30 300 VIII
Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2006

nr. 142
BRIEF VAN DE MINISTER EN DE STAATSSECRETARISSEN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 november 2005

Anderhalf miljoen Nederlanders hebben moeite met lezen en schrijven. Zij zijn daardoor onvoldoende toegerust voor de eisen van de moderne kenniseconomie. Bovendien is hun «laaggeletterdheid» een bron van sociale, politieke en culturele uitsluiting. Met het oog hierop hebben de drie bewindslieden van OCW uw Kamer op 9 juni 2005 bericht het initiatief te nemen tot een Aanvalsplan Alfabetisering (Kamerstukken II, 2004–2005, 29 800 VIII, nr. 226). Hierbij ontvangt u dit plan getiteld Van A tot Z betrokken. Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006–20101.

Centraal in dit Aanvalsplan staat de opgroeiende, lerende en werkende mens. Daarom wordt heel het onderwijs, van A tot Z, van vroegschoolse educatie tot lerarenopleiding, bij het offensief betrokken. Om dezelfde reden omvat het plan een culturele component (leesbevordering). De gedachte achter deze brede benadering is dat laaggeletterdheid voorkómen beter is dan laaggeletterdheid genezen.

Nieuw aan het plan is ook dat werkgevers actief in de strijd tegen laaggeletterdheid worden betrokken. Hun bijdrage zal onder meer vorm krijgen in cursussen voor laaggeletterde werknemers.

De strijd tegen laaggeletterdheid is het effectiefst wanneer hij op lokaal niveau wordt gevoerd, in de directe omgeving van de betrokkenen. Daarom is in het Aanvalsplan een voorname rol weggelegd voor de gemeenten. Als lokale overheid, publieke werkgever, uitvoerder sociale zekerheid en opdrachtgever van de volwasseneneducatie zullen zij samen met de provincies en gefaciliteerd door het Rijk, de regie voeren over lokale en regionale samenwerkingsarrangementen op het gebied van scholing, onderwijs en leesbevordering. Ook bij activiteiten als bewustmaking, taboedoorbreking en werving van cursisten zet het Aanvalsplan in op lokaal niveau, omdat daar de meeste kennis aanwezig is en omdat daar het best kan worden geworven onder de doelgroep. Er zal dan ook zoveel mogelijk worden aangesloten bij al bestaande plaatselijke en regionale initiatieven.

In het aanvalsplan zijn de resultaten verwerkt van de in onze brief genoemde ronde tafel conferentie. Deze heeft vorm gekregen in twee group decision rooms over achtereenvolgens de curatieve aanpak en de preventie van laaggeletterdheid. Er is aan deelgenomen door mensen met heel verschillende achtergronden, van deskundigen met een jarenlange ervaring in het verzorgen van onderwijs aan autochtone laaggeletterden tot bijvoorbeeld tv-producenten en marketingmensen.

Bij de voorgestelde maatregelen gaat het deels om versnelling van acties die voortvloeien uit het nog lopende meerjarenplan alfabetisering 2003–2006. Daarnaast worden aanvullende activiteiten voor de jaren 2007–2010 voorgesteld. Afgezien van maatregelen die uit andere onderdelen van de OCW-begroting worden bekostigd en de rijksmiddelen voor de volwasseneneducatie, stellen wij hiervoor tot en met 2010 ruim € 4 mln. per jaar beschikbaar.

Met de voorgestelde combinatie van reeds beproefde maatregelen en innovatie wordt beoogd om binnen nu en 2010 een zestal mijlpalen te bereiken:

1 het percentage leerlingen voortgezet onderwijs dat op of onder PISA-leesniveau 1 zit (thans 11%), terugdringen tot 10 procent, rekening houdend met een verwachte toename van deze probleemgroep;

2 het aantal werkgevers dat actief bijdraagt aan de bestrijding van laaggeletterdheid, met 50 tot 100 procent vergroten;

3 de totstandkoming van 9 provinciale aanvalsplannen en van een aanzienlijk aantal gemeentelijke aanvalsplannen;

4 uitvoering van lokale en regionale leesbevorderingsplannen in een meerderheid van de gemeenten;

5 het aantal deelnemers aan alfabetiseringscursussen verhogen tot rond de 12 500;

6 door onderzoek, monitoring en internationale samenwerking de effectiviteit van het beleid met betrekking tot de bestrijding van laaggeletterdheid drastisch verbeteren.

Deze zes mijlpalen komen terug in zes aparte hoofdstukken:

1 leerlingen en ouders;

2 de werkende laaggeletterde;

3 de lerende volwassene;

4 de lezer;

5 bewustmaking, taboedoorbreking en werving;

6 evaluatie, onderzoek en internationale samenwerking.

Aan het eind van ieder hoofdstuk zijn de beoogde maatregelen nog eens op een rij gezet en zo nodig voorzien van een budget. Een afsluitend schema bevat een globaal kostenoverzicht.

De in het aanvalsplan gepresenteerde maatregelen zullen jaarlijks worden geëvalueerd. Op grond van de jaarlijkse evaluatie en naargelang de resultaten van onderzoek en internationale samenwerking, zal de uitvoering van de maatregelen zonodig tussentijds worden aangepast.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. J. A. van der Hoeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Rutte

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. C. van der Laan


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven