Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2011
Op 31 oktober heeft u mij gevraagd om een reactie op de brief van VGN met betrekking tot de voorhang contracteerruimte AWBZ
2012 (2011Z20563/2011D52269).
De brief van de VGN heeft betrekking op twee onderwerpen. Het eerste onderwerp betreft de inzet van de intensiveringmiddelen
AWBZ, waarbij VGN vreest dat niet alle middelen bij de aanbieders terechtkomen.
Het tweede onderwerp gaat over de contractering van zelfstandige zorgverleners, waarbij VGN aandringt op een gelijk speelveld
met andere zorgaanbieders.
Met betrekking tot de inzet van de intensiveringmiddelen geldt dat de extra middelen zijn toegevoegd aan de contracteerruimte
AWBZ 2012.
In de NZa-beleidsregels zijn deze middelen vertaald in een verhoging van de maximum ZZP- en VPT-tarieven. Hiervoor is gekozen
om zo veel mogelijk aan te sluiten bij het bestaande inkoopproces van zorg en de sector niet te belasten met extra administratieve
lasten. Via de contractering van zorg komen deze extra middelen bij de aanbieders terecht.
Zorgkantoren hebben ruimte om te onderhandelen over deze tarieven. De extra middelen zijn echter gekoppeld aan inspanningen
van zorgaanbieders die moeten aangeven op welke wijze zij de middelen inzetten voor het opleiden en het aannemen van extra
zorgpersoneel. Het is dus niet zo dat zorgaanbieders zonder extra activiteiten recht hebben op de extra middelen.
Door middel van afspraken in het convenant heb ik geborgd dat de zorgkantoren er zorg voor dragen dat deze middelen bij de
aanbieders terechtkomen en toezien op de doelmatige aanwending ervan. Alle convenantpartijen, dus ook VGN, hebben zich gecommitteerd
aan deze werkwijze door middel van het ondertekenen van het convenant.
Ik heb periodiek overleg met de convenantpartijen. Hierbij is afgesproken dat wij allen de uitvoering van het convenant nauwkeurig
monitoren en hierbij ook toezien op dat alle middelen bij de zorgaanbieders terechtkomen. Ik ben niet voornemens om de aanwijzing
aan NZa te wijzigen. De huidige werkwijze biedt voldoende waarborgen om goed uitvoering te geven aan het convenant.
Met betrekking tot de contractering van zelfstandige zorgverleners geldt, dat ik door een aanpassing van het besluit zorgaanspraken
het contracteren van zelfstandige zorgverleners mogelijk heb gemaakt. Over de nadere uitwerking ben ik in overleg met betrokkenen
en wordt momenteel een pilot uitgevoerd. Bij de nadere uitwerking is uiteraard aandacht voor een gelijk speelveld. Daarbij
is het echter niet onredelijk dat aan zelfstandige zorgverleners meer beperkte verantwoordingseisen worden gesteld.
Dit is ook de lijn die wordt gevolgd in het wetsvoorstel WCZ (Wet Cliëntenrechten Zorg), waarbij afhankelijk van de grootte en de rechtsvorm van de zorgaanbieders differentiatie wordt aangebracht
in de te overleggen verantwoordingsdocumenten.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner