Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2020
Naar aanleiding van het dertigledendebat over acute verloskunde in Drenthe en Zuidoost-Groningen
op 15 januari jongstleden (Handelingen II 2019/20, nr. 41, item 7) is de motie van het lid Van den Berg1 over een evaluatie van de nieuwe situatie in Drenthe en Zuidoost-Groningen aangenomen.
In deze motie wordt verzocht om voor de zomer van 2020 een evaluatie uit te laten
voeren naar de nieuwe situatie in Drenthe en Zuidoost-Groningen op het gebied van
wijzigingen in de acute zorg, op basis van data op het gebied van toegankelijkheid
van de acute zorg, waaronder het aantal stops, de aanrijtijden van ambulances en de
monitoring van patiëntenstromen.
Het Acute Zorgnetwerk Noord-Nederland (AZNN, het Regionaal Overleg Acute Zorg (ROAZ)
voor Drenthe, Groningen en Friesland) heeft in samenwerking met het Regieteam Zorg
voor de Regio en adviesbureau Gupta een evaluatie uitgevoerd. De betreffende evaluatie
treft u aan in de bijlage2.
Met genoegen verneem ik dat het Bestuurlijk ROAZ Noord Nederland heeft geconstateerd
dat in het transitieproces conform de concept AMvB Acute Zorg is gehandeld en dat
het ROAZ heeft geconstateerd dat de continuïteit van de acute zorg gedurende de transitieperiode
niet in het gedrang is gekomen. Graag wil ik mijn waardering uitspreken voor het proces
dat partijen in Noord-Nederland gezamenlijk hebben doorlopen en hen bedanken voor
de toegezonden evaluatie.
Met het toezenden van de toegezegde evaluatie waar de motie van het lid van den Berg
om verzocht, beschouw ik de genoemde motie en toezeggingen als afgedaan. Ook de toezegging
om uw Kamer op de hoogte te houden van de voortgang van de ontwikkelingen in Drenthe
en Zuidoost-Groningen beschouw ik hiermee als afgedaan.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark