30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 83 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2013

Hierbij stuur ik u, mede namens mijn collega van Veiligheid en Justitie, een plan met intensiveringsmaatregelen om geweld in de sport tegen te gaan.

De maatregelen zijn gezamenlijk opgesteld door de sportsector, gemeenten en de rijksoverheid waarbij elke partij zijn eigen verantwoordelijkheid neemt.

Naast het met kracht doorvoeren van het huidige actieplan «Naar een veiliger sportklimaat», wordt een aantal intensiveringen ingezet die het actieplan verder versterken. Dit betreft sportspecifieke maatregelen, sport en veiligheid op lokaal niveau, de aanpak van excessen, de rol van ouders, sportiviteit en respectvol gedrag op school en de inzet van rolmodellen. De voortgang van de intensiveringen wordt jaarlijks gemonitord. In het bijgevoegde plan worden de maatregelen verder uitgewerkt.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Naar een Veiliger Sportklimaat

Voorstel intensiveringsmaatregelen tegen geweld in de sport

Inleiding

Naar aanleiding van de tragische dood van de grensrechter in Almere, is een brede maatschappelijke discussie ontstaan over geweld op de sportvelden. In december 2012 is door de Rijksoverheid (VWS, V&J, SZW, BZK, OCW, Politie en Openbaar Ministerie) een topberaad georganiseerd met de sportsector en gemeenten.

In dit overleg is besproken welke intensiveringen kunnen worden opgepakt en wat de verschillende partijen kunnen doen om geweld op het sportveld te voorkomen en te bestrijden. Het betreft intensiveringen waarmee het lopende actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» verder wordt versterkt.

Dit vergt, naast grotere bewustwording, een brede aanpak waarbij een belangrijke preventieve, maar ook sanctionerende, rol is weggelegd voor ouders, (jeugd)spelers, clubs, bonden, scholen en overheden. Elke partij neemt hierbij zijn eigen verantwoordelijkheid.

Op 20 maart 2013 heeft opnieuw een topberaad plaats met betrokken ministeries, gemeenten en de sportsector en is de gerealiseerde voortgang besproken en zijn de intensiveringen vastgesteld. Deze intensiveringen worden in dit document nader beschreven.

Een veilig sportomgeving voor iedereen die wil sporten

Sport heeft een belangrijke plaats in de samenleving. 65% van de bevolking doet regelmatig aan sport en ruim 5 miljoen mensen sporten in georganiseerd verband, mede mogelijk gemaakt door 1 miljoen vrijwilligers die actief zijn bij circa 28.000 sportverenigingen in het land. De sporters en vrijwilligers beleven veel plezier aan sport en aan hun binding met de sportvereniging.

Voor kinderen is sport bovendien een plek waar zij veel kunnen leren: sociale vaardigheden, discipline, sportief omgaan met elkaar en respect tonen voor autoriteit.

Sport staat niet op zichzelf; sport is ook een spiegel van de maatschappij. Ieder weekend verlopen duizenden competitiewedstrijden zonder incidenten, maar soms is sprake van wangedrag van sporters en van publiek. Incidenten vormen een bedreiging voor de positieve waarden van de sport. Net als bij excessen op school, op straat of in het uitgaansleven moet wangedrag met kracht worden bestreden. Dit kan de sportsector niet alleen. Het is van belang dat alle betrokken partijen – sporters, ouders, vrijwilligers, sportorganisaties, scholen, gemeenten, politie, Openbaar Ministerie en Rijk – hierin gezamenlijk optrekken en optreden vanuit de eigen verantwoordelijkheid.

Alles begint bij de ouders die verantwoordelijk zijn voor het gedrag van hun kinderen en hun kinderen moeten leren zich fatsoenlijk te gedragen. Bij sportbonden en -verenigingen ligt een belangrijke preventieve taak om een sportieve en veilige sportomgeving te bieden aan iedereen die wil sporten en zo wangedrag te voorkomen. De sportsector kan maatregelen treffen zoals het aanpassen van discutabele spelregels, het verzorgen van cursussen voor scheidsrechters en het opstellen van een incidentenprotocol. Gemeenten en sportbonden ondersteunen sportverenigingen hierbij actief.

