30 800 VI
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie (VI) voor het jaar 2007

nr. 132
MOTIE VAN HET LID ZIJLSTRA

Voorgesteld 6 september 2007

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het in de praktijk niet mogelijk blijkt om adequaat op te treden tegen gebedshuizen waarin activiteiten plaatsvinden die de openbare orde en veiligheid bedreigen;

constaterende, dat er blijkens artikel 6 van de Grondwet aan de vrijheid van godsdienst een grens is gesteld, te weten «behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet»;

constaterende, dat er blijkens artikel 9 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens aan de vrijheid van godsdienst grenzen zijn gesteld, te weten de grenzen die «bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen»;

van mening, dat de bevoegdheden op grond van de Gemeentewet in de praktijk niet toereikend blijken om adequaat op te treden tegen gebedshuizen waarin activiteiten plaatsvinden die de openbare orde en veiligheid bedreigen;

van oordeel, dat ten aanzien van de onderhavige problematiek preventie tekort schiet en ook alle mogelijke repressieve maatregelen ingezet moeten worden;

verzoekt de regering spoedig met een wetsvoorstel te komen dat de sluiting door de burgemeester van gebedshuizen bij gevaar voor de openbare orde en veiligheid daadwerkelijk en op korte termijn mogelijk maakt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Zijlstra

Naar boven