31 015 Kindermishandeling

Nr. 55 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2011

Uw Kamer heeft op 19 april 2011 verzocht om een brief over de inzet van forensisch-pediatrische kennis bij de aanpak van kindermishandeling. De aanleiding hiertoe is het rapport «Behoefte aan forensische pediatrie in Nederland» uit maart 2010 van het Klantenplatform van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Het betreffende rapport is bijgevoegd1.

Ook heeft uw Kamer verzocht om de stand van zaken rond de invoering van de NODO-procedure. Bijgaand ontvangt u, mede namens de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mijn reactie.

De inzet van forensisch-pediatrische kennis

Achtergrondinformatie

Goede interpretatie van lichamelijk letsel kan bij een vermoeden van kindermishandeling uitsluitsel geven of al dan niet sprake is van fysieke mishandeling of seksueel misbruik. De inzet van forensisch-pediatrische kennis maakt een belangrijk onderdeel uit van de aanpak kindermishandeling die al langere tijd onze aandacht heeft.

Het rapport «Behoefte aan forensische pediatrie in Nederland» dateert uit maart 2010 en is op verzoek van het Klantenplatform van het NFI2 opgesteld door een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van het NFI, Forum Educatief3, de politie en het Openbaar Ministerie (OM). Deze partijen hebben getracht de behoeftestelling op forensisch-pediatrisch gebied helder te krijgen ten behoeve van te maken productieafspraken over forensische pediatrie in het Service Level Agreement 2011 tussen NFI, politie en OM.

Over de genoemde cijfers uit dit rapport is in 2010 reeds met uw Kamer gesproken.4 U bent ook per brief geïnformeerd.5 De werkgroep schat dat op jaarbasis in minimaal 500 gevallen bij de politie behoefte zou zijn aan het inzetten van forensisch-pediatrisch onderzoek. Grofweg valt dit onder te verdelen in 125 dossieronderzoeken en 375 consulten. Dit is een voorzichtige schatting, wat verband houdt met het feit dat kindermishandeling geen aparte meldcode had in de registratiesystemen van OM en politie, waardoor het niet goed mogelijk bleek betrouwbare cijfers te genereren. In verband hiermee is het niet mogelijk om onderbouwde conclusies te trekken uit deze cijfers. Het Klantenplatform heeft de werkgroep destijds verzocht om betere onderbouwing. Deze is recent op 4 maart 2011 geleverd. Duidelijk is geworden dat de werkgroep de schatting niet beter kan onderbouwen dan destijds al is gedaan.

Desalniettemin zijn er inmiddels belangrijke stappen gezet gericht op de inzet van forensisch-pediatrische kennis voor de aanpak van kindermishandeling. Hieronder ga ik op uw verzoek specifiek in op de capaciteit bij het NFI en de overige aanbieders van forensisch-pediatrische kennis voor Nederland. Ik eindig dit deel van de brief met de toekomstige acties op dit terrein.

Nederlands Forensisch Instituut

Zoals in de brief van augustus 2010 is aangegeven heeft het NFI in 2008 forensisch-pediatrisch onderzoek als nieuw deskundigheidsgebied toegevoegd aan de ongeveer 30 andere deskundigheidsgebieden. Sindsdien sluit het NFI, evenals voor de andere deskundigheidsgebieden, hiervoor met de politie en het OM een Service Level Agreement af, waarin productieafspraken worden gemaakt. Ieder jaar kunnen de productieafspraken in de Service Level Agreement worden aangepast. Ik kan u melden dat eind 2010 de SLA-capaciteit voor pediatrie is vergroot, doordat het NFI de capaciteit van de productgroep forensische pediatrie heeft uitgebreid. Voor 2011 betekent dit een capaciteitsuitbreiding van 25 naar 40 dossieronderzoeken (dit betreft onderzoek aan complexe zaken, deze kosten gemiddeld 95 uur per zaak) en van 75 naar 125 consulten. In 2012 wordt de capaciteit nog eens uitgebreid naar 55 dossieronderzoeken en 175 consulten. Uitbreiding van de capaciteit is bij het NFI dus reeds ingezet.