Zodra zich een geweldsincident op het sportveld voordoet, dan moet adequaat en direct worden opgetreden. Hierbij zijn zowel de sportsector, maar ook de gemeente en politie aan zet. Zo zullen sportverenigingen en -bonden zelf moeten zorgen voor gepaste maatregelen en aangifte (laten) doen bij de politie. De politie geeft opvolging aan deze aangifte. De rijksoverheid ondersteunt deze aanpak actief door het faciliteren van werkafspraken tussen gemeenten, politie en justitie, maar ook door intensivering van het huidige actieplan «Naar een veiliger sportklimaat».

Het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat»

Eind 2011 is het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» van start gegaan, gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Hiervoor is, tot en met 2016, jaarlijks € 7 miljoen beschikbaar. Inmiddels nemen, door de inspanningen van NOC*NSF met de hockey- en voetbalbond (KNHB en KNVB), 42 sportbonden met in totaal zo’n vijftienduizend verenigingsbestuurders, trainers en arbiters actief deel aan dit programma. Het programma bestaat uit een groot scala aan preventieve en repressieve maatregelen die tezamen bijdragen aan het realiseren van een veiliger sportklimaat en het voorkomen en bestrijden van wangedrag op en rond het veld.

In 2013 wordt ingezet op bewustwording van bestuurders, trainers en scheidsrechters.

In vervolg daarop worden trainingen uitgevoerd om scheidsrechters weerbaarder te maken en worden trainingen en bijscholingen georganiseerd voor bestuurders en trainers. Er zijn resultaten geboekt zoals de aanpak van excessen door de KNVB, de lancering van homoacceptatie in het voetbal en is een start gemaakt met de inventarisatie van de tuchtrechtreglementen, procedures en straftoemetingsrichtlijnen bij de sportbonden. Thans wordt een incidentenprotocol opgesteld voor de sport en de inventarisatie gedaan naar de mogelijkheden van een zogenaamde zwarte lijst. Ook wordt onderzocht of, en zo ja onder welke voorwaarden, de werkwijze van de vertrouwenspersonen in de sport kan worden verbreed van seksuele intimidatie naar grensoverschrijdend gedrag.

Extra intensiveringen

Naast het met kracht doorvoeren van het huidige actieplan «Naar een veiliger sportklimaat», wordt een aantal intensiveringen ingezet die het actieplan verder versterken. Dit betreft sportspecifieke maatregelen, sport en veiligheid op lokaal niveau, de aanpak van excessen, de overlastwet, de rol van ouders, sportiviteit en respectvol gedrag op school en de inzet van rolmodellen. Alle betrokken partijen nemen hun eigen deel van de maatregelen voor hun rekening. De voortgang van de intensiveringen wordt jaarlijks gemonitord.

1. Sportspecifieke maatregelen

De sportsector zet vanuit het, door het ministerie van VWS gefinancierde, actieplan «Naar een veiliger sportklimaat» vol in op het realiseren van een sportieve en veilige omgeving voor iedereen die wil sporten en op het voorkomen van wangedrag. NOC*NSF zal dit project intensiveren en versnellen waardoor in 2013 reeds 30% meer verenigingen kunnen meedoen. Daarnaast wordt een aantal extra sportspecifieke maatregelen getroffen om misstanden te voorkomen en adequaat te bestrijden, zoals de invoering van een zwarte lijst en een incidentenprotocol. Tenslotte heeft de KNVB een voetbalbreed actieplan opgesteld dat naadloos aansluit bij het huidige actieplan en dient om op het voetbalveld gewenst gedrag te bevorderen en geweld tegen te gaan.

Extra bijdrage vanuit sport zelf

Zoveel sportverenigingen en -bonden willen hun verantwoordelijkheid nemen om een veilig sportklimaat te realiseren, dat NOC*NSF heeft besloten om versneld meer sportverenigingen en -bonden te laten deelnemen aan het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat». Vanaf 2013 nemen 42 sportbonden deel aan het programma; een toename van 10 bonden in vergelijking met het voorgaande jaar. In totaal doen dit jaar 1800 sportverenigingen mee met het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat», dat is een toename van 500 verenigingen. Meer dan vijftienduizend bestuurders, trainers/coaches en scheidsrechters nemen hiermee deel aan activiteiten uit het actieplan. Ook vele andere sportverenigingen zullen zich laten inspireren door het actieplan, waarmee het bereik verder wordt vergroot.

Maatregelen binnen het voetbal

De KNVB heeft, naadloos aansluitend, bij het actieplan «Naar een Veiliger Sportklimaat», een plan opgezet om binnen het voetbal tien maatregelen door te voeren om positief gedrag op en rond de velden te stimuleren en het geweld op het voetbalveld tegen te gaan. Het betreft maatregelen, zoals het instellen van een hulplijn noodgevallen en een meldpunt wanordelijkheden, de invoering van een tijdstraf bij een gele kaart, het publiceren van gedragsregels en de invoering van een spelregelbewijs. De KNVB beoogt hiermee verenigingen te ondersteunen en begeleiden in het realiseren van plezierig voetbal. Ook de rol van het Betaald Voetbal en maatregelen binnen het Betaald Voetbal maken onderdeel uit van het KNVB-plan.

Zwarte lijst

Er is een onderzoek uitgevoerd naar de invoering van een «zwarte lijst» voor de sport. Een zwarte lijst kan een belangrijk hulpmiddel zijn om te voorkomen dat geweldsovertreders ondanks een langdurige of permanente schorsing toch (elders) doorspelen. De KNVB beschikt reeds over een goed functionerende eigen «zwarte lijst», die eenvoudig is in gebruik en waarbij ook coaches, begeleiders, bestuurders en scheidsrechters die lid zijn van een vereniging kunnen worden aangepakt en geweerd bij andere verenigingen.

Aangezien sporters met name overstappen naar een andere vereniging binnen hun eigen sport, wordt voorgesteld om het systeem van de KNVB over te dragen naar andere bonden, maar geen sportbrede zwarte lijst te ontwikkelen. Om het systeem goed te laten werken moeten nieuwe leden van een sportclub zich legitimeren. De invoering van de zwarte lijst zal gefaseerd bij relevante sportbonden worden ingevoerd.

Incidentenprotocol voor de sport

Als er een incident gebeurt moeten sportverenigingen daarop voorbereid zijn. Een belangrijk hulpmiddel hierbij is een (basis)versie van een incidentenprotocol waarin wordt beschreven welke stappen achtereenvolgens gezet moeten worden bij een geweldsexces. Uitgangspunt hierbij is dat alle verenigingen het protocol moeten kennen en dat risicoclubs meer bij de hand worden genomen bij de toepassing ervan. Dit protocol is per december 2013 beschikbaar.

Versterken tuchtrecht

Het is van belang dat alle sportbonden beschikken over goed georganiseerd tuchtrecht, gebaseerd op een transparant systeem van reglementen. Er is een bondsbrede inventarisatie geweest naar tuchtrecht bij alle sportbonden. De bonden hebben aangegeven sportbrede uniformiteit na te streven op het gebied van de aanpak van grensoverschrijdend gedrag, zoals de strafmaat. Verder willen de sportbonden gezamenlijk waarborgen opstellen, waaraan elke bond moet voldoen, zoals onafhankelijkheid van rechters, transparantie van het tuchtproces en de mogelijkheid tot hoger beroep. In het voorjaar van 2013 krijgt de Algemene Ledenvergadering van NOC*NSF de gekozen uitgangspunten ter goedkeuring voorgelegd. Indien de Ledenvergadering akkoord gaat, kunnen deze waarborgen concreet worden geformuleerd, vastgesteld en geïmplementeerd.

2. Sport en veiligheid op lokaal niveau

Uit een eerste inventarisatie blijkt dat geweldsproblemen op de sportvelden zich concentreren binnen een beperkt aantal gemeenten. Met deze gemeenten worden tussen de betrokken partners goede werkafspraken gemaakt op het terrein van lokale veiligheid om geweld te voorkomen en adequaat te bestrijden. Hierbij wordt de samenwerking tussen gemeenten gestimuleerd. Ook wordt de mogelijke rol van Halt toegelicht en de inzet van de landelijke sportofficier.

Gemeenten maken, waar van toepassing, een risicoanalyse waarin is opgenomen bij welke sportverenigingen de meeste (zware) excessen plaatsvinden. Op basis van deze risicoanalyse wordt een passende aanpak en instrumentarium ontwikkeld. De gemeenten gaan met politie, sportbonden en buurtwerk het gesprek aan om werkafspraken te maken in verbinding met lokaal veiligheidsbeleid. De aanpak en ontwikkeling van het instrumentarium wordt door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) geagendeerd in haar overleggen met de G4 en G32 gemeenten en de VNG.

