Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2021
Hierbij stuur ik u de jaarrapportage 2019 van de Wet afbreking zwangerschap, zoals
opgesteld door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ)1.
De IGJ brengt haar rapportage jaarlijks uit op basis van de gegevens die de ziekenhuizen
en klinieken met een vergunning onder de Wet afbreking zwangerschap wettelijk verplicht
zijn aan te leveren. De inspectie geeft de aangeleverde cijfers weer en signaleert
trends die uit de registratie opgemaakt kunnen worden.
In 2019 werden in totaal 32.233 zwangerschapsafbrekingen uitgevoerd, waarvan 28.949
bij vrouwen die in Nederland wonen. Er is, net als in 2018, sprake van een stijging
van het aantal zwangerschapsafbrekingen, namelijk 1.231 meer dan in 2018. Er is op
basis van de aan de IGJ aangeleverde gegevens geen verklaring te geven voor deze stijging.
De abortusratio (de verhouding aan tussen het aantal zwangerschapsafbrekingen en het
aantal levend geboren kinderen) onder in Nederland woonachtige vrouwen was in 2019
171. Dat is 7 punten hoger dan in 2018. Deze stijging betekent een toename van het
aantal zwangerschapsafbrekingen bij vrouwen die in Nederland wonen in combinatie met
een in verhouding kleinere stijging van het aantal levendgeborenen in 2019.
Ook het abortuscijfer (het aantal zwangerschapsafbrekingen per 1.000 in Nederland
wonende vrouwen van 15 tot 45 jaar) steeg in 2019 tot 9,1. Wereldwijd behoort dit
nog steeds tot de laagste cijfers.
De meeste zwangerschapsafbrekingen, 84%, vonden plaats in het eerste trimester (tot
en met 12 weken en 6 dagen). Van alle zwangerschapsafbrekingen vond 59% plaats in
de eerste acht weken (tot en met een zwangerschapsduur van 7 weken en 6 dagen).
De in 2002 ingezette dalende trend in het aantal zwangerschapsafbrekingen bij tieners
stagneert; in 2019 vonden 2.653 afbrekingen plaats bij tieners (15 tot en met 19 jaar)
waarvan 70 bij meisjes jonger dan 15 jaar.
Het percentage herhaalde zwangerschapsafbrekingen is stabiel en bedraagt 34,5%.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge