de wettelijke regeling voor euthanasie valt en als gevolg daarvan niet gemeld wordt;

verzoekt de regering in samenspraak met de relevante organisaties (onder meer KNMG, NAV, NVVE en NPV), onderzoek te doen naar de betekenis van deze begrippen, een nauwkeurige omschrijving hiervan te geven, duidelijke regels te geven over de situaties waarvoor de Wet levensbeëindiging op verzoek van toepassing is en de betrokkenen hiervan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk per 1 januari 2009 in kennis te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Vlies

Naar boven