Verenigingen dragen de primaire verantwoordelijkheid om een veiliger sportomgeving te realiseren. Wanneer zich geweldsincidenten voordoen bij (voetbal)verenigingen, worden deze ondersteund en begeleid door sportbonden en gemeenten om een veiliger sportklimaat te realiseren. Sportbonden, zoals de KNVB, ondersteunen en begeleiden deze clubs intensief, samen met gemeenten en (sport)buurtwerk. Verenigingen worden gericht geholpen om uiteindelijk zelfstandig hun vraagstuk op te lossen.

Bezien wordt of ervaringen en handreikingen van gemeenten, sportbonden en andere relevante organisaties breder kunnen worden gedeeld. Zo wil de VNG, via haar website, goede voorbeelden van gemeenten breder verspreiden. Ook de website www.veiligsportklimaat.nl wordt gevuld met handreikingen en goede voorbeelden. Verder kunnen sportverenigingen deelnemen aan diverse deelprojecten vanuit het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat». Als bij sportverenigingen, ondanks begeleiding, geen verbeteringen zichtbaar zijn, zullen verenigingen door middel van tuchtrecht worden aangepakt door onder meer uitsluiting uit competitie en ontzetting uit het lidmaatschap.

Rol van Halt

Halt werkt op het terrein van jeugd en veiligheid aan bewustwording en gedragsbeïnvloeding van jongeren en hun ouders. Uit het aanbod van activiteiten van Halt is mogelijk een aantal bruikbaar te maken voor sportverenigingen, zoals de aanpak van jeugdgroepen (teams), de Halt-straf en ouder- en ketengericht samenwerken. Voorbeeld van een succesvolle aanpak die is door te vertalen naar de sport, is het programma Veilige Publieke Taak. In samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft Halt in 2012 een traject opgezet om op scholen agressie en geweld tegen personeel terug te dringen. Dit traject was gericht op bewustwording van alle betrokkenen (schoolpersoneel, leerlingen, ouders en partners van de school) over hun rol en verantwoordelijkheid voor een veilige en leefbare situatie voor de school en de omgeving. Deze trajecten werden gewaardeerd door scholen die met dit steuntje in de rug, tools kregen om te werken aan veiligheid en een veilige publieke taak op school.

In 2013 onderzoekt Halt samen met de ministeries van BZK en VWS of de kennis en ervaring die Halt, onder meer door het programma Veilige Publieke Taak, heeft opgedaan, benut kan worden om sportverenigingen te ondersteunen bij hun aanpak. Concreet wordt onderzocht hoe Halt-producten kunnen worden vertaald naar de sportsector in het kader van het actieplan «Naar een veiliger sportklimaat». Indien dit onderzoek positieve resultaten oplevert, verstrekt het ministerie van BZK aan Halt een (start)subsidie om een of meer pilots uit te voeren op het terrein van een veilige sportomgeving.

Goede voorbeelden bij gemeenten

Een aantal gemeenten heeft goede voorbeelden ontwikkeld die bruikbaar zijn en breder verspreid zou kunnen worden onder andere gemeenten. Het ministerie van VWS zal hiertoe het gesprek aangaan met de VNG, de G4 en G32 gemeenten.

Convenant sportverenigingen in Amsterdam en Utrecht

Zowel Amsterdam als Utrecht sluiten lokaal met alle sportverenigingen een convenant af om binnen sportverenigingen te komen tot een sociaal veiligere sportomgeving. Hierbij bevordert de sportvereniging actief het gewenste gedrag, worden goede voorbeelden beschikbaar gesteld aan andere verenigingen, worden ouders aangesproken op hun gedrag en helpen verenigingen elkaar onderling om een veiliger sportklimaat binnen de vereniging te realiseren.

Brede aanpak Rotterdam

Rotterdam stelt samen met de voetbalclubs een aansprekend normen- en waardenkader op en presenteert dat voor de zomer van 2013. De drie Betaald Voetbalorganisaties (BVO’s) van Rotterdam vervullen een voorbeeldfunctie voor de amateursport en zorgen ervoor dat alle amateurclubs betrokken raken.

Uit de contacten met de sportverenigingen is gebleken dat sportverenigingen vooral behoefte hebben aan concrete pedagogische ondersteuning. Daarom worden de banden tussen de sportsector en de jeugdzorg stevig aangehaald door de inzet van sportpedagogen bij bepaalde verenigingen. Ook stellen de Centra voor Jeugd en Gezin wijkspreekuren en telefonische spreekuren open voor de praktische ondersteuning van sportvrijwilligers die worden geconfronteerd met gedragsproblemen van jeugd en jongeren.

Buurthuis van de toekomst in Den Haag

Den Haag stimuleert sportclubs hun maatschappelijke rol te vergroten door andere functies in het clubgebouw onder te brengen en samen te werken met partners vanuit welzijn, bewonersorganisaties, kinderopvang en zorg. Hierdoor ontstaat een sociale gemeenschap «Buurthuis van de toekomst» genaamd. Goede voorbeelden zijn de sportverenigingen Erasmus en VUC. Zo heeft SV Erasmus, samen met naburige scholen, een groep onhandelbare jeugdleden aangepakt in overleg met de ouders. VUC zorgt dat het aanwezige bestuur tijdens wedstrijddagen ongewenst gedrag direct signaleert, meldt en aanpakt via strikte schorsingsregels, in nauwe samenwerking met wijkorganisaties. Door de betrokkenheid van professionals vanuit welzijn, kinderopvang en de inzet van buurtsportcoaches neemt de pedagogische kwaliteit in de sportclubs toe. De centrale wijkfunctie van de club zorgt voor meer sociale cohesie, sociale controle en het elkaar durven aanspreken op verkeerd gedrag. Op dit moment zijn zo’n 35 Haagse sportverenigingen Buurthuis van de Toekomst of op weg om dat dit jaar te worden.

De sportofficier

De Minister van VenJ en de KNVB hebben een zogeheten «sportofficier» aangesteld. De sportofficier is voor sportverenigingen bereikbaar via het telefoonnummer 0800–2299555. De sportofficier zorgt voor gerichte ondersteuning van de vereniging na een gewelddadig incident. Daarbij kan het onder meer gaan om ondersteuning in het contact en overleg met de KNVB, de gemeente, bij het doen van aangifte, bij communicatie of bij het inschakelen van slachtofferhulp.

3. Aanpak van excessen

Excessen moeten lokaal snel en adequaat worden opgepakt. Dit gebeurt in samenwerking met sport, gemeenten (VNG) en het ministerie van V en J. Er wordt een protocol opgesteld hoe om te gaan met geweldsincidenten op en rond de sportvelden en geweld tegen officials in de sport wordt zwaarder bestraft.

Op basis van een analyse van incidenten, wordt een protocol opgesteld voor sport, politie en justitie. Clubs worden opgeroepen om, in samenwerking met sportbonden en politie, altijd aangifte te doen. De politie zal alle aangiftes opnemen. Tuchtcijfers moeten openbaar worden gemaakt aan ketenpartners. Verder stellen de sportbonden, in overleg met de politie, een instructie op voor officials en clubs hoe aangifte te doen in combinatie met een tuchtrechtelijke aanpak. Gestart wordt met het amateurvoetbal. Oplevering hiervan is bij de start van het seizoen 2013/2014. KNVB geeft aan dat het circa 450 geweldsincidenten per jaar betreft. Dit betreft incidenten waarbij fysiek geweld is gebruikt. Vorig jaar is het aantal incidenten licht gedaald ten opzichte van het jaar ervoor.

Sportofficials vervullen in de maatschappij een belangrijke functie en hun optreden moet gerespecteerd worden. Daarom kan geweld tegen officials in de sport in voorkomend geval zwaarder bestraft worden. Bij het bepalen van de strafeis hanteert het OM dan ook dezelfde uitgangspunten als in de gevallen waarbij onder andere ordehandhavers, leraren en medisch personeel, slachtoffer van geweld zijn geworden. In concrete gevallen kan dat leiden tot een verdrievoudiging van de strafeis. Ook kan dat er toe leiden dat eerder gevangenisstraf zal worden gevorderd.

4. Overlastwet

Om het lokaal bestuur beter te kunnen laten optreden tegen voetbalvandalisme en ernstige overlast wordt de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast aangescherpt.

De Overlastwet (Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast) betreft niet alleen voetbalvandalisme, maar ook alle andere vormen van ernstige overlast. De wet is sinds 1 september 2010 van kracht. In het regeerakkoord is een strengere aanpak aangekondigd.

Het wetsvoorstel daartoe is in voorbereiding en richt zich op hogere straffen en effectievere inzet van de wet daar waar het gaat om ernstige overlast. Deze maatregel is gericht op de middellange termijn. Consultatie is gestart op 15 maart 2013. De minister van Veiligheid en Justitie streeft ernaar de wet per 1 juli 2014 in werking te laten treden.

5. Rol van ouders

Ouders hebben een belangrijke rol bij het opvoeden van hun kinderen en het stellen van grenzen aan hun gedrag, zowel thuis, op het sportveld als op straat. Voor de sportvereniging is het van belang dat ouders op de juiste wijze worden betrokken bij de sportieve prestaties van hun kinderen en het reilen en zeilen van de sportvereniging. Daarom is het van belang dat vol wordt ingezet om ouders zich positief te laten gedragen voor, tijdens en na de wedstrijd. In de aanpak wordt onderscheid gemaakt naar de leeftijd van het kind en naar de mate van talent van het kind.

Er is een brede aanpak nodig om ouders op goede wijze te betrekken bij de sportieve prestaties van hun kinderen en ouders verantwoordelijkheid te laten nemen voor het gedrag van hun kinderen. Hierbij wordt uitgegaan van de beleving van het kind zelf.

De leefomgeving van kinderen wordt vooral gevormd binnen de driehoek huis, school en sportveld. Daarom willen NOC*NSF en de sportbonden gezamenlijk met het onderwijs, inzetten op een brede aanpak om ouders hun verantwoordelijkheid te laten nemen voor hun kinderen op en rond het sportveld, maar ook op school.

Binnen de sport zal aansluitend een gerichte aanpak worden ontwikkeld voor de sleutelfiguren binnen de sportverenigingen: de bestuurders, coaches/trainers en scheidsrechters. Zij zijn degenen binnen sportverenigingen die de ouders aanspreken op hun verantwoordelijkheid en gedrag. Deze sleutelfiguren kunnen hun rol goed oppakken als ze voldoende zijn toegerust op het vlak van weerbaarheid en communicatie. Verder is reeds een aantal handvatten beschikbaar of in ontwikkeling om aan de ouders aan te bieden, zoals ouderavonden, handreikingen voor ouders en (psychologische) begeleiding.

Deze aanpak wordt verder versterkt door een aantal initiatieven vanuit het Rijk en bijvoorbeeld Halt. Zo zal het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), in samenwerking met het ministerie van VWS – in het kader van de Agenda Integratie – bezien hoe ouders, die niet weten hoe ze hun kinderen het beste kunnen begeleiden bij hun ontwikkeling op school, op straat en op het sportveld, in staat kunnen worden gesteld hun kinderen goed op te voeden binnen de waarden van de Nederlandse samenleving. Verder vinden, in het kader van het programma van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) «Ouders en School samen», verschillende themabijeenkomsten plaats verspreid over het land. Deze bijeenkomsten worden georganiseerd door partners in het onderwijsveld. In een of meerdere van deze themabijeenkomsten wordt het thema «omgaan met autoriteit/gezag» geagendeerd als gespreksthema.

6. Sportiviteit en respect op school

Ook scholen zullen, nog meer dan nu, aandacht geven aan respectvol gedrag en het omgaan met autoriteit. Hierbij zullen ze een actieve link leggen met sport en bewegen. Zo zal er meer aandacht komen voor sportief gedrag en het omgaan met autoriteit tijdens de gymlessen, worden stagiairs van hogescholen actief ingezet op het thema sportiviteit en respect bij de sportverenigingen en zal in de pestaanpak ook het thema sportiviteit en respect worden meegenomen. De staatssecretaris van OCW zal in mei 2013 met zijn plan van aanpak komen voor meer gymuren in het basisonderwijs en daarbij ook ingaan op respect in de gymlessen. Scholen zullen per brief en via de digitale nieuwsbrieven PO en VO op de hoogte worden gebracht van de activiteiten en maatregelen op het gebied van sport, fair play en veiligheid.

Meer gymlessen in het basisonderwijs

De staatssecretaris van OCW zal in mei 2013 een brief aan de Tweede Kamer sturen over de ambitie van meer gymuren in het basisonderwijs en daarbij ook ingaan op respect in de gymlessen.

Meer aandacht voor sportief gedrag en het omgaan met autoriteit in gymlessen bij reeds werkende leraren

Leraren zullen in de lessen lichamelijke opvoeding meer aandacht geven aan sportief gedag en het omgaan met autoriteit. Het is reeds onderdeel van de kerndoelen voor primair en voortgezet onderwijs en daarmee vast onderdeel van de gymles. De vereniging van leraren lichamelijke opvoeding, de KVLO, zal nascholing over sportief gedrag stimuleren voor leraren die lichamelijke opvoeding geven, zowel groeps- als vakleerkrachten.

Meer aandacht voor sportief gedrag en het omgaan met gezag bij gymlessen voor toekomstige leraren/aanscherping beroepsprofiel van de leraar lichamelijke opvoeding

Ook zullen de KVLO en het Hogescholen Sportoverleg (HSO) scholing over sportief gedrag stimuleren bij potentiële leraren voor lichamelijke opvoeding. De KVLO zal met HSO overleggen om meer ruimte te realiseren in het curriculum voor het thema sportief gedrag. Vanuit deze afstemming kan de gewenste aanpassing plaatsvinden in het beroeps- en opleidingsprofiel.

Meer aandacht voor sportiviteit en fairplay op scholen

Vanuit de Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl (SBGL) worden regionale ondersteuners ingezet ter ondersteuning van een gezonde leefstijl, waaronder sport en bewegen in het primair en voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs. Zij zullen eveneens aandacht besteden aan sportiviteit en fair play. Verder wordt, in het kader van de nieuwe Onderwijsagenda SBGL, aandacht besteed aan sportiviteit bij de doorlopende leerlijn gezonde leefstijl. Dit biedt scholen een samenhangende aanpak in leefstijlonderwerpen en biedt de kans om dit duurzaam in het onderwijs te implementeren.

Meer sport(iviteits)lessen door studenten op sportverenigingen

De Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft contact gelegd met andere academies voor lichamelijke opvoeding (ALO’s) om te bezien in hoeverre ook zij stages kunnen verzorgen voor ALO-studenten, waarbij sportiviteit en respect centraal staan in sportlessen en sociale vaardigheidstrainingen. Oogmerk is opschaling van sport(iviteits)lessen bij sportverenigingen. Bij alle ALO’s vinden op dit moment vergelijkbare projecten plaats.

Meer aandacht voor een veilig sportklimaat en sportiviteit in trainer-coachopleidingen voor sportbonden uitgevoerd in samenwerking met MBO en HBO

Een aantal MBO- en HBO-sportopleidingen verzorgt trainercoachopleidingen voor de sportbonden. Hierin kunnen extra lessen worden meegenomen over een veilig sportklimaat en sportief gedrag voor trainers, coaches en ouders. De HvA heeft dit geagendeerd binnen het Hogescholen Sportoverleg. In september 2013 starten pilots in Zwolle en Amsterdam.

Antipestaanpak op school

Vanzelfsprekend is er een link tussen het anti-pestbeleid en sportiviteit en fair play in sport en lichamelijke opvoeding.

Communicatie

OCW zal per brief en in de digitale nieuwsbrieven voor primair en voortgezet onderwijs aandacht vragen voor de thema’s sportiviteit en respect en het nieuwe anti-pestbeleid. Scholen en besturen worden zo geïnformeerd over activiteiten op dit gebied.

7. Inzet rolmodellen

Iedereen die in de sport actief is – of het nu een sporticoon betreft, de trainer van de jongste jeugd of een buurtsportcoach – moet zich bewust zijn van zijn of haar voorbeeldrol voor anderen. Daarom wordt met deze intensivering ingezet op het versterken van de voorbeeldrol en het actief uitdragen van sportief en respectvolgedrag door rolmodellen, zoals bekende sporters, aanvoerders en buurtsportcoaches.

Ambassadeurs

Voor het terugdringen van ongewenst gedrag in de sport is de voorbeeldwerking van bekende (oud) topsporters, topcoaches, toparbiters en topbestuurders van grote waarde. Het gedrag van bekende sporters heeft een grote invloed op het gedrag van jeugd en ouderen. De ambassadeurs hebben toegezegd vaker op te treden bij (sport)bijeenkomsten om aandacht te vragen voor een veiliger sportklimaat, zoals de Nationale Sportweek. Daarnaast zullen de ambassadeurs de komende periode actiever sociale media benutten om mensen bewust te maken van de noodzaak van een veilige sportomgeving. Ook wordt maandelijks een interview geplaatst met één van de ambassadeurs op de Facebook-pagina van VWS en NOC*NSF, op www.veiligsportklimaat.nl en op de websites van de sportbonden. Thans zijn de volgende ambassadeurs actief: Michael van Praag (voorzitter KNVB), Kevin Blom (voetbalscheidsrechter), Marleen Veldhuis (topzwemster), Jan Siemerink (voormalig proftennisser, captain Davis Cup team), Daphne Koster (aanvoerster Nederlands vrouwenvoetbalelftal), Mara Moberg (speelster Nederlands rugby sevens-team), Ruben Houkes (oud-topjudoka), Minke Booij (oud-hockeyinternational) en Floris Evers (hockey-international). Aan deze groep is recent Adam Maher, speler uit het betaald voetbal, toegevoegd.

De Aanvoerders

Op 11 maart 2013 is de campagne «Door voetbal verenigd» van start gegaan. Dit is een initiatief vanuit het voetbal zelf waarmee sportiviteit, de schoonheid van het voetbal en hun liefde voor het spel wordt benadrukt Een van de onderdelen van de campagne is dat een verbond van aanvoerders wordt opgericht. Dit verbond van «De Aanvoerders» gaat de komende jaren verschillende acties uitvoeren om de positieve aspecten van de sport te belichten.

Eén van de eerste concrete acties van «De Aanvoerders» is het opstellen en communiceren van een manifest met de uitgangspunten voor het mooi en positief houden van de sport. Eenieder die een bijdrage wil leveren, kan dit manifest onderschrijven en de aanpak ondersteunen.

In een meerjarige campagne worden vervolgens – met medewerking van de 35 betaald-voetbalorganisaties – bijeenkomsten georganiseerd waarbij de aanvoerders van alle 3.300 amateurclubs in Nederland worden betrokken. Tijdens deze bijeenkomsten wordt ingegaan op de rol en verantwoordelijkheid die aanvoerders hebben in de aanpak. Zij krijgen een speciale aanvoerdersband uitgereikt die zij op het veld gaan dragen. Die band staat voor hun rol en hun betrokkenheid bij de campagne. De vorm en inhoud van de bijeenkomsten worden op dit moment uitgewerkt. De campagne begint bij het voetbal (betaald voetbal en amateurvoetbal), maar in een latere fase zal het initiatief sportbreed kunnen worden uitgerold. Dit initiatief staat open voor deelname door alle aanvoerders, van elke teamsport. De campagne wordt georganiseerd door de Stichting Meer dan Voetbal met de KNVB, de Eredivisie en Jupiler League, NOC*NSF in samenwerking met de ministeries van VWS en V en J.

Buurtsportcoaches

Buurtsportcoaches organiseren sportactiviteiten in de buurt, bij sportverenigingen, op speelveldjes en scholen. In totaal zullen 2.900 buurtsportcoaches1 worden aangesteld in gemeenten, gefinancierd door gemeenten, VWS en OCW. Deze professionals zijn bij uitstek degenen die sportief en respectvol gedrag uitdragen en het kinderen kunnen aanleren. Buurtsportcoaches kunnen jongeren en buurtbewoners meer betrekken bij sportactiviteiten en het creëren van een veilige sportomgeving.

De achtergrond van de buurtsportcoaches is heel verschillend en ze zijn veelal werkzaam vanuit hun eigen buurt, sportvereniging of school. Om meer verbinding tussen deze professionals te realiseren en kennisdeling tot stand te brengen, worden de buurtsportcoaches met elkaar verbonden middels een community. Verder zullen Cruyff en Krajicek Foundation, mogelijk gemaakt door VWS, de eerste helft van 2013, een bijscholingsmodule sportiviteit en respect opzetten om de buurtsportcoaches beter toe te rusten voor hun positieve inzet in de wijk.

Samenvattend

Hierboven is een aantal maatregelen beschreven die tezamen een goede aanvulling vormen op het lopende actieplan «Naar een veiliger sportklimaat». Alle partijen nemen hun verantwoordelijkheid en dragen middels deze intensiveringsvoorstellen bij aan het realiseren van een veiliger sportklimaat. Door samenwerking tussen de sportsector, gemeenten en rijksoverheid ontstaat synergie en wordt actief ingezet op het delen van kennis en het aan elkaar verbinden van bestaande organisaties en structuren. Uiteindelijk zal dit zijn weerslag moeten hebben op het sportveld zelf en moet iedereen, zowel jeugdigen als ouderen, kunnen sporten en bewegen in een veilige en plezierige omgeving.


X Noot
1

Dit is inclusief de combinatiefuncties die vanuit de eerdere Impuls brede scholen, sport en cultuur zijn gerealiseerd.

Naar boven