Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2013
Hierbij bied ik u aan de beleidsdoorlichting van het pensioenbeleid, behorend bij
artikel 8 van de begroting SZW1.
De beleidsdoorlichting laat zien dat een grote meerderheid van de werknemers – 91
procent – op enig moment deelneemt aan een pensioenregeling. Tegelijkertijd groeit
het aantal werkenden – vooral zelfstandigen – dat geen of een ontoereikend pensioen
opbouwt.
De beleidsdoorlichting beschrijft vervolgens hoe de bescherming van pensioengelden
actueel werd in 2008, toen de kwetsbaarheden van het pensioenstelsel werden blootgelegd
door de financiële crisis, de stijging van de levensverwachting en de langdurig lage
rente. De toenmalige bewindslieden van SZW hebben daarop stappen gezet om tot verbeteringen
in het stelsel te komen.
Tot slot laat de beleidsdoorlichting zien dat er ontwikkelingen in de maatschappij
zijn die van invloed kunnen zijn op de inrichting van ons pensioenstelsel en die verder
reiken dan bovengenoemde aanpassingen van de regelgeving. Te denken valt aan veranderende
arbeidspatronen en discussies over de deling van risico’s, keuzevrijheid en de efficiëntie
van het stelsel.
Deze thema’s wil ik betrekken bij de stelseldiscussie over de maatschappelijke houdbaarheid
van het Nederlandse pensioenstelsel, die ik wil voeren met u en alle belanghebbenden
bij een goed pensioen. Hierover zal ik u nog nader informeren.
Prof. dr. R.J. van der Veen, hoogleraar sociologie van arbeid en organisatie aan de
Erasmus Universiteit, en drs. J. Nijssen, partner bij het adviesbureau Montae, hebben
als externe beoordelaars een onafhankelijke toets op de beleidsdoorlichting gedaan.
Hun oordeel is opgenomen als bijlage bij de beleidsdoorlichting2.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma