30 821 Nationale Veiligheid

Nr. 52 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 januari 2019

Inleiding

Hierbij zend ik u het onderzoeksrapport: «Op weg naar een weerbare open samenleving». Bouwstenen voor een toekomstvisie.»1 Het onderzoek is op verzoek van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) uitgevoerd door de Universiteit Utrecht.

In het kader van de ontwikkeling van de Nationale Veiligheidsstrategie die, zoals eerder aan uw Kamer gemeld, voor de zomer wordt aangeboden, en in het kader van de uitwerking van de «Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–2021»2 kom ik met een uitvoeriger beleidsreactie op de bevindingen, conclusies en aanbevelingen van het rapport.

Onderzoek

Aanleiding voor de NCTV voor dit onderzoek is dat de bescherming van de vitale infrastructuur, economische veiligheid en andere veiligheidsrisico’s laten zien dat de dreigingen die op de samenleving kunnen afkomen in toenemende mate veranderen. Centrale onderzoeksvraag is of overheden een balans kunnen vinden tussen enerzijds het weerbaar maken van een samenleving en anderzijds het beschermen van de open samenleving met inachtneming van democratische en rechtsstatelijke waarden. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van twee landen-specifieke casus: 1) Duitsland en het migratievraagstuk en 2) Israël en het cybersecurityvraagstuk.

Op basis van de analyses en conclusies ten aanzien van de beide casus doen de onderzoekers een aantal concrete aanbevelingen die voor overheden van belang zijn in het toewerken naar een weerbare open samenleving. De aanbevelingen zien op twee categorieën, enerzijds de dreigingsperceptie en anderzijds veiligheidspraktijken, waarbij waarden en belangen worden betrokken in de balans tussen weerbaarheid en openheid.

Reactie op aanbevelingen

De onderzoekers constateren dat de dreigingen veelvuldig en fluïde zijn en dat de dreigingsperceptie binnen de samenleving behoorlijk verschilt. Wat nodig en acceptabel wordt geacht, is afhankelijk van die perceptie en de beschermwaardig geachte waarden en belangen. Het vergt, zoals de onderzoekers in hun slotbeschouwing terecht stellen, «een gevoelige en goed afgestemde governance om hiermee om te kunnen gaan.» Het kabinet heeft dit onderkend en is gestart met het opstellen van de Nationale Veiligheidsstrategie (NVS). De aanbevelingen in het rapport ten aanzien van de dreigingsperceptie worden meegenomen in het traject van genoemde strategie.

De oriëntatie in het rapport op de weerbare samenleving sluit ook goed aan bij de overkoepelende doelstelling en ambities van de samen met veiligheidspartners (publiek en privaat) op nationaal en decentraal niveau te realiseren «Agenda risico- en crisisbeheersing 2018–2021». Bij de uitwerking van de Agenda zullen de aanbevelingen in het rapport ten aanzien van veiligheidspraktijken nadrukkelijk worden meegenomen.

De onderzoekers leveren met de bevindingen, conclusies en aanbevelingen in het rapport een waardevolle bijdrage aan de beleidsontwikkeling en aan het politieke en publieke debat over de omgang met complexe veiligheidsuitdagingen waar de Nederlandse samenleving en overheid zich voor gesteld ziet. In de beleidsreactie op dit rapport zal ik deze aanbevelingen in een breder kader plaatsen en zal ik aangeven hoe de bouwstenen uit het rapport worden benut bij de verdere beleidsontwikkeling ten aanzien van nationale veiligheid en crisisbeheersing.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Brief d.d. 12 november 2018 van de Minister van Justitie en Veiligheid, Kamerstuk 30 821, nr. 50.

Naar boven