30 234 Toekomstig sportbeleid

Nr. 71 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2012

Tijdens de behandeling van de Sportbegroting van VWS op 28 november 2011 heb ik toegezegd uw Kamer Modelgaranties van de kant van de overheid voor het in ons land organiseren van (grote) internationale sportevenementen toe te sturen. De ervaringen die we in ons land hebben opgedaan met het opstellen van de garanties rondom het Bid voor het WK Voetbal 2018 hebben bijgedragen aan het ontstaan van het idee om een model van garanties te formuleren zonder de druk van een aankomend en mogelijk sterk aansprekend evenement. Hoofddoel van dit model is, dat op grond daarvan organisatoren en andere direct betrokken organisaties een houvast hebben van wat men kan verwachten van de kant van het rijk. Met het toezenden van bijgaande modelgaranties kom ik die toezegging na.

De garanties waarover het hier gaat hebben alle betrekking op beleidsterreinen van andere ministeries, te weten: Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale zaken en Werkgelegenheid, Financiën, Veiligheid en Justitie en Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Op mijn verzoek hebben deze ministeries de op hun terrein betrekking hebbende model garanties opgesteld. Deze zijn vervolgens in bijgaand document bij elkaar gebracht

De terreinen waarop de garanties betrekking hebben zijn vastgesteld op basis van de ervaringen met het eerder genoemde Bid voor het WK Voetbal 2018, te weten: Visa en toegangsprocedures, Tewerkstellingsvergunningen, Belastingen, Veiligheid, Internationale valuta, Commerciële rechten en Telecommunicatie.

Tevens zijn NOC*NSF en een tiental sportbonden, die ervaring hebben met het organiseren van evenementen in ons land, geraadpleegd met de vraag of binnen de respectievelijke internationale organisaties garanties van overheden worden gevraagd en zo ja, of deze vallen binnen de reikwijdte van de genoemde terreinen. Uit de ontvangen reacties leid ik af dat aan de genoemde terreinen geen toevoegingen gepleegd hoeven te worden. Aanvullende garanties, zo er sprake van zou moeten zijn, zullen maatwerk zijn, aangepast aan specifieke kenmerken van een tak van sport (bijv. het inzetten van helikopters voor het maken van TV beelden bij internationale wielerwedstrijden, zoals in 2010 bij de Giro en de Tour de France). Daar kunnen dan separaat afspraken over gemaakt worden met organiserende instanties.

Het is de bedoeling dat de modelgaranties jaarlijks op hun actualiteit worden bezien en zo nodig aangepast aan veranderde wet- en regelgeving. Voor een zo goed mogelijk gebruik van dit model zal het worden vertaald in het Engels en het Frans (de twee hoofdtalen in de internationale sportwereld). Dan zal het document ter beschikking kunnen worden gesteld aan degenen die internationale sportevenementen willen organiseren.

Ik merk in dit kader voorts nog het volgende op.

In relatie tot de formulering en het toekomstig gebruik van deze modelgaranties zijn tevens de moties van het lidKlaver van belang. Het betreft de motie die is ingediend bij het WGO van 28 november 2011 (TK 2011–2012, 33 000 XVI, nr. 86) en de motie die is ingediend bij het overleg met uw Kamer op 27 maart 2012 (TK 2011–2012, 30 234, nr. 62).

De eerst genoemde motie spreekt uit dat voor de Olympische Spelen geen garanties op bijvoorbeeld belastingvrijstellingen mogen worden gegeven. De wijze waarop bijgaande modelgaranties zijn beschreven komt hieraan tegemoet, omdat alleen wordt weergegeven wat de huidige stand van de wet en regelgeving op de diverse terreinen is en de mogelijkheden die dat biedt voor de organisatie van evenementen.

Over de laatst genoemde motie, gericht op het organiseren van grootschalige evenementen als de Olympische Spelen 2028, merk ik het volgende op.

Mocht de organisatie van of het indienen van een bid voor zeer grootschalige evenementen zich aandienen, zoals de Olympische/ Paralympische Spelen en WK en EK voetbal die van de buitencategorie zijn, dan spreekt het vanzelf dat bij de dan te nemen substantiële besluiten over ondersteuning de Kamer nauwgezet en tijdig geïnformeerd zal worden.

Tot slot merk ik over het reguliere evenementenbeleid nog het volgende op.

Momenteel ben ik bezig met het ontwikkelen van een nieuw evenementenbeleid. De bedoeling daarbij is om uw Kamer vooraf helderheid te geven over het (budgettair) kader waarbinnen financiële steun kan worden gegeven.

Gezien de demissionaire status van het kabinet heb ik besloten het aan het volgende kabinet over te laten dit beleid af te ronden en vervolgens uw Kamer daarover te informeren.

