Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2023
In oktober 2022 heeft de heer Remkes zijn rapport «Wat kan wèl» uitgebracht (Kamerstukken
30 252 en 35 334, nr. 35), met daarin de aanbeveling om een Landbouwakkoord te sluiten. De afgelopen maanden
is hard gewerkt en stevig onderhandeld om tot een Landbouwakkoord te komen. Op 21 februari,
19 april en 18 mei jl. heb ik de Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van onderhandelingen
over een Landbouwakkoord (Kamerstuk 30 252, nrs. 81, 87 en 98). Met deze brief informeer ik de Kamer opnieuw.
De gesprekken aan de hoofdtafel zijn de afgelopen weken in een eindfase gekomen. Tijdens
een bijeenkomst van de hoofdtafel op 14 juni bleek dat met name LTO twijfels had bij
de voorliggende conceptafspraken voor het Landbouwakkoord. Op verzoek van LTO is de
onderhandeling toen geschorst. Dezelfde avond is in kleiner verband doorgesproken
door een delegatie van het kabinet met achtereenvolgens NAJK, Biohuis en LTO. In dat
overleg is een aantal specifieke onderwerpen benoemd, waarover nadere uitwerking nodig
was om de nog bestaande verschillen in standpunten te kunnen overbruggen. Dinsdagavond
20 juni jl. heeft opnieuw overleg plaatsgevonden tussen een delegatie van het kabinet
en LTO en vanochtend, 21 juni 2023 is de ontstane situatie besproken aan de hoofdtafel
van het landbouwakkoord met alle deelnemende partijen.
Tot mijn spijt heeft LTO gisteravond aan het kabinet en vandaag aan partijen van de
hoofdtafel medegedeeld niet meer deel te nemen aan de onderhandelingen. Vervolgens
is gezamenlijk geconcludeerd dat, in het licht van de keuze van LTO, een succesvolle
afronding van de gesprekken nu niet mogelijk is. Dat betekent dat het proces om te
komen tot een Landbouwakkoord nu eindigt. Dat is een teleurstellende en betreurenswaardige
uitkomst en wordt door alle betrokkenen gezien als een gemiste kans. Tegelijkertijd
kunnen we partijen niet vragen om tegen elke prijs tot een akkoord te komen.
Gezamenlijk is de onafhankelijk voorzitter gevraagd om de komende periode een analyse
en eindverslag op te stellen.
Vooruitlopend daarop is verzocht om de laatste versie van de conceptteksten van het
Landbouwakkoord af te ronden, zodat deze publiek kunnen worden, waarbij ook verzekerd
zal worden dat op hetzelfde moment andere voorbereidende en relevante stukken, en
de appreciaties door de kennisinstituten Planbureau Leefomgeving, Wageningen University
Research en het Louis Bolk Instituut, beschikbaar zijn. Zodra deze teksten gereed
zijn zal ik deze aan de Kamer aanbieden.
Ik hecht eraan om erkentelijkheid uit te spreken richting alle partijen, bestuurders
en hun medewerkers. Dat geldt in het bijzonder diegenen die constructief hebben bijdragen
aan gesprekken van de afgelopen maanden, zowel aan de hoofdtafel en aan de sectortafels
als in andere gremia ook als de omstandigheden lastig waren.
Bijzondere dank ben ik verschuldigd aan de voorzitters van de hoofdtafel van het Landbouwakkoord
en hun secretariaat voor hun buitengewone inzet om tot een goed akkoord te komen.
Vervolg
Het kabinet zal zich op korte termijn beraden op het vervolgproces. De afgelopen periode
van gesprekken heeft ons geleerd dat het mogelijk is om vruchtbare gesprekken te voeren
over een ingewikkeld maatschappelijk thema als de transitie van de landbouw, daarin
inhoudelijk dichter bij elkaar te komen en te werken aan het opbouwen van wederzijds
vertrouwen. Tegelijkertijd heb ik moeten constateren dat één van de partijen niet
in staat was op enkele belangrijke thema’s bij elkaar te komen. Ook deze realiteit
zal het kabinet betrekken als we richting gaan geven aan de transitie van de landbouwsector
voor de komende jaren, zodat daaraan met vertrouwen en perspectief gewerkt kan worden.
De betrokken partijen aan de Landbouwakkoordtafel en ikzelf zijn zich ervan bewust
dat veel boeren nog altijd ongerust zijn over de toekomst van hun bedrijf. De transitie
van de landbouw is een ingrijpend proces en voor hen bestaat nog steeds onduidelijkheid.
Ik zal de Kamer zo spoedig mogelijk informeren over het vervolg.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema