Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 november 2012
Met deze brief informeer ik u, conform artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg
(WMG) over mijn voornemen tot het geven van een aanwijzing aan de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) op grond van artikel 7 juncto artikel 59 van de Wet marktordening gezondheidszorg
(WMG) over het uitsluiten van zorg door zelfstandige trombosediensten van de werkingssfeer
van het macrobeheersingsinstrument (mbi) voor intramurale medische zorg voor de jaren
2013 en 2014. Het betreft een technische wijziging die geen nadelen voortbrengt voor
andere instellingen waarop het mbi van toepassing blijft.
Op 13 december 2011 heeft de NZa de aanwijzing ontvangen die het mogelijk maakt een
eventuele overschrijding van het macrokader voor medisch specialistische zorg te verrekenen
met individuele instellingen (Stcrt 2011, 23196). Uitgaande van het advies van de NZa van 11 oktober 2011, is besloten om onder andere
de trombosediensten onder de werking van het mbi te laten vallen, omdat in enkele
gevallen de trombosedienst onderdeel is van of gelieerd is aan een ziekenhuis (Kamerstukken
II 2010/11, 29 248, nr. 215). De NZa heeft op grond van de aanwijzing beleidsregels vastgesteld.
De zelfstandige trombosediensten blijken echter de enige instellingen onder de reikwijdte
van het mbi met een bijzondere financiering waarbij de instelling geen vermogen op
kan bouwen voor slechtere tijden. Bij een dergelijke financieringsvorm moet een eventuele
korting of mbi-heffing worden verdisconteerd in de toekomstige tarieven. Dat heeft
dan feitelijk alleen negatieve effecten doordat de tarieven enkel vanwege het toepassen
van een korting of een mbi-heffing kunstmatig moeten worden verhoogd, de exploitatiekosten
op papier toenemen zonder dat daar een toename van productie tegenoverstaat, een extra
beslag wordt gelegd op de macro beschikbare middelen voor de ziekenhuissector en derhalve
nadelig is voor de andere instellingen. Het onverkort toepassen van het mbi als bedoeld
in de aanwijzing van 13 december 2011 heeft onbedoelde effecten die leiden tot het
onnodig rondpompen van financiële middelen bij trombosediensten en verzekeraars en
tot een onnodig afwenteling op de overige ziekenhuissector.
Gelet op het feit dat toepassing van het mbi voor de trombosediensten deze onbedoelde
negatieve gevolgen heeft vraag ik de NZa, mocht er sprake zijn van een getotaliseerde
overschrijding van het beschikbaar gestelde mbi-bedrag voor medisch specialistische
zorg in 2012, de opdracht tot afdracht aan het Zorgverzekeringsfonds van hetgeen aan
overschrijding aan de zelfstandige trombosediensten wordt toegerekend, voor hen achterwege
te laten. Op deze wijze wordt het geschetste «rondpompen» voorkomen. Voor de overige
instellingen die onder het MBI vallen, geldt dat zij niet anders zullen worden behandeld
dan tot nu toe is voorzien en dat zij niet worden aangeslagen voor het aandeel van
zelfstandige trombosediensten in de overschrijding. Per 1 januari 2013 vallen de zelfstandige
trombosediensten niet meer onder de werking van het mbi. Daartoe zal ik de NZa een
aanwijzing geven.
Ik zal tot het geven van de aangepaste aanwijzing niet eerder overgaan dan nadat dertig
dagen zijn verstreken na verzending van deze brief. Indien van de zijde van de Kamers
der Staten-Generaal geen vragen zijn gesteld zal ik de aanwijzing aan de NZa zo spoedig
mogelijk na die periode doen uitgaan. Indien van de zijde van een der Kamers wel vragen
zijn gesteld zal ik die beantwoorden en daarna – afhankelijk van de vragen – de aanwijzing
aan de NZa zo spoedig mogelijk doen uitgaan. Van de vaststelling van de aangepaste
aanwijzing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. I. Schippers