Dit houdt in dat het huidige beleid, zoals vastgelegd in eerder aan u gezonden nota’s (Tijd voor Sport en Samen voor Sport), met inachtneming van de thans geldende subsidieregels, tot die tijd gehandhaafd blijft. Recente voorbeelden van evenementen die op basis van dit beleid zijn gesteund zijn het WK Turnen in 2010, het WK Tafeltennis in 2011 en het EK Beachvolleybal in 2012.

Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers

Modelgaranties voor grote internationale sportevenementen.

Inleiding.

Vooraf.

Internationale (topsport)evenementen zijn populair bij Nederlanders. Het is bekend dat deze evenementen behalve een ruime publieke belangstelling ook maatschappelijke en economische voordelen kunnen opleveren. Verder heeft Nederland de ambitie om te behoren tot de beste 10 topsport landen van de wereld. Voor het realiseren van deze Top 10 ambitie en het opbouwen van een track record, is het opdoen van ervaringen met de organisatie van grote internationale (top)sportevenementen belangrijk. Nederland wil daartoe zelf een podium bieden aan de internationale sportwereld en de eigen topsporters. De topsporters kunnen dan ook in Nederland excelleren en niet alleen op buitenlandse toernooien en evenementen. Daarom is het belangrijk om internationale (top)sportevenementen in ons eigen land te organiseren.

Vragen om garanties.

Geconstateerd kan worden dat in toenemende mate internationale sportfederaties bij het maken van hun keuze voor de toewijzing van hun topsportevenementen bepaalde garanties van nationale overheden vragen. In Nederland hebben we hier recent ervaring mee opgedaan bij de Bid voor het WK voetbal 2018 (FIFA) en bij de toewijzing van de finale van de Euroleague van 2013 (UEFA). De vraag om garanties kan betrekking hebben op de fase die aan de toewijzing van een evenement vooraf gaat (bidfase), maar ook in de fase daarna (daadwerkelijke organisatie). Een centrale rol voor de organisatie van een evenement is in de regel weggelegd voor een lokaal organisatiecomité, meestal op initiatief van de betreffende sportbond.

Voor wie zijn de garanties bedoeld?

Op basis van de ervaringen tot nu toe heeft de Nederlandse Rijksoverheid daarom gemeend voor internationale sportfederaties, lokale organisatiecomités en andere geïnteresseerden een model van garanties te moeten opstellen. Het gaat daarbij om een model, waarin is weergegeven welke facetten van het Nederlandse beleid van belang zijn voor de organisatie van evenementen en mogelijk daarvoor te geven garanties. Het rijk wil daarmee anticiperen op mogelijke vragen, waardoor lokale organisatie comités, de betrokken sportbonden en hun internationale federaties sneller kunnen weten waar men aan toe is. De overheid op zijn beurt kan hiermee ook sneller en makkelijker inspelen op en het gesprek aangaan over wensen op het gebied van garanties.

Waarom modelgaranties?

Zoals gezegd gaat het om modelgaranties die dus als doel hebben organisatoren van sportevenementen vooraf te informeren over de mogelijkheden van het rijk op het vlak van garanties. Deze zullen dan standaard beschikbaar zijn voor sportfederaties die overwegen een internationaal evenement te organiseren en daarbij overheidsgaranties vragen. Omdat niet door alle organisatoren dezelfde garanties gevraagd worden is gekozen voor een model, dat – zo is de verwachting – nader toegespitst kan worden op het evenement waarover het in een specifiek geval gaat. Daarbij zal altijd bezien kunnen worden of er zaken zijn, die specifieke aandacht behoeven vanwege bijzondere omstandigheden, samenhangend met de tak van sport dan wel het soort evenement. Maatwerk zal tot de mogelijkheden blijven behoren.

Waarop hebben de garanties betrekking?

De ervaringen tot nu hebben geleid tot het inzicht dat de garanties die internationale organisaties van de rijksoverheid vragen betrekking hebben op een zevental terreinen van wet en regelgeving. Ieder terrein wordt verderop in een apart hoofdstuk uitgewerkt en geeft de laatste stand van de wet- en regelgeving daarvan weer. Daarbij is het zo, dat terreinen waarop de garanties betrekking hebben aanzienlijk verschillen naar de mate van complexiteit en gedetailleerdheid van de betreffende wet en regelgeving. Deze verschillen uiten zich ook in de formuleringen van de garanties. Zo zullen, bijvoorbeeld, garanties op het gebied van de belastingen vanwege de complexere materie nogal verschillen van die op het gebied van tewerkstellingsvergunningen en visa. Jaarlijks zal bezien worden of de modelgaranties aangepast moeten worden naar aanleiding van nieuwe en/of aangepaste wet en regelgeving. Daardoor behoudt dit model zijn actualiteit.

De garanties nader beschreven.

Alvorens hieronder op de zeven garanties in te gaan, zal in het kort aandacht worden geschonken aan het algemene juridische kader, zoals dat in Nederland geldt. Daarin zal onder andere de relatie tussen de overheidslagen aan bod komen. Bij de organisatie van evenementen is dat een zeer belangrijke factor in verband met de verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Daarna zullen de garanties stuk voor stuk beschreven worden.

Algemeen juridisch kader in Nederland.

Wetgevingsprocedure

Nederland is een democratische rechtstaat. De Nederlandse wetgevingsprocedure is vastgelegd in de grondwet en is gebaseerd op een samenspel tussen de regering en het parlement (Eerste en Tweede Kamer), ieder met een eigen verantwoordelijkheid. De binnen deze kaders tot stand gebrachte wetgeving is voldoende. Als in uitzonderlijke gevallen – bijvoorbeeld met het oog op gevraagde garanties – overwogen moet worden om wetgeving aan te passen, dan is de Nederlandse regering in staat om dat tijdig te doen. Daarbij geldt de instemming van het parlement uiteraard als voorwaarde.

Bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de centrale overheid en gemeenten

Nederland is een gedecentraliseerde staat, waarbij het overheidsgezag is verdeeld over de centrale overheid en andere, decentrale overheden, waaronder gemeenten. Deze gemeenten hebben een constitutioneel gewaarborgde, zelfstandige positie, met een eigen regelgevende bevoegdheid. De burgemeester van een gemeente is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde binnen het grondgebied van de gemeente.

Deze bestuurlijke situatie brengt met zich mee,dat in de meeste gevallen de gemeente het eerste aanspreekpunt is voor organisatoren van evenementen. De meeste sportevenementen hebben namelijk plaats in één gemeente. De Nederlandse (centrale) regering zal alleen direct betrokken worden wanneer daartoe de noodzaak bestaat. De invulling van die rol zal o.a. samenhangen met de omvang van het evenement en met het feit of er meerdere gemeenten en overige overheidsdiensten bij betrokken zijn. Indien nodig kan de regering daarbij een coördinerende rol vervullen.

Algemene regels ter bescherming van de rechten van personen en organisaties

De bescherming van de rechten van personen, bedrijven en andere private organisaties is in het Nederlandse rechtsstelsel gegrondvest op algemene regels die zijn neergelegd in wetboeken op het terrein van het strafrecht, bestuursrecht en privaatrecht. Deze regels zijn nauw verweven met mensenrechten, zoals onder andere vastgelegd in het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en met het recht van de Europese Unie, dat een integraal onderdeel is van de Nederlandse rechtsorde.

Deze algemene regels waarborgen een gelijke behandeling van alle personen en organisaties op Nederlands grondgebied en een gelijk speelveld voor ondernemingen binnen de Europese Unie. Binnen deze regels heeft een ieder effectieve rechtsmiddelen tot zijn beschikking om de bescherming van zijn rechten af te dwingen, inclusief een effectieve toegang tot de rechter. In overeenstemming met de regels van privaatrecht hebben benadeelde personen aanspraak op herstel en schadevergoeding. Buiten deze regels is geen ruimte voor speciale vrijwaringen.

De garanties.

Het gaat om garanties op het terrein van:

  • 1. Visum en toegangsprocedures.

  • 2. Tewerkstellingvergunningen.

  • 3. Belastingen.

  • 4. Veiligheidsmaatregelen.

  • 5. Internationale valuta.

  • 6. Commerciële rechten.

  • 7. Telecommunicatie en informatietechnologie.

1. Visum en toegangsprocedures.

Juridisch kader

Visa en toegangsprocedures zijn gebaseerd op de EG-verordening 562/2006 (tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen) en de EG-verordening 810/2009 (tot vaststelling van een gemeenschappelijke visum code) ook bekend als de Schengengrenscode en de visumcode.

(Model-)Garantietekst.

  • (a) (Vreemdelingen – deelnemers en bezoekers – die aan alle voorwaarden voor binnenkomst zoals uiteengezet inde EG-verordening nr. 562/2006 (Schengengrenscode), voldoen, zal toestemming worden verleend om Nederland in te reizen om aan dit sportevenement deel te nemen c.q. dit sportevenement bij te wonen. Voor zover de deelnemers en bezoekers zijn onderworpen aan de visumplicht verleent de diplomatieke vertegenwoordiging visa op een vlotte en servicegerichte manier in overeenstemming met de EG-verordening nr. 810/2009 en de visumfacilitatieovereenkomsten voorzover van toepassing.

  • (b) Elk verzoek om toestemming voor binnenkomst of vertrek uit Nederland door of namens een persoon, die Nederland in het kader van dit sportevenement bezoekt, zal zonder onderscheid te maken naar nationale of etnische afkomst, huidskleur, religie, geslacht, leeftijd of geestelijke of lichamelijke handicap worden behandeld;

  • (c) Aan de deelnemers, geaccrediteerde leden en officials van dit sportevenement, die aan alle voorwaarden voor binnenkomst zoals uiteengezet in de bovengenoemde EG-regelgeving voldoen, zal toegang worden verleend om Nederland in te reizen voor een periode van maximaal drie maanden, teneinde hun functie in dit verband te kunnen vervullen. In het geval hierbij sprake is van visumplichtige vreemdelingen zullen de visa kosteloos worden verstrekt conform een versnelde en servicegerichte procedure, voor zover althans aan de voorwaarden voor het verkrijgen hiervan is voldaan.

Toelichting.

Voorwaarden voor binnenkomst in het algemeen:

Burgers uit sommige niet-EU-landen zijn verplicht om een ​​visum te hebben bij het reizen naar het Schengengebied. De EU hanteert een gemeenschappelijke lijst van landen waarvan de onderdanen een visum dienen te hebben bij overschrijding van de buitengrenzen en een lijst van landen waarvan de onderdanen zijn vrijgesteld van deze plicht. Deze lijst is opgenomen in Verordening nr. 539/2001 en de opeenvolgende wijzigingen. Een visum voor kort verblijf afgegeven door één van de Schengenstaten geeft de houder doorgaans recht op reizen door de Schengenstaten voor maximaal drie maanden binnen een periode van zes maanden. Voor visa voor verblijf langer dan die periode blijven de nationale procedures van kracht.

Voor een verblijf van ten hoogste drie maanden per periode van zes maanden zijn de toegangsvoorwaarden voor visumplichtigen als volgt:

  • (a) Ze zijn in het bezit van een geldig reisdocument of documenten die recht geven op grensoverschrijding;

  • (b) Zij in het bezit zijn van een geldig visum indien vereist op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 en de opeenvolgende wijzigingen, behalve als zij houder zijn van een geldige verblijfsvergunning;

  • (c) Zij het doel van- en de voorwaarden voor het voorgenomen verblijf hebben aangetoond en zij over de middelen van bestaan beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien; zowel voor de duur van het voorgenomen verblijf als voor de terugreis naar het land van herkomst of voor doorreis naar een derde land waar zij met zekerheid zullen worden toegelaten, of in de mogelijkheid verkeren deze middelen legaal te verkrijgen.

  • (d) Zij niet gesignaleerd staan in het Schengeninformatiesysteem (SIS) met het oog op weigering van toegang;

  • (e) Zij worden niet beschouwd als een bedreiging van de openbare orde, de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid als omschreven in artikel 2, lid 19, van de Schengengrenscode, of de internationale betrekkingen van één van de lidstaten, en met name als zij om dezelfde redenen met het oog op weigering van toegang gesignaleerd staan in de nationale databanken van de lidstaten;

Voorwaarden voor binnenkomst met betrekking tot een sportevenement.

Aan vreemdelingen, onderworpen aan de visumplicht, zal een Schengenvisum worden verstrekt om hen in staat te stellen aan dit sportevenement deel te nemen of het sportevenement te bezoeken voor een maximale periode van 90 dagen op voorwaarde dat aan alle visa voorwaarden is voldaan. Aan de toeschouwers wordt – indien vereist – een visum verleend voor de duur van het evenement (of een deel ervan).

Aan deelnemers, geaccrediteerde leden en officials zal, op aanvraag, een visum (indien noodzakelijk) met een langere duur (maximaal 3 maanden) worden verstrekt.

Het visum, afgegeven aan deelnemers, geaccrediteerde leden en officials wordt gratis verstrekt op voorwaarde dat ze naar Nederland komen in verband met de activiteiten met betrekking tot dit specifieke evenement. De organisatie onder wiens verantwoordelijkheid dit evenement plaatsvindt, is daarom verplicht om tijdig een lijst van deze personen aan de bevoegde Nederlandse autoriteiten ter hand te stellen.

NB:

Een geaccrediteerd lid of official kan in een aantal gevallen een werkvergunning nodig hebben. Zie hiervoor Garantie No. 2 voor tewerkstellingsvergunningen.

2. Tewerkstellingvergunningen.

(Juridisch) kader.

Deze garantie betreft de mogelijkheden om vreemdelingen tewerk te stellen in Nederland en de procedures die nodig zijn voor verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning.

(Model-)Garantietekst.

A. Tewerkstellingsvergunningen

  • Tewerkstellingsvergunningen zijn nodig voor vreemdelingen die in Nederland willen werken.

  • De werkgever van een vreemdeling heeft een tewerkstellingsvergunningen nodig voor zijn werknemers die in Nederland willen werken.

  • Atleten hebben geen tewerkstellingsvergunning nodig om deel te nemen aan een sporttoernooi, als ze niet langer dan vier weken in Nederland verblijven.

  • Inwoners van de Europese Economische Ruimte (EER) en Zwitserland, met uitzondering van Bulgarije en Roemenie, hebben geen tewerkstellingsvergunning nodig om in Nederland te werken.

B. Voorwaarden voor het verkrijgen van een tewerkstellingsvergunning.

  • Er is in Nederland niemand beschikbaar voor de betreffende werkzaamheden. Dit moet worden aangetoond met wervingsinspanningen.

  • De vreemdeling is in het bezit van een verblijfsvergunning die arbeid toestaat of heeft deze aangevraagd, of de vreemdeling beschikt over een visum als de werkzaamheden minder dan drie maanden betreffen.

  • De vreemdeling verdient tenminste het wettelijk maandminimumloon, ook als de werkzaamheden parttime worden uitgevoerd.

  • De werkgever houdt zich aan de geldende arbeidsvoorwaarden.

  • Hygiënische huisvesting moet beschikbaar zijn voor de werknemer.

C. Afgifte van Tewerkstellingsvergunningen

  • Tewerkstellingsvergunningen worden door de werkgever aangevraagd bij UWV WERKbedrijf. UWV WERKbedrijf zorgt voor één contactpunt.

  • Als de tewerkstellingsvergunning is aangevraagd volgens de geldende wetgeving, zal de aanvraag voor een tewerkstellingsvergunning worden beoordeeld waarbij geen onderscheid wordt gemaakt naar nationaliteit of ras.

  • Tewerkstellingsvergunningen zullen versneld en via een duidelijke procedure worden afgegeven.

3. Heffing en inning van belastingen

Juridisch kader.

Over welke activiteiten de Nederlandse Belastingdienst belasting heft, is vastgelegd in de in Nederland geldende nationale en internationale (fiscale) wet- en regelgeving (situatie per 1 april 2012).

Nederland is aangesloten bij een groot aantal multilaterale internationale regelingen, die voornamelijk samenhangen met het Nederlandse lidmaatschap van de Europese Unie. Deze regelingen gelden al dan niet rechtstreeks binnen het nationaal wettelijk systeem. Een voorbeeld hiervan is de Europese Btw-richtlijn die, behoudens de in die richtlijn voorziene gevallen, geen ruimte laat voor nationale afwijkingen van het EU-systeem. Dat betekent onder meer dat de Nederlandse overheid geen autonome bevoegdheid heeft om producten en diensten vrij te stellen van BTW.

(Model-) garantie: Algemeen.

Voorkomen van dubbele belasting

Nederland heeft meer dan negentig bilaterale internationale belastingverdragen ter voorkoming van dubbele belasting. De meeste van deze verdragen bevatten een zogeheten sportersartikel op grond waarvan de heffing is toegewezen aan het land waarin de sporter aan een evenement heeft meegedaan. Nederland maakt voor veel buitenlandse deelnemers aan sportevenementen in Nederland echter geen gebruik van zijn heffingsrecht. Voor deelnemers aan een sportevenement die inwoner zijn van een land waarmee Nederland een dergelijk verdrag heeft gesloten, betekent dit bij voorbeeld dat Nederland geen belasting heft over de door hen genoten inkomsten uit het sportevenement. Als geen sprake is van een verdragsinwoner is toch sprake van een vrijstelling voor de deelnemer als het gaat om een eindtoernooi zoals een EK of WK.

Snelle informatievoorziening.

Een andere belangrijke garantie die de Nederlandse overheid geeft aan internationale organisaties die overwegen om aan Nederland de organisatie van een groot sportevenement toe te wijzen, is dat Nederland vooraf snel duidelijkheid kan verschaffen over bij wie, hoe, waarover en tegen welke tarieven belasting zal worden geheven.

(Voor-)overleg met belastingdienst nodig.

Voorwaarde hiervoor is dat de organisator de relevante feiten en omstandigheden rondom de organisatie van het sportevenement vooraf, tijdig en zo duidelijk mogelijk communiceert met de Belastingdienst. Voor dat doel heeft de Belastingdienst de Landelijke Doelgroep Sport als aanspreekpunt aangewezen. Voor alle vragen op het terrein van de heffing en inning van belastingen in Nederland bij grote sportevenementen is dit de eerste ingang en aangewezen instantie:

Belastingdienst/Utrecht-Gooi, team MGO

Voorzitter Landelijke Doelgroep Sport

Postbus 18 500

3501 CM Utrecht

Telefoon: +31 88 152 7 787

Nadere toelichting

Voor de organisatoren en de beslissers over de toewijzing van een groot sportevenement, wordt in bijlage 1a toegelicht wat de fiscale gevolgen zijn bij de keuze om een sportevenement in Nederland te houden. In bijlage 1b is een algemene beschrijving opgenomen van het Nederlandse belastingstelsel en de belangrijkste belastingen in dit kader.

