30 991 Beleidsdoorlichting Economische Zaken

Nr. 9 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2010

Hierbij bied ik u aan de Beleidsdoorlichting Internationaal Ondernemen – Terugkijken met een Blik Vooruit (december 2009) en de visie van de externe begeleidingscommissie erop (december 2009).1 De doorlichting is in opdracht van het ministerie van Economische Zaken (EZ) door onderzoeksbureau EIM uitgevoerd en door een externe commissie onder voorzitterschap van de heer H. Zwarts begeleid.

Aanleiding voor de doorlichting is geweest een begrotingsverplichting evenals de actuele politieke context met sterk toegenomen aandacht voor globalisering en daarmee voor internationale handel en investeringen.

De doorlichting verschaft inzicht in de legitimiteit, effectiviteit, doelmatigheid en samenhang van het beleid voor internationaal ondernemen van EZ over de periode 2004–2008. Daarnaast biedt de doorlichting inzicht in nieuwe onderzoeksinzichten op het gebied van internationaal ondernemen en nieuwe trends in de internationale economie op de middellange termijn (2015).

De beleidsdoorlichting bevestigt dat open markten bijdragen aan een welvarend, duurzaam en ondernemend Nederland. Open markten verbeteren namelijk de allocatie van productiemiddelen. Internationaal ondernemen draagt dus bij aan de productiviteit, innovatie en dynamiek in de Nederlandse economie en leidt daarmee tot een groter verdienvermogen van ons land.

Ondernemen – ook internationaal – is in principe een private activiteit.

De taak van de overheid is daarbij in de eerste plaats de juiste randvoorwaarden voor het bedrijfsleven te creëren zodat ondernemingen kunnen floreren. Deze randvoorwaarden hebben het karakter van een (semi-)publiek goed en zouden in een vrije markt niet tot stand komen. De overheid kan zorgen voor een goed ondernemingsklimaat door bijvoorbeeld goed onderwijs aan te bieden en voor goede infrastructuur te zorgen. Een stabiel financieel klimaat is ook een goed voorbeeld, zoals de crisis nog maar eens heeft aangetoond.

In aanvulling op het randvoorwaarden scheppende beleid voor een goed ondernemingsklimaat heeft het bedrijfsleven bij zijn internationale activiteiten belang bij een (pro-)actieve ondersteuning van de overheid om knelpunten weg te nemen die het zelf niet kan overwinnen, zoals:

  • onvolledige en asymmetrische informatie: bedrijven hebben geen volledige informatie over buitenlandse markten of de kosten om deze te verkrijgen zijn te hoog;

  • externe effecten: partijen in de omgeving van het bedrijf dat internationaal onderneemt, profiteren hiervan mee (spillovers); het betreffende bedrijf neemt dit echter niet mee in zijn besluitvorming; hierdoor zou vanuit maatschappelijk oogpunt minder internationaal worden ondernomen dan gewenst;

  • een ongelijk speelveld;

  • een wezenlijk andere verhouding tussen de private en de publieke sector, intransparante wet- en regelgeving en de noodzaak van aansluiting op bestaande overheidsnetwerken in veel opkomende markten;

  • moeilijke verzekerbaarheid van internationaal kapitaal;

  • publieke goederen en diensten: die zouden in een vrije markt niet of moeilijk totstandkomen.

Het algemene beeld dat in de doorlichting wordt geschetst, is dat de overheid een legitieme rol op het terrein van internationaal ondernemen heeft en dat het gevoerde beleid en de gehanteerde instrumenten in menig opzicht adequaat zijn geweest, op zich voordoende trends hebben ingespeeld en in een behoefte van bedrijven hebben voorzien.

De overheid zet zich mede via de inzet van een gericht financieel en niet-financieel instrumentarium (pro-)actief in om deze knelpunten te ondervangen en ondernemers bij het verzilveren van kansen te ondersteunen. Het instrumentarium vertoont een sterke samenhang en is zeer flexibel. Het prioritaire landenbeleid zorgt door focus voor meer effectiviteit ervan. De financiële regelingen zijn gestroomlijnd en efficiënter gemaakt en meer maatwerk kan worden geleverd. In het bijzonder economische diplomatie levert duidelijke positieve maatschappelijke baten op.

Van de 13 geselecteerde beleidsinstrumenten zijn voor 4 instrumenten externe evaluaties beschikbaar:

  • i) klanttevredenheidsonderzoeken over informatievoorziening en voorlichting door de EVD;

  • ii) maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) en ex post evaluaties van het financiële instrumentarium;

  • iii) jaarrapportages van Individuele Marktbewerking

  • iv) evaluaties van het postennet.

Het grootste deel van het budget beschikbaar voor de 13 geselecteerde beleidsinstrumenten is aan deze 4 instrumenten gekoppeld.

De doorlichting biedt ook aanknopingspunten voor verbetering van het beleid, zoals:

  • verdere stimulering en ondersteuning van de activiteiten van het Nederlandse bedrijfsleven op de belangrijkste opkomende markten zoals Brazilië, China en India;

  • versterking van de inzet van economische diplomatie om (met name opkomende) markten voor het bedrijfsleven toegankelijk te maken die anders gesloten blijven;

  • integratie van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) in het landenbeleid en het financieel instrumentarium;

  • versterking van het beleid op het snijvlak van productiviteit, innovatie en internationalisering vanuit het inzicht dat meer productieve en innovatieve bedrijven eerder en vaker internationaliseren;

  • aanpassing van het beleid in het licht van de toenemende schaarste aan grondstoffen, energie, water en natuur;

  • verdere vergroting van de meetbaarheid van het beleid.

Deze en andere verbeterpunten zijn reeds of worden op korte termijn geïmplementeerd. Voorbeelden hiervan zijn:

  • meer voorlichting, versterkte inzet van instrumenten op knelpunten voor Nederlandse bedrijven in China en India en intensievere economische diplomatie op de belangrijkste opkomende markten die in beginsel eenmaal per jaar op het niveau van de minister of staatssecretaris van Economische Zaken met een bedrijfslevenmissie worden bezocht;

  • structurele aandacht voor MVO in het landenbeleid (waaronder economische missies en Holland Branding) en het financieel instrumentarium;

  • groeiende aandacht in het beleid voor internationale kansen op het gebied van duurzaamheid, bijvoorbeeld in de milieu- en watersector; kansen om grote buitenlandse aanbestedingen binnen te halen worden door de overheid ondersteund door het faciliteren van clusters van bedrijven, zoals in het geval van de opdrachten die naar aanleiding van de orkaan Katrina in de VS zijn binnen gehaald;

  • het basispakket voor ondernemers bevat instrumenten ter bevordering van innovatie en internationaal ondernemen; tevens is er een link binnen de programmatische aanpak;

  • verbreding naar meer vormen van internationalisering wordt gefaciliteerd door inzet van instrumenten die aansluiten op alle vormen van internationalisering, zoals prepare2start en 2g@there;

  • nagaan van de wenselijkheid om in het beleid voor internationaal ondernemen aandacht te besteden aan ondernemerstypen en diversiteit van de ondernemer;

  • ontwikkeling van een integrale kabinetsvisie inzake energieschaarste; met oog daarop zal worden onderzocht welke schaarste er is evenals welk beleid andere landen voeren en wat we daarvan kunnen leren;

  • introductie in 2009 en doorontwikkeling van resultaatsturing op basis van outputindicatoren.

Het volgende kabinet zal mede op basis van de doorlichting verder richting geven aan het beleid voor internationaal ondernemen voor de komende jaren.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven