31 015 Kindermishandeling

34 843 Seksuele intimidatie en geweld

Nr. 164 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 maart 2019

In het Algemeen Overleg Kinderporno en Kindermisbruik op 20 februari jl. deed ik de toezegging om uw Kamer nader in te lichten over de mate waarin het rapport van de Commissie de Winter in zal gaan op de gang van zaken binnen de kloosterorde De Goede Herder. Daarnaast heb ik, namens de Minister van Medische Zorg en Sport, toegezegd na te gaan of in de bestaande tuchtzaken in de sportwereld naast het tuchtrecht ook actief aangifte wordt gedaan in zaken waarin sprake is van grensoverschrijdende gedragingen en seksueel misbruik. Met deze brief doe ik deze toezeggingen gestand.

Goede Herder

Tijdens het Algemeen Overleg heb ik u gemeld dat de Commissie De Winter zal ingaan op de situatie waarin meisjes in het verleden in kloosterorde De Goede Herder hebben verkeerd. Naar aanleiding van vragen van uw Kamer in het Algemeen Overleg heb ik de Commissie gevraagd om in aanvulling op haar eerdere brief aan uw Kamer de werkwijze ten aanzien van de instellingen van de Goede Herder nader uiteen te zetten.

De Commissie heeft mij het volgende laten weten. Er wordt in een aparte deelstudie aandacht besteed aan de kloosterorde van De Goede Herder. Daartoe is het archief van De Goede Herder onderzocht voor de periode 1945–1975. Het archief biedt informatie om de historische context te beschrijven waarin de zusters hun werkzaamheden uitoefenden en waaraan meldingen van geweld kunnen worden gerelateerd. Daarnaast hebben de onderzoekers interviews afgenomen en zijn inspectierapporten over de tehuizen bestudeerd. Het meldpunt van de Commissie heeft met 15 ex-pupillen van De Goede Herder contact gehad.

Bijzondere aandacht wordt door de Commissie besteed aan de rol van de kloosterorde in de opvang van minderjarige meisjes. Daarbij wordt ingegaan op de dagbesteding van de meisjes, het onderwijs dat zij kregen en het werk dat zij verrichtten in wasserijen en naaizalen en de invulling van hun vrije tijd. Ook de wijze van rapportage, verslaglegging en de gebruikte therapieën krijgen aandacht.

De Commissie de Winter heeft als opdracht om feiten en omstandigheden die zij heeft aangetroffen te beschrijven en te beoordelen of er, in de context van die tijd, sprake is geweest van toepassing van fysiek en psychisch geweld in de jeugdzorg. Dat geldt dus ook specifiek voor de Goede Herder. Of sprake is geweest van dwangarbeid heeft de Commissie niet onderzocht. Daarom zal ik op basis van de feiten en omstandigheden die de Commissie zal opleveren een onafhankelijke deskundige nader laten analyseren of deze ook juridisch kunnen worden gekwalificeerd als dwangarbeid. Specifiek zal daarbij worden ingezoomd op de rol van de overheid. Hierbij kunnen ook de bevindingen van prof. van Dijk worden betrokken.

Ik vind het van belang dat deze analyse zo snel mogelijk kan worden gestart. Daarom zal ik nu al voorbereidingen treffen om de daarvoor benodigde expertise aan te trekken. Ik verwacht dat ik uw Kamer over de uitkomst van deze analyse nog voor het eind van het jaar kan informeren.

Aangifte grensoverschrijdend gedrag en seksueel misbruik in de sport

Zoals in het antwoord op Kamervragen al is gemeld, is het standaardprocedure in de sport om daar waar sprake is van een strafbaar feit of wanneer daarover vermoedens bestaan, contact te leggen met de politie. Ook worden slachtoffers actief aangemoedigd om een melding te doen bij de politie.1 Daarnaast wordt er, voortvloeiend uit de aanbevelingen van de Commissie De Vries, tussen NOC*NSF, politie en OM hard gewerkt aan afspraken om de samenwerking te versterken. Zo heeft ieder zedenteam van de politie een aanspreekpunt voor zedenzaken in de sport. Deze aanspreekpunten zijn bij NOC*NSF bekend zodat bij zedenzaken vanuit de sport rechtstreeks met hen kan worden geschakeld. Dit bevordert dat organisaties in de sport goed reageren op wat slachtoffers overkomt. Eind dit jaar is ook een meldplicht voor bestuurders en begeleiders bij alle sportverenigingen geïmplementeerd.

Het tuchtrecht van de sport gaat qua werkingssfeer verder dan het strafrecht doordat alle grensoverschrijdende gedragingen met het tuchtrecht worden aangepakt, ook die gedragingen die niet strafbaar zijn in het strafrecht. Dergelijke gedragingen vormen namelijk een bedreiging voor een aantrekkelijke en veilige sportomgeving. Tuchtrecht en strafrecht bestaan dus als systemen naast elkaar en vullen elkaar aan.

In het Algemeen Overleg dat ik met uw Kamer voerde gaf ik al aan dat mijn collega van Medische Zorg en Sport heeft aangegeven dat sinds de inrichting van een onderzoekscommissie in de sport bij het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR) 25 gevallen van grensoverschrijdend gedrag in onderzoek zijn genomen. Er zijn 20 zaken aan de politie gemeld waarbij er een vermoeden van strafbare feiten bestond. Van deze 20 zaken zijn volgens de ISR in ieder geval negen zaken door de politie in onderzoek genomen. Dit geeft een indicatie van het aantal gevallen, omdat het ISR niet voor de gehele sport de tuchtrechtspraak verzorgt. Van de diverse bonden die hun tuchtrechtspraak zelf doen, zijn geen gegevens beschikbaar. Vanuit de politie kan het aantal in onderzoek genomen zaken niet bevestigd worden, omdat de politie wel alle zedenzaken registreert, maar niet afzonderlijk bijhoudt of het om seksueel misbruik in de sport gaat.

Voor de toekomst ontwikkelt NOC*NSF nu een casemanagementsysteem waarvan het doel is om alle meldingen die binnenkomen in de sport te registreren en zorg te dragen dat deze opvolging krijgen. De opvolging kan onder andere bestaan uit doorverwijzing naar adequate hulp aan slachtoffers, doorverwijzing naar politie of naar ISR voor nader onderzoek. NOC*NSF heeft twee casemanagers aangesteld die onder andere de taak hebben bij te houden hoe een casus procesmatig verder verloopt. Over wat in het casemanagementsysteem procesmatig mag en kan worden bijgehouden, worden momenteel afspraken gemaakt tussen NOC*NSF en het ISR. In het tweede kwartaal van dit jaar zal dit systeem gaan draaien. Door alle sportbonden is afgesproken dat signalen over seksueel grensoverschrijdend gedrag in dit systeem worden geregistreerd. Het systeem heeft de mogelijkheid om periodiek geanonimiseerde rapportages op te leveren over de signalen die zijn binnen gekomen en wat daar procesmatig mee is gebeurd. NOC*NSF zal deze rapportages ook gaan publiceren. In de nabije toekomst is het dus mogelijk om over het totaal aantal zaken aan te geven hoeveel van de signalen die zijn binnen gekomen via de sport, bij politie of ISR bekend zijn. Over individuele zaken zal geen informatie worden verstrekt. NOC*NSF is momenteel ook in gesprek met politie en OM hoe de samenwerking in zedenzaken verder kan worden verbeterd. Informatiedeling vormt hierbij een belangrijk onderwerp van gesprek.

De Minister van Medische Zorg en Sport zal u jaarlijks – voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Sport – informeren over de voortgang van de aanbevelingen van de Commissie De Vries, waaronder ook de voortgang op dit specifieke punt.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 30 234, nr. 206 en Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nrs. 1332, 1337, 1338.

Naar boven