Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2011
In uw bovenvermelde brief vraagt u om een stand van zakenbrief met betrekking tot:
-
– De technische maatregelen betreffende het ammoniakbeleid;
-
– De aankondiging inzake de regeling stoppende bedrijven;
-
– De Rav-erkenningen van technische installaties;
-
– De regeling voor fijn stof.
Hieronder ga ik, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, achtereenvolgens op de genoemde
onderwerpen in.
De technische maatregelen inzake het ammoniakbeleid
Technische maatregelen zijn aan de orde in het Actieplan Ammoniak Veehouderij en in de Programmatische Aanpak Stikstof.
Over het Actieplan Ammoniak heb ik u recentelijk bij brief van 3 mei geïnformeerd.
Over de maatregelen in het kader van PAS kan ik u als volgt informeren.
In het voorlopige Programma Stikstof, dat afgelopen zomer aan uw Kamer is gezonden, is een overzicht gegeven van mogelijke
technische maatregelen. Aangekondigd is dat een totaalpakket zal worden gepresenteerd in het definitieve Programma en dat
daarbij ook het vraagstuk van de omvang van de nationale veestapel aan de orde komt. Over dat laatste zullen Staatssecretaris
Bleker en ik uw Kamer in de brief met de kabinetsvisie op het mestbeleid en het beleid inzake de omvang van de veestapel informeren.
Zoals Staatssecretaris Bleker tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wijziging van de Meststoffenwet (herinvoering compartimentering)
op 25 mei jl. heeft aangegeven, zult u die brief in september aanstaande ontvangen. Vooruitlopend hierop en op het definitieve
Programma Stikstof kan ik geen uitspraken doen over aanvullende technische maatregelen.
De aankondiging inzake de regeling stoppende bedrijven
In het Actieplan Ammoniak Veehouderij is op hoofdlijnen beschreven aan welke eisen stoppende bedrijven moeten voldoen (zie
Kamerstukken II, 2009/2010, 30 654, nr. 76, blz. 6 en 7). In het kader van de uitvoering van het actieplan wordt door een werkgroep, bestaande uit ambtelijke vertegenwoordigers
van de VNG, het IPO en de ministeries van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en van Infrastructuur en Milieu, een nadere
regeling uitgewerkt voor de bedrijven die tussen 1 januari 2013 en 1 januari 2020 willen stoppen. Het voorstel voor deze regeling
zal besproken worden met de vertegenwoordigers van de sector. Het is het streven om deze regeling dit najaar bekend te maken.
De Rav-erkenningen van technische installaties
De lijst met stalsystemen, de bijlage bij de Regeling ammoniak en veehouderij wordt in beginsel tweemaal per jaar geactualiseerd.
De laatste wijziging van de lijst dateert van 11 februari 2011 (Stcrt. 2011, 2434). Op dezelfde datum zijn ook de «Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Regeling ammoniak en veehouderij» bekend gemaakt.
Daarmee is het mogelijk geworden om nieuwe stalsystemen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, reeds in genoemde lijst op te
nemen voordat deze bemeten zijn (met een voorlopige emissiefactor). Daardoor wordt de introductie van nieuwe, innovatieve
staltechnieken met een termijn van 2 tot 4 jaar versneld. Bij de wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij in februari
is reeds een zevental nieuwe stalsystemen voor melkvee met toepassing van deze beleidsregels in de bijlage bij de regeling
opgenomen.
De regeling voor fijn stof
Het overzicht «emissiefactoren fijn stof voor veehouderij» is in maart 2011 geactualiseerd. Er zijn op dit moment negen maatregelen
beschikbaar voor de pluimveehouderij om de uitstoot van fijn stof te verminderen. Dit zijn: biofilter, droogfilterwand, droogtunnel,
ionisatiefilter, ionisatiesysteem met negatieve coronadraden, luchtwasser (biologisch en chemisch), oliefilmsysteem met drukleidingen,
warmtewisselaar en water(lucht)wasser.
Er bevinden zich nog enkele maatregelen in de onderzoeksfase. Dit zijn: gecombineerde luchtwasser, interne luchtcirculatie
met ionisatie, groenelementen, oliefilmsysteem (sproeiboom/monorail of robot) en waterfilmsysteem. Het streven is om deze
maatregelen op te nemen in het overzicht «emissiefactoren fijn stof voor veehouderij» in maart 2012.
Het brede pallet aan maatregelen vloeit voort uit het onderzoeksprogramma «Plan van aanpak bedrijfsoplossingen voor fijnstofreductie
in de pluimveehouderij» dat Wageningen UR Livestock Research uitvoert in opdracht van EL&I.
Dit onderzoeksprogramma zal zo snel mogelijk worden afgerond. Dit betekent dat de ontwikkeling van (nieuwe) maatregelen, die
niet zijn opgenomen in het onderzoeksprogramma, vanuit het bedrijfsleven zal moeten komen.
De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J. J. Atsma