nr. 41
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 maart 2010
In het Algemeen Overleg met uw Kamer op 9 februari jl. over diverse
spoorzaken heb ik toegezegd de Kamer schriftelijk te zullen informeren over
de stand van zaken bij de uitvoering van de motie Van Gent c.s. over warme-BLEVE-vrij
(WBV) samenstellen van treinen met gevaarlijke stoffen.
De motie Van Gent, Roefs, Poppe (Kamerstuk 30 373, nr. 33) «roept
de regering op zich maximaal in te spannen om tot concrete afspraken met het
bedrijfsleven te komen over BLEVE-vrij rijden, en maatregelen om herroutering
te bevorderen nadrukkelijk als alternatief achter de hand te houden».
In mijn brief van 18 februari jl. aan de Kamer (Kamerstuk 30 373,
nr. 40) over de voortgang van het Basisnet Vervoer Gevaarlijke Stoffen
heb ik het belang aangegeven van de medewerking van het bedrijfsleven bij
de totstandkoming van vrijwillige afspraken over het veiliger samenstellen
van treinen, het «warme BLEVE vrij» rijden van treinen1. Het bedrijfsleven levert hiermee een grote maatschappelijke
bijdrage aan het verminderen van de risico’s op en langs het spoor.
Op basis van de uitgevoerde onderzoeken en gemaakte afspraken constateer ik
dat het WBV samenstellen van de meeste treinen mogelijk is.
Van de meeste betrokken bedrijven (verladers en vervoerders die de betreffende
gevaarlijke stoffen over het spoor laten vervoeren) heb ik inmiddels schriftelijke
toezeggingen ontvangen dat zij zich maximaal zullen inspannen om zoveel mogelijk
treinen WBV samen te stellen. Het Kabinet streeft ernaar om deze toezeggingen
in één convenant vast te leggen. Hierover wordt momenteel overlegd
met het bedrijfsleven. De planning van Basisnet Spoor is niet afhankelijk
van het moment waarop het convenant gereed is.
Daarnaast zullen Rijk en bedrijfsleven zich inspannen om tot internationale
afspraken over WBV samenstelling van treinen te komen. Het zal evenwel
niet eenvoudig zijn om alle betrokken landen (snel) over te halen om mee te
doen.
De optie om (sommige) vervoersstromen te herrouteren, zoals in de motie
Van Gent c.s. is gevraagd, wordt meegenomen bij het uitwerken van het Ontwerp
Basisnet Spoor. Daarvoor verwijs ik u naar mijn eerdergenoemde brief van 18 februari
jl. aan uw Kamer. Zo wordt de toezegging van Shell en BP, om hun LPG-vervoer
zoveel mogelijk via de Betuweroute te laten rijden, verwerkt in het Ontwerp
Basisnet Spoor.
De minister van Verkeer en Waterstaat,
C. M. P. S. Eurlings