30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 294 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 april 2013

Op 22 januari 2013 heb ik met uw Kamer over de intensiveringsmiddelen voor de langdurige zorg gesproken. Dit naar aanleiding van mondelinge vragen van het lid Agema. De vragen kwamen voort uit berichtgeving in het Algemeen Dagblad over mogelijke onterechte aanwending van de betreffende middelen.

Tijdens het debat heb ik aangegeven dat ik signalen over mogelijke onterechte aanwending van de intensiveringsmiddelen uiterst serieus neem. Ook heb ik toegezegd navraag te zullen doen bij de zorgkantoren en uw Kamer hierover te informeren. Door middel van deze brief voldoe ik aan deze toezegging.

Ik heb aan Zorgverzekeraars Nederland (ZN) gevraagd of zij mij, door middel van een inventarisatie bij de zorgkantoren, zouden willen informeren over de aanwending en de toetsing van de intensiveringsmiddelen (en meer specifiek over de drie in het Algemeen Dagblad genoemde instellingen). Op basis van de inventarisatie van de plannen over het jaar 2012 komt het volgende beeld naar voren over de plannen voor aanwending van de middelen:

Verwachte inzet intensiveringsmiddelen op basis van plannen instellingen in 2012 voor de VVT (in miljoenen euro) bron: ZN

 

Extra Handen

Opleidingen*

Totaal

Agis/Achmea

72,0

47,0

119,0

DFZ

5,4

3,1

8,5

Z&Z

12,2

2,0

14,2

Menzis

41,3

13,8

55,0

Eno

1,4

1,2

2,6

VGZ

53,7

23,4

77,1

CZ

56,0

28,0

84,0

DSW

7,5

4,4

11,9

Totaal

249,5

122,8

372,3**

procentueel

67%

33%

 

*inclusief doorstroom.

**bedragen zijn een inschatting op basis van voorlopige productiecijfers.

Bovenstaande tabel geeft per concessiehouder het verwachte investeringsbedrag van de zorgaanbieders weer, gesplitst naar extra handen aan het bed en opleidingen. Uit de tabel blijkt dat twee derde van de middelen volgens de plannen zullen worden aangewend voor extra personeel en een derde voor opleidingen.

Door de zorgkantoren wordt de aanwending van de intensiveringsmiddelen getoetst. Zorgkantoren voeren hierover gesprekken met de zorgaanbieders en toetsen of de middelen worden aangewend conform de doelstellingen. Er komt bij de zorgkantoren op dit moment, op een enkele aanbieder na, geen beeld naar voren dat de middelen onterecht worden aangewend. Zorgkantoren geven aan dat zij, indien hiervan vermoedens bestaan, hierover in gesprek gaan met de zorgaanbieders en in het uiterste geval de middelen terugvorderen. Het totaalbeeld over hoeveel middelen over het jaar 2012 worden teruggevorderd, is op dit moment nog niet te geven. Dit beeld is op te maken na afloop van alle gesprekken en de finale toetsing. Hierover zal ik uw Kamer op een later tijdstip informeren.

Met betrekking tot de drie in het artikel genoemde instellingen geeft ZN aan dat er ook bij deze instellingen gesprekken zijn geweest. In thans één van de gevallen is er een deel van de ontvangen middelen onterecht besteed en teruggevorderd. Het gaat hier om een bedrag van ongeveer € 100.000,–.

Naast de toetsing van de zorgkantoren op de aanwending van de middelen wordt in opdracht van VWS de realisatie van de doelstelling op macroniveau gemeten. De 1-meting bied ik voor de zomer aan uw Kamer aan.

Zoals ik eerder heb aangegeven, neem ik signalen van mogelijke onterechte aanwending uiterst serieus. Gelukkig kom ik ook heel veel goede voorbeelden tegen in het veld van instellingen die de middelen in zetten om een echte kwaliteitsslag te maken door het aannemen en opleiden van extra personeel. Op basis van de inventarisatie van ZN heb ik op dit moment geen aanleiding om extra maatregelen te nemen met betrekking tot de aanwending van de intensiveringsmiddelen.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven