30 420 Emancipatiebeleid

Nr. 301 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 maart 2019

In december 2018 verscheen de tweejaarlijkse Emancipatiemonitor 2018 van SCP en CBS, waarin de stand van zaken op het gebied van gendergelijkheid in Nederland te vinden is. Tijdens een ordedebat op 18 december heeft uw Kamer mij verzocht om een brief over deze monitor (Handelingen II 2018/19, nr. 37, item 29). Aan dit verzoek voldoe ik graag. In deze brief geef ik een korte beleidsreactie op de Emancipatiemonitor en schets ik de relatie met het emancipatiebeleid. Tegelijk met deze brief ontvangt uw Kamer de jaarlijkse voortgangsrapportage over het emancipatiebeleid waarin u kunt zien welke stappen er het afgelopen jaar gezet zijn (Kamerstuk 30 420, nr. 300). Tevens ontvangt u de beantwoording van de schriftelijke vragen over de beleidsdoorlichting Emancipatie (Kamerstuk 31 511, nr. 32).

Gaat het goed met gendergelijkheid?

Emancipatie zit weer in de lift, constateren SCP en CBS in de Emancipatiemonitor. Met de emancipatie van vrouwen gaat het sinds 2015 op veel vlakken de goede kant op. Met deze vaststelling ben ik uiteraard blij, al zou ik graag zien dat de ontwikkeling sneller ging.

De resultaten van de Emancipatiemonitor beschouw ik als een stimulans voor het emancipatiebeleid. De monitor laat zien dat er een trend is naar meer gelijkheid. De ongelijkheid is zeker niet statisch en dat biedt goede kansen voor het emancipatiebeleid.

Tegelijkertijd onderstrepen de data de relevantie van de onderwerpen waaraan dit kabinet prioriteit geeft in het gendergelijkheidsbeleid.1 Op deze terreinen moet nog veel vooruitgang worden geboekt. Zo hebben vrouwen nog lang geen gelijke positie op het gebied van arbeid en inkomen, en zijn zij vaker slachtoffer van geweld thuis en van seksueel geweld.

Ik blijf mij, samen met mijn collega’s, inzetten voor een verdere versnelling van het emancipatieproces. In de Voortgangsrapportage vindt u wat er in dat kader allemaal gebeurt op de thema’s arbeid, sociale veiligheid, en genderdiversiteit en gelijke behandeling.

Uit de Emancipatiemonitor blijkt dat op het gebied van arbeid en inkomen de positie van vrouwen gestaag verbetert, maar dat de ongelijkheid tussen vrouwen en mannen nog steeds groot is. Het kabinet zet erop in om de trend naar meer arbeidsparticipatie en meer economische zelfstandigheid van vrouwen te versnellen Als voorbeeld noem ik het ZonMw Kennisprogramma Vakkundig aan het Werk, waarin ik samen met het Ministerie van SZW een extra ronde organiseer om uitkeringsafhankelijkheid en armoede- en schuldenproblematiek van vrouwen te voorkomen en te verminderen. Een ander voorbeeld is het IBO Deeltijdwerk, dat voor de zomer van 2019 zal verschijnen met beleidsopties voor verschillende visies op deeltijdwerk.

Ik deel de kanttekening die de auteurs van de Emancipatiemonitor maken: de verschillen tussen groepen vrouwen onderling zijn niet of nauwelijks afgenomen. In dat verband wijs ik op de brief die ik, mede namens de Minister en de Staatssecretaris van SZW, op 6 november jl. naar uw Kamer heb gestuurd over verschillende groepen vrouwen op de arbeidsmarkt.2

De ongelijkheid tussen vrouwen en mannen op het gebied van betaald werk hangt onder andere samen met de ongelijke verdeling van onbetaalde zorgtaken. De uitbreiding van het geboorteverlof is een mooie stap op dat thema. Met ingang van 1 januari jl. is het verlof voor de partner van de moeder uitgebreid van twee dagen naar een werkweek. Daarbovenop komt met ingang van 1 juli 2020 het recht op vijf weken verlof tegen een uitkering van 70% van het loon.

Op de onderwerpen gelijk loon en vrouwen naar de top is de vooruitgang veel te bescheiden. Ook hierover vindt u het beleid in de Voortgangsrapportage.

Hoewel het geweld tegen vrouwen licht is afgenomen, is er nog steeds sprake van veel gendergerelateerd geweld. Specifieke maatregelen op dat terrein zijn onder andere het programma Veilige steden, en de White Ribbon Campagne die gericht is op de rol van mannen bij het beëindigen van geweld tegen vrouwen.

Hoofdpunten Emancipatiemonitor 2018

In het navolgende vat ik de inhoud van de Emancipatiemonitor kort samen.

• Meer vrouwen hebben betaald werk, zij werken iets meer uren, en zijn vaker economisch zelfstandig

Nu de economische crisis is afgelopen en de krapte op de arbeidsmarkt toeneemt, stijgt het aandeel vrouwen dat werkt. Bij vrouwen is die stijging iets sterker dan bij mannen. In 2017 werkte bijna 73% van de vrouwen, en bijna 85% van de mannen.

Tussen 2015 en 2017 is de gemiddelde arbeidsduur van werkende vrouwen met een uur toegenomen tot 28 uur per week (bij mannen is dit gemiddeld 39 uur per week). Vrouwen in de leeftijd waarop velen van hen kinderen krijgen, verlagen hun arbeidsduur minder dan voorheen.

Het aandeel economisch zelfstandige vrouwen neemt sinds 2014 toe en komt in 2017 uit op ruim 60%; een stijging van 3,5 procentpunten ten opzichte van 2014.

• De verschillen tussen groepen vrouwen onderling zijn niet afgenomen

Vooral vrouwen met weinig opleiding en vrouwen met een niet-westerse migratieachtergrond staan op achterstand.

Ook vrouwen met weinig opleiding zijn meer gaan werken en zij zijn vaker economisch zelfstandig dan twee jaar geleden. Maar het verschil tussen de onderwijsniveaus is de afgelopen jaren niet kleiner geworden.

Tijdens de economische crisis daalde de arbeidsdeelname van vrouwen met een niet-westerse achtergrond, waardoor het verschil met andere vrouwen groeide. Sinds 2015 stijgt de arbeidsdeelname van niet-westerse vrouwen weer.

Na een daling tijdens de economische crisis zijn ook alleenstaande moeders in 2017 vergeleken met twee jaar eerder weer vaker economisch zelfstandig. Vergeleken met andere vrouwen is hun arbeidsparticipatie en economische zelfstandigheid echter nog laag.

• Iets meer vrouwen in hogere functies

Het aandeel vrouwen in de raden van bestuur (rvb) en raden van commissarissen (rvc) van de grootste 5.000 bedrijven is toegenomen, maar de toename gaat langzaam. Recent onderzoek van Atria3 onder 200 grote bedrijven laat zien welke bedrijven diversiteit in de top bereikt hebben, welke van deze bedrijven goed op weg zijn en welke bedrijven nog flinke stappen moeten zetten of zelfs nog moeten beginnen. Uit het onderzoek blijkt dat lang niet alle bedrijven transparant zijn. Van 90 bedrijven – bijna de helft – was het jaarverslag slecht vindbaar, of bleek de informatie over genderdiversiteit onduidelijk of zelfs afwezig. Van de 110 bedrijven die wél transparant zijn voldoen maar 13 volledig aan het streefcijfer van 30%. 37 bedrijven zijn goed op weg, maar het merendeel heeft nog veel te weinig vrouwen in topposities.

In de Emancipatiemonitor wordt vastgesteld dat het in dit tempo het nog twintig jaar zal gaan duren voordat sprake is van een gelijke man/vrouw-verhouding in de top.

Er kwamen de afgelopen jaren meer vrouwen in de top van de rijksoverheid en onder hoogleraren. Ook onder hogere managers in de totale werkzame beroepsbevolking nam het aandeel vrouwen toe.

• Loonverschil neemt langzaam af

Jonge vrouwen verdienen tegenwoordig per uur gemiddeld meer dan jonge mannen. Dat komt doordat ze vaker hoogopgeleid zijn.

Gemiddeld is het uurloon van vrouwen echter nog steeds lager dan dat van mannen. Bij de overheid is het verschil 8%, in het bedrijfsleven 19%. Het feit dat vrouwen minder verdienen, is voor een deel te wijten aan onder meer verschillen in arbeidsduur, leeftijd en leidinggeven. Als mannen en vrouwen op deze en andere kenmerken niet verschillen, is het uurloon van vrouwen 5% à 7% lager.

De loonkloof is de afgelopen jaren wel wat afgenomen.

• Zorgtaken zijn in praktijk nog ongelijk verdeeld

De meeste vaders en moeders zouden de zorg voor hun kinderen het liefst gelijk willen verdelen met hun partner. In praktijk gaat het niet zo: mannen nemen een derde van de zorg voor kinderen op zich. Ook nemen moeders twee keer zo vaak ouderschapsverlof op als vaders.

Het aantal ouders dat gebruik maakt van formele kinderopvang is nog nooit zo hoog geweest als nu.

• De m/v-segregatie is iets afgenomen

Meisjes kiezen tegenwoordig vaker voor een technische opleiding. Jongens op het vmbo en mbo kiezen vaker dan voorheen voor de zorg. Het verschil in richtingkeuze is in bijna alle onderwijssoorten en -niveaus kleiner geworden. Alleen in het wetenschappelijk onderwijs is de segregatie toegenomen; meisjes kiezen wel wat vaker dan voorheen voor een bètastudie, maar het aandeel jongens dat kiest voor een studie gericht op welzijn of gezondheid neemt af.

De afnemende segregatie is terug te zien op de arbeidsmarkt. Wel komen technisch opgeleide vrouwen nog steeds minder vaak dan mannen in technische beroepen terecht.

• Voor het eerst zijn er meer hoogopgeleide vrouwen dan mannen

Al een tijd is het onderwijssucces van meisjes groter dan van jongens. In 2017 was voor het eerst als resultaat daarvan 35% van alle vrouwen hoogopgeleid, en 34% van alle mannen.

• Geweld tegen vrouwen is licht afgenomen

Het aandeel mensen dat te maken krijgt met mishandeling, bedreiging of seksueel geweld is bij vrouwen afgenomen (bij mannen niet). Wel zijn vrouwen vaker dan mannen thuis slachtoffer van geweld en betreft het vaker een bekende dader. Ook heeft een op de drie werkende vrouwen op haar werk last van ongewenste intimiteiten, bedreigingen of pesten (tegenover een op de vijf mannen)

Vrouwen voelen zich over het algemeen onveiliger dan mannen, ook in de eigen omgeving zoals de woonplaats, de buurt en het eigen huis als ze ’s avonds alleen zijn.

Nieuwe vorm Emancipatiemonitor plus een nieuwe database

De Emancipatiemonitor is een belangrijk instrument voor het emancipatiebeleid. De monitor toont elke twee jaar de stand van zaken op het terrein van vrouwenemancipatie c.q. gendergelijkheid.4

Met ingang van 2018 verschijnt de Emancipatiemonitor (de tiende editie inmiddels) in digitale vorm.5 De informatie is ingedeeld aan de hand van zeventien vragen, zoals Gaan vrouwen steeds meer werken? Wie zorgt er voor de zieke naaste? en Hoe veilig voelen vrouwen zich?

Tegelijk met de Emancipatiemonitor 2018 is ook een nieuwe databank online gegaan, die ik door het CBS heb laten ontwikkelen: m/v-stat. Hierin is nog meer statistische informatie te vinden over sociaaleconomische verschillen tussen mannen en vrouwen, ook door de jaren heen.6

Door de nieuwe vorm van de monitor, en door de databank, is de informatie beter toegankelijk en doorzoekbaar voor iedereen die op de hoogte wil zijn van de voortgang van de emancipatie, of die specifieke informatie zoekt over man/vrouwverschillen op een bepaald terrein.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Emancipatienota 2018–2021, Kamerstuk 30 420, nr. 270

X Noot
2

Kamerstukken 30 420 en 29 544, nr. 295.

X Noot
3

Atria, Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis, februari 2019. Benchmark:

man-vrouw verhoudingen in raden van bestuur en raden van commissarissen van de 200 grootste Nederlandse bedrijven die vallen onder de Wet Bestuur en Toezicht (Wbt).

X Noot
4

Naast de Emancipatiemonitor, die over gendergelijkheid gaat, publiceert het SCP ook elke twee jaar de LHBT-monitor. De meest recente LHBT-monitor verscheen op 18 november 2018.

X Noot
5

De publicatie is te vinden op www.emancipatiemonitor.nl

X Noot
6

De database is te vinden op https://MVstat.cbs.nl

Naar boven