Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 augustus 2021
Op 30 november 2020 heeft het kabinet erkenning en excuses aangeboden voor het leed
dat (transgender en intersekse) personen is aangedaan door de eisen die in de periode
van 1 juli 1985 tot 1 juli 2014 in het Burgerlijk Wetboek stonden ten aanzien van
de wijziging van geslachtsregistratie in de geboorteakte (Kamerstuk 30 420, nr. 353). Dit kabinetsstandpunt kwam tot stand naar aanleiding van een aansprakelijkstelling
door het Transgender- en Interseksecollectief (hierna: Collectief). In de brief van
30 november is tevens aangekondigd dat er een onverplichte financiële tegemoetkomingsregeling
zou komen. Het betreft een bedrag van € 5.000,– per persoon voor diegene die in de
periode tot 2014 of kort daarna hebben voldaan aan de toentertijd geldende wettelijke
voorschriften voor het wijzigen van de geslachtsregistratie in de geboorteakte.
In januari 2021 is een kritische reactie ontvangen van het Collectief op onderdelen
van het kabinetstandpunt van 30 november 2020. Naar aanleiding hiervan heeft overleg
tussen een ambtelijke afvaardiging en het collectief plaatsgevonden en is op 13 juli
2021 een schriftelijk reactie aan het collectief gestuurd. Volledigheidshalve treft
u een afschrift van deze reactie bij deze brief1. Over de vormgeving van de erkenning en excuses hebben de afgelopen periode constructieve
besprekingen met het Collectief plaatsgevonden. De tegemoetkomingsregeling is ook
aan het Collectief voorgelegd. Met inachtneming van de door het Kabinet gestelde kaders
van 30 november heeft het Collectief inbreng geleverd. Deze inbreng is zeer waardevol
gebleken bij het vormgeven van de regeling en heeft op onderdelen geleid tot aanscherpingen.
In aanloop naar én tijdens de uitvoering van regeling hechten wij sterk aan het voortzetten
van de afstemming en samenwerking met het Collectief.
Hierbij bieden wij u tevens de tegemoetkomingsregeling aan zoals deze is aangeboden
voor publicatie in de Staatscourant2. Het uitgangspunt bij de vormgeving van de regeling was een zo laag mogelijke bewijslast
en het zoveel als mogelijk voorkomen van secundaire victimisatie. De Dienst Uitvoering
Subsidies aan Instellingen (DUS-I) zal de uitvoering van de regeling op zich nemen.
De komende tijd worden de voorbereidingen hiervoor getroffen in nauw overleg met het
Collectief. Vanaf 18 oktober 2021 kunnen de eerste aanvragen worden ingediend.
Het kabinet heeft verder besloten dat de toekenning van de tegemoetkoming voor aanvragers
geen gevolgen mag hebben voor vermogensafhankelijke regelingen zoals die onder de
Participatiewet, toeslagen en de vermogensinkomensbijtelling (VIB) in de WLZ en WMO
beschermd wonen. Deze uitzondering zal drie jaar gelden. De komende tijd wordt aan
dit besluit uitvoering gegeven met de betrokken departementen zodat dit op orde is
als de eerste tegemoetkoming wordt uitgekeerd.
Mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
De Minister voor Rechtsbescherming,
S. Dekker