nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN, WIJKEN EN INTEGRATIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 januari 2008
Tijdens de plenaire behandeling van de Wijziging van de Wet op het overleg
huurders verhuurder (30 856) op 16 januari 2008 heb ik u toegezegd
voor de stemmingen een brief te zullen sturen met een toelichting op een aantal
zaken die in de discussie nog openstonden.
Met deze brief doe ik die toezegging gestand.
Initiatiefrecht woningverbetering
Allereerst zou ik op verzoek van mevrouw Van Gent aangeven op welke termijn
ik de Kamer kan informeren over de «go» of «no go»
met betrekking tot het initiatiefrecht.
Er is mij veel aan gelegen omtrent een eventueel initiatiefrecht voor
woningverbetering een zorgvuldige afweging te maken. Momenteel vindt onderzoek
plaats onder verhuurders, onder welke voorwaarden zij een initiatiefrecht
voor woningverbetering aanvaardbaar zouden achten. De resultaten van dit onderzoek
ontvang ik binnenkort. Aan de hand daarvan zal ik verder bekijken of, en zo
ja, hoe een initiatiefrecht voor woningverbetering uitgewerkt zou kunnen worden.
De voorwaarden ten aanzien van een dergelijk initiatiefrecht moeten zodanig
geformuleerd kunnen worden dat het huurders nieuwe mogelijkheden biedt, maar
dat de verhuurders tegelijkertijd niet in een onmogelijke situatie gemanoeuvreerd
worden.
Voorts wil ik het Landelijk Overleg Huurders Verhuurders raadplegen. Aangezien
het een wijziging van het BW betreft is ook overleg met Justitie nodig. Dit
overleg is gaande.
Naar verwachting kan ik u in maart 2008 duidelijkheid bieden ten aanzien
van de mogelijkheid om tot een vorm van initiatiefrecht voor woningverbetering
te komen. Zie ik die mogelijkheid, dan streef ik ernaar uw Kamer in oktober
2008 een wetsvoorstel te doen toekomen.
AMvB «Sociaal plan»
Vervolgens zou ik u nog informeren op welke termijn ik u een AMvB «Sociaal
plan» zou kunnen voorleggen. Het amendement met betrekking tot het sociaal
plan regelt een inwerkingtreding van de betreffende bepaling per 1 januari
2009 (of later indien de Wohv later in werking treedt). Indien het (gewijzigde)
amendement wordt aangenomen zal ik de betreffende AMvB uiteraard bij inwerkingtreding
van de bepaling omtrent het sociaal plan gereed hebben. Daartoe zal ik voor
de zomer de concept-AMvB aan uw Kamer voorleggen.
Woon-zorg
Ook heb ik u aangegeven dat er wat mij betreft geen aanleiding meer is
om ter voorkoming van gedwongen winkelnering ten aanzien van zorgdiensten,
waarbij huurders gedwongen zijn zorgdiensten af te nemen van een contractant
van de verhuurder, een regeling te treffen in het BW. In de Memorie van Toelichting
bij de wijziging van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Kamerstukken
II 2006/2007, 30 856, nr. 3) was dit één van de onderwerpen
die nader uitgewerkt zouden worden. In mijn nota naar aanleiding van het verslag
(Kamerstukken II 2006/2007, 30 856, nr. 6) heb ik aangegeven dat uit
onderzoek is gebleken dat het BW reeds voldoende aanknopingspunten biedt om
dergelijke gedwongen winkelnering te voorkomen. Zo zijn op grond van artikel
264 van Boek 7 van het BW bedingen in huurovereenkomsten die niet de huurprijs
betreffen nietig, indien ten behoeve van een der partijen een niet redelijk
voordeel wordt overeengekomen. Indien sprake is van een dergelijk onredelijk
beding, kunnen huurders zich dan ook op de nietigheid van dat beding beroepen.
Geschillencommissie
Tot slot wil ik hierbij nog bevestigen dat ik in het debat over amendement
11 de Kamer heb toegezegd om, naast de nieuwe verzoekschriftprocedure bij
de kantonrechter, een landelijke geschillencommissie in te stellen ten behoeve
van de beslechting van geschillen met betrekking tot de Wet op het overleg
huurders verhuurder.
Ik vertrouw er op dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
De minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
C. P. Vogelaar