30 806 Onbemande vliegtuigen (UAV)

Nr. 30 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2015

Bijgaand treft u mijn antwoord aan op uw brief over het uitstellen van het AO drones tot na ontvangst van de meer uitgewerkte kabinetsreactie over het gebruik van drones, nu gepland voor 3 september 2015.

In de brief verzoekt u de op 1 juli aanstaande geplande inwerkingtreding van het besluit van 23 april 2015 tot wijziging van het besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart, het Besluit luchtvaartuigen 2008, het Besluit vluchtuitvoering en het Besluit burgerluchthavens op te schorten totdat de Kamer over het nader uitgewerkte kabinetstandpunt heeft kunnen spreken.

Door juridisch-technische reden is inwilliging van uw verzoek om op deze korte termijn de inwerkingtreding van het Besluit op afstand bestuurde luchtvaartuigen op te schorten niet mogelijk. Inwerkingtreding zou alleen kunnen worden voorkomen indien vóór 1 juli aanstaande een nieuwe algemene maatregel van bestuur (amvb) in werking treedt die de in het Besluit op afstand bestuurde luchtvaartuigen neergelegde inwerkingtredingsbepaling wijzigt. Aangezien zo’n nieuwe amvb door de ministerraad moet worden goedgekeurd en daarna een advies bij de Raad van State gevraagd moet worden, kan zo’n benodigde amvb niet voor 1 juli aanstaande worden gerealiseerd.

De publicatie van de regels op 30 april is gepaard gegaan met een persbericht en de website van de overheid maakt sindsdien melding van de nieuwe regels. Bij de internet consultatie voor de volgende fase is gewezen op de regels zoals die vanaf 1 juli zouden gaan gelden. Deze eerste fase regelgeving die op 1 juli van kracht wordt biedt het Nederlandse bedrijfsleven duidelijkheid zodat het mee kan in de Europese ontwikkelingen. Tevens is het voor Nederland nuttig om praktijkervaring op te doen zodat we de aankomende Europese regelgeving effectief kunnen beïnvloeden.

De markt voor drones heeft enorme groeipotenties. Uit vergelijking met andere Europese landen blijkt dat de sector helderheid nodig heeft over de regels, zodat zij hun plannen en investeringen hierop kunnen afstemmen. De huidige regels bieden niet voldoende zekerheid voor de nabije toekomst. De groei van de dronesmarkt in Nederland blijft achter bij de ons omringende landen waar wel regelgeving in werking is getreden.

Met de eerste fase van de regelgeving die op 1 juli aanstaande van kracht wordt, gaan drones toegevoegd worden aan het bestaande stelsel van vergunningen binnen de Wet luchtvaart. Zonder dit vergunningenstelsel blijft commercieel vliegen met drones verboden. Om operaties met drones toch te faciliteren, verleent de Inspectie Leefomgeving en Transport momenteel ontheffingen van de in de wet neergelegde verboden. De wet biedt de mogelijkheid ontheffingen te verlenen voor bijzondere gevallen. Daarvan is bij de huidige dronesector in feite geen sprake meer. Om die reden wordt met het besluit de bestaande ontheffings-praktijk vervangen door vergunningen. Inhoudelijk verandert er niet veel, want de eisen die worden gesteld voor het verkrijgen van een ontheffing zijn nagenoeg identiek aan de eisen die per 1 juli aanstaande gelden voor de vergunningen.

Over de publicatie van de amvb en de regeling bent u op 30 april geïnformeerd in een brief over regelgeving voor drones (Kamerstuk 30 806, nr. 29). Zoals in deze brief is aangegeven, zijn tegelijk met het publiceren van de eerste fase van de regelgeving, ook de plannen voor de volgende fase van de regelgeving voor drones voor internetconsultatie aangeboden. De eerste fase die nu van kracht zal worden per 1 juli is in feite een omzetting van het ontheffingenbeleid naar een vergunningenbeleid. Dit beleid bevat nog relatief veel beperkingen omdat de sector eerst moet aantonen echt veilig te werken.

De tweede fase is meer beleidsmatig van aard zijn en reikt verder dan het in regelgeving vastleggen van de bestaande ontheffingsprocedure. In deze tweede fase zal het in de huidige regelgeving voor drones aanwezige verschil van regels voor commerciële en recreatieve activiteiten worden verlaten. Essentie is dat op hoofdlijn een afweging moet worden gemaakt tussen veiligheid en ruimte voor gebruik. Deze meer principiële keuzes, zoals die ook in Europees verband aan de orde komen, zijn in de brief van 30 april 2015 (Kamerstuk 30 806, nr. 29) aan de Kamer toegelicht. Bij het beleidsvoornemen is de informatie zoals die door de ILT op 23-6-2015 over incidentmeldingen drones is gepubliceerd reeds betrokken. De internetconsultatie is inmiddels afgerond en er vindt overleg plaats met belangrijke stakeholders. De resultaten daarvan zullen worden verwerkt in het nadere Kabinetsstandpunt dat thans interdepartementaal wordt voorbereid.

Naar verwachting zal binnen 2 á 3 jaar een belangrijk deel van de nationale regels worden vervangen door Europese regels. De nu voorgestelde regels vormen dus niet het kader voor de komende decennia. Door als overheid en sector nu ervaring op te doen kunnen we die ervaring ook betrekken bij het beïnvloeden van de aanstaande Europese regels. De eerste Europese voorstellen zullen al voor 3 september worden gepubliceerd. Ik zal u die voorstellen doen toekomen zodat die kunnen worden betrokken bij het AO Drones op 3 september 2015.

Ik zal uw Kamer betrekken bij de nationale tweede fase, zoals beschreven in de brief van 30 april jl. (Kamerstuk 30 806, nr. 29), waarmee ook de Nederlandse inbreng in de discussie over Europese regels samenhangt. Ik zal geen onomkeerbare stappen zetten voordat ik hierover met u van gedachten heb kunnen wisselen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld

Naar boven