Overige aanbieders van forensisch-pediatrische kennis

Het NFI is niet de enige aanbieder van forensisch-pediatrische kennis in Nederland. Er bestaan meerdere plekken waar politie en OM terecht kunnen voor deze expertise. Er wordt wel een beroep gedaan op de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPK), maar bijvoorbeeld ook op Formedex6. Ook bestaat tot eind 2011 de mogelijkheid om via de pilot «Inschakeling Particuliere Onderzoeksinstituten»7 een aanvraag te doen voor financiering van forensisch onderzoek door een particulier forensisch instituut. Ik heb kennis genomen van de signalen van de FPK over de toegenomen vraag. Het gaat hierbij niet alleen om de inzet van forensisch-pediatrische kennis in strafrechtelijk kader. Als ik de signalen van de FPK goed beluister betreft het ook een toegenomen vraag vanuit de medische sector (huisartsen) en de jeugdzorg (vertrouwensartsen). Dit brengt me tot de toekomstige acties die dit kabinet zal uitvoeren.

Toekomst

Voor een krachtige aanpak van kindermishandeling is het van groot belang dat professionals binnen het strafrechtelijk kader en ook binnen de medische sector, de jeugdzorg en de jeugdbescherming op een adequate manier forensisch- pediatrische kennis inzetten. Dit is ook één van de conclusies uit het recente rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid «Over de fysieke veiligheid van het jonge kind».

In reactie op dit rapport zijn inmiddels vier werkgroepen gestart, waar alle betrokken veldpartijen bij de aanpak van kindermishandeling aan deelnemen. Eén van deze vier werkgroepen richt zich op de inzet van forensisch-pediatrische kennis. De veldpartijen kijken in deze werkgroep kritisch naar de eigen werkprocessen en bezien hoe de forensisch-pediatrische kennis hier moet worden ingezet voor een optimale aanpak van kindermishandeling.

Daarnaast starten de staatssecretaris van VWS en ik een onderzoek naar de diverse aanbieders van forensische-pediatrische kennis in Nederland. De indruk bestaat namelijk dat sprake is van een tekort in het aanbod van forensisch- pedriatrische dienstverlening. Dat probleem kan op dit moment (nog) niet wetenschappelijk worden onderbouwd, maar vraagt wel om een adequate reactie. Er zal zorgvuldig en objectief in kaart worden gebracht welke aanbieders er zijn, welke expertise zij in huis hebben, wat de capaciteit is en hoe de financiering is geregeld. Dergelijk onderzoek is noodzakelijk om enerzijds professionals een handreiking te bieden voor waar zij terecht kunnen met vragen en anderzijds om het huidige aanbod van forensisch-pediatrische kennis zowel kwalitatief als kwantitatief te kunnen beoordelen. Het streven is om dit onderzoek eind 2011 te hebben afgerond.

NODO-procedure

Uw Kamer vraagt naar de stand van zaken van de invoering van de NODO-procedure (Nader Onderzoek naar de DoodsOorzaak van minderjarigen; een neutraal niet-justitiële procedure bij onverklaard overlijden van minderjarigen). Voor een toelichting op de ontwikkelingen in 2009/2010 en op de mogelijke alternatieve inrichting van de NODO-procedure verwijs ik naar de beantwoording van de Kamervragen van Kamerlid Arib die uw Kamer op 9 maart j.l. heeft ontvangen (Aanhangsel Handelingen II 2010/11, nr. 1727). Over de laatste stand van zaken kan ik u het volgende melden.

Het streven is om eind 2011 te starten met het stapsgewijs invoeren van de NODO-procedure. Betrokkenheid en medewerking van de medische sector is daarbij een vereiste. Een eerste gesprek met de KNMG hierover heeft reeds plaatsgevonden. Deze alternatieve inrichting van de NODO-procedure verkeert momenteel nog in de fase van uitwerking. Zodra het plan van aanpak voor de inrichting van de NODO-procedure definitief gereed is zal ik uw Kamer hierover informeren.

De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

X Noot
2

Het Klantenplatform is een regulier overleg van het NFI met vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie, Politie en Ministerie van Veiligheid en Justitie. In het Klantenplatform worden onder meer productie-afspraken gemaakt t.b.v. het Service Level Agreement dat NFI jaarlijks met politie en OM afsluit.

X Noot
3

De voorloper van de Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPK).

X Noot
4

Mondeling vragenuur 9 maart 2010.

Mondeling vragenuur 13 april 2010.

X Noot
5

Kamerstukken II 2009/2010, 31 015, nr. 50.

X Noot
6

Formedex is een initiatief van het Forensisch Medisch Genootschap (FMG).

X Noot
7

Kamerstukken II 2008/2009, 31 700 VI, nr. 150.

Naar boven