In het kader van deze modelgarantie kan daarover alleen in algemene termen iets worden gezegd. Of bij een evenement belasting moet worden betaald over bepaalde activiteiten en zo ja, hoeveel, is afhankelijk van de precieze feiten en omstandigheden. Deze worden door de Belastingdienst beoordeeld en vastgesteld. Dat neemt echter niet weg dat bij het organiseren en houden van een internationaal sportevenement meestal sprake is van een vergelijkbaar patroon van activiteiten waarbij min of meer dezelfde fiscale problematiek speelt. Daartoe wordt in bijlage 1b een aantal veel voorkomende situaties beschreven en worden de fiscale consequenties daarbij aangegeven.

4. Veiligheidsmaatregelen

Kader.

Vertrekpunt voor zaken die betrekking hebben op veiligheid en beveiliging zijn beschreven in de richtlijn «Nationale evenementen».

(Model-)garantie.

Algemeen.

De Nederlandse overheid kan verzekeren en garanderen dat zij, in nauwe samenwerking met het Locale Organisatie Comité (LOC) en de sportbond/-federatie, een geïntegreerd veiligheidsconcept zal uitwerken, en dat zij de uitvoering hiervan op nationaal en plaatselijk niveau zal coördineren. Het veiligheidsconcept wordt door meerdere partijen gedragen en omvat alle maatregelen die noodzakelijk zijn om de veiligheid te garanderen van iedereen die is betrokken bij het evenement van de sportbond/federatie, waarbij speciale aandacht uitgaat naar die (groepen) mensen en plaatsen waarvoor dat nodig wordt geacht op basis van een dynamische risicoanalyse.

Te beveiligen personen en locaties.

De Nederlandse overheid en alle nationale, regionale en gemeentelijke overheidsinstanties zullen, in nauwe samenwerking met het LOC, de coördinatie en tenuitvoerlegging bewerkstelligen van alle veiligheidsmaatregelen die noodzakelijk zijn voor de veiligheid van o.a.:

  • de betrokken sportbonden/-federaties, hun lidorganisaties en hun medewerkers en officials;

  • de gastgevende organisatie en het LOC, inclusief hun medewerkers, officials en teamleden zoals vrijwilligers, stewards en andere stadionmedewerkers;

  • leveranciers en contractanten van de sportbond/-federatie;

  • toeschouwers, fans, gasten en hospitality-klanten bij de evenementen; en

  • alle overige organisaties en personen die aantoonbaar bij het evenement betrokken zijn;

Dit geldt te allen tijde in en buiten het stadion, andere evenementlocaties, trainingsfaciliteiten, voor het evenement aangewezen hotels, mediacentra, accreditatiecentra en fanlocaties, en openbare locaties voor geïnteresseerden, voor, tijdens en na de evenementen.

Inzet van diensten.

De Nederlandse overheid garandeert de organisator (sportbond/-federatie) dat alle noodzakelijke operationele diensten beschikbaar zullen zijn die nodig zijn voor de bescherming en beveiliging van de evenementen en voor de veiligheid en de bescherming van de fysieke gezondheid van de bovengenoemde personen en organisaties.

De Nederlandse overheid zegt de sportbond/-federatie toe en garandeert dat zij zal zorg dragen voor alle noodzakelijke politieescortes en overige speciale veiligheidsmaatregelen voor de teams en wedstrijdofficials bij al hun verplaatsingen binnen Nederland, waar dit noodzakelijk wordt geacht naar aanleiding van een dynamische risicoanalyse door de bevoegde autoriteiten.

Nadere toelichting:

Veiligheidsconcept

Een integraal, door meerdere partijen gedragen veiligheidsconcept is een van de pijlers onder een geslaagd toernooi. Het Nederlandse ministerie van Veiligheid en Justitie kan garanderen dat de veiligheid, de bescherming en het welzijn van iedereen die bij het toernooi betrokken is een absolute prioriteit vormt.

De Nederlandse minister van Veiligheid en Justitie heeft een gedetailleerd en allesomvattend concept ontwikkeld en uitgewerkt dat alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen omvat. Daarbij is onder meer rekening gehouden met de ervaringen die zijn opgedaan tijdens eerdere grote sport- en culturele evenementen overal ter wereld, alsmede met plaatselijke omstandigheden en algemene veiligheidsoverwegingen, zodat te allen tijde een zo hoog mogelijk veiligheidsniveau rondom de evenementen kan worden geboden. Deze veiligheidsmaatregelen worden in de richtlijn «Nationale evenementen» beschreven.

In het veiligheidsconcept wordt nadrukkelijk rekening gehouden met het feit dat het betreffende evenement van de sportbond/-federatie een belangrijk mondiaal sportevenement is, dat wereldwijd veel publieke belangstelling trekt.

Kosten

«De bevoegde autoriteiten van Nederland zullen alle noodzakelijke regelingen treffen met het LOC met betrekking tot alle gerechtvaardigde kosten, onkosten en verplichtingen in verband met de veiligheidsmaatregelen rondom de evenementen.»

5. Internationale valuta

(Model-)garantie

  • 1. De regering van Nederland legt geen beperkingen op aan de invoer of uitvoer van vreemde valuta van en naar Nederland door alle entiteiten en personen die direct of indirect betrokken zijn bij een sportevenement, met inachtneming van de aangifteplicht die onverminderd geldt ten opzichte van contante bedragen van meer dan € 10 000, in overeenstemming met de Algemene douanewet en de EU-verordening betreffende de controle van liquide middelen.

  • 2. De regering van Nederland legt geen beperkingen op aan het in Nederland omwisselen van valuta door alle entiteiten en personen die direct of indirect betrokken zijn bij een sportevenement, met inachtneming van de geldende regels voor cliëntenonderzoek en de meldplicht ten aanzien van ongebruikelijke transacties.

Deze garantie doet op geen enkele wijze afbreuk aan de voortdurende en volledige werking van de relevante Europese en nationale wet- en regelgeving inzake de bescherming van het financiële stelsel tegen misbruik door witwassen, de financiering van terrorisme en andere illegale doeleinden.

TOELICHTING

Vrij verkeer van kapitaal is een essentiële steunpilaar van de Europese interne markt. Het stelt de Europese financiële markten en diensten in staat om op een geïntegreerde, transparante, concurrerende en efficiënte manier te opereren. Binnen de interne markt is Nederland een open economie met een grote, actieve en internationaal gerenommeerde financiële sector. De Nederlandse overheid creëert geen belemmeringen voor de handel in of de conversie en uitwisseling van internationale valuta.

De Nederlandse overheid draagt bij aan een transparant en stabiel internationaal financieel stelsel. In overeenstemming met internationale overeenkomsten, neemt de Nederlandse overheid maatregelen tegen het witwassen van geld en de financiering van terrorisme. In dit kader zijn er twee specifieke elementen met betrekking tot de in- en uitvoer of conversie van valuta waarmee rekening gehouden moet worden:

  • 1. Controle van liquide middelen: In overeenstemming met de relevante EU Verordening (1889/2005) en de Algemene douanewet, moet elke persoon die de EU via Nederland binnenkomt of verlaat en die meer dan € 10 000 in contanten, of het equivalent in andere valuta of verhandelbare instrumenten (bv. obligaties, aandelen, reischeques) bij zich heeft, aangifte doen bij de Nederlandse douane. Er zijn geen beperkingen aan de hoeveelheid liquide middelen die mogen worden in- of uitgevoerd, maar aangifte bij de douane is verplicht boven de drempelwaarde van € 10 000 in contanten.

  • 2. Algemene preventieve maatregelen: Financiële instellingen die in Nederland diensten aanbieden zoals het wisselen van valuta, zijn onderworpen aan de Nederlandse wet- en regelgeving die hen verplicht tot het doen van cliëntenonderzoek en tot het melden van ongebruikelijke transacties wanneer er een vermoeden bestaat dat die verband houden met witwassen of financiering van terrorisme. Ook dit zijn geen maatregelen die als zodanig hindernissen of beperkingen opleggen aan de bovengenoemde transacties. Het zijn preventieve maatregelen die tot doel hebben om misbruik van het financiële stelsel voor illegale doeleinden te voorkomen.

6. Commerciële rechten

Algemeen kader

Bescherming van rechten.

Nederland garandeert dat alle in dit document genoemde intellectuele-eigendomsrechten worden beschermd door de Nederlandse wetgeving inzake intellectuele eigendom. Wat betreft de octrooi-, merk- en modelrechten rondom een evenement, is het aan de organisator van het evenement de benodigde formaliteiten af te handelen (het op tijd registreren van de betreffende rechten bij de verantwoordelijke autoriteiten met gebruikmaking van de juiste volgens het nationale recht van toepassing zijnde maatregelen om aanspraak te kunnen maken op de bescherming) en ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de materiële en wettelijke vereisten voor die bescherming.

De Nederlandse wetgeving kent geen specifieke wet voor «ambush marketing». In Nederland wordt «ambush marketing» gedekt door a) de wetgeving inzake intellectuele eigendom, in het bijzonder de wetten inzake het auteursrecht en merken, b) de wetgeving inzake oneerlijke mededinging, in het bijzonder de wetgeving inzake misleiding en vergelijkende reclame en inzake oneerlijke handelspraktijken, en c) de wetgeving inzake onrechtmatige daden. Er zijn ook (civielrechtelijke) mogelijkheden om door middel van toegangsrechten nadere voorwaarden op te leggen.

Handhaving

Er zullen voldoende ordehandhavers aanwezig zijn. De controle op de invoer van illegaal gekopieerde en namaakartikelen is één van de reguliere taken van de Nederlandse douane.

(Model-)garantietekst

De garantie die de Nederlandse overheid op dit terrein kan geven betreft het volgende:

Juridisch kader

De commerciële rechten (intellectuele-eigendomsrechten) in Nederland zijn gebaseerd op het Nederlandse recht, Europese richtlijnen en internationaal recht. Intellectuele-eigendomsrechten zijn de rechten die vallen onder het TRIPS-verdrag (Agreement on Trade Related Aspects of Intellectual Property Rights) en andere internationale verdragen over intellectueel eigendom waarbij Nederland partij is.

De intellectuele-eigendomsrechten die het meest relevant zijn bij de organisatie van sportevenementen zijn: auteursrechten en naburige rechten, modellen, merken en octrooien.

Auteursrechten en naburige rechten

In Nederland wordt het auteursrecht geregeld in de Auteurswet, en worden naburige rechten van omroeporganisaties geregeld in de Wet op de naburige rechten.

Er hoeven geen formaliteiten te worden verricht om auteursrechten of naburige rechten te verkrijgen. Auteursrechten vervallen in beginsel 70 jaar na de 1e januari volgend op het overlijden van de maker. De naburige rechten van omroeporganisaties vervallen 50 jaar na de 1e januari volgend op de eerste uitzending van een programma.

Modellen

Het modellenrecht is geregeld in het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom.

Een model is het uiterlijk van een nieuw product of een deel ervan. Wanneer sprake is van «modellenrecht» dan kan dit betrekking hebben op zowel 2- als 3-dimensionale objecten. Objecten/elementen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een technisch effect, zijn van bescherming uitgesloten. Een model moet nieuw zijn en een eigen karakter hebben. Er zijn formaliteiten waaraan moet worden voldaan om een modellenrecht te verkrijgen, bijvoorbeeld het betalen van een bedrag. Na inschrijving geldt er een bescherming voor 5 jaar. De geldigheidsduur kan maximaal vier keer met een termijn van 5 jaar worden verlengd (hiervoor is een bedrag verschuldigd).

Merken

Het merkenrecht is geregeld in het Benelux Verdrag inzake de Intellectuele Eigendom.

Een merk is een teken dat wordt gebruikt om waren of diensten van die van concurrerende ondernemingen te onderscheiden. Om een merk te kunnen verkrijgen, moet het teken een onderscheidend karakter hebben. Een andere eis is bijvoorbeeld dat het teken niet misleidend mag zijn. Er zijn formaliteiten waaraan moet worden voldaan om een merkenrecht te verkrijgen, bijvoorbeeld het betalen van een bedrag. Na registratie geldt er een bescherming voor 10 jaar. De registratie kan op verzoek worden vernieuwd voor verdere termijnen van 10 jaar (hiervoor is een bedrag verschuldigd). In Nederland kan de registratie worden versneld door betaling van een extra bedrag aan inschrijfgelden; de registratie geschiedt dan binnen 24 uur. De procedure voor een definitieve registratie van een merk duurt ongeveer 2,5 maanden.

Octrooien

Het octrooirecht is geregeld in de Rijksoctrooiwet 1995.

De uitvinding moet aan drie materiële voorwaarden voldoen: nieuwheid, inventiviteit, industriële toepasbaarheid.

Er zijn formaliteiten waaraan moet worden voldaan om een octrooi te verkrijgen, bijvoorbeeld het betalen van een bedrag. Na registratie geldt er een bescherming voor 20 jaar. Vanaf het derde jaar na de datum van indiening moet de uitvinder een bedrag betalen voor de instandhouding van het octrooi. Uitvinders kunnen hun aanvraag in het Nederlands of het Engels doen. De conclusies moeten altijd in het Nederlands zijn gesteld.

«Ambush marketing»

De Nederlandse wetgeving kent geen specifieke wet voor «ambush marketing». In ons land wordt «ambush marketing» gedekt door a) de wetgeving inzake intellectuele eigendom, in het bijzonder de wetten inzake het auteursrecht en merken, b) de wetgeving inzake oneerlijke mededinging, in het bijzonder de wetgeving inzake misleiding en vergelijkende reclame en inzake oneerlijke handelspraktijken1 (respectievelijk artikel 6:194 en 6: 193a Burgerlijk Wetboek) en c) de wetgeving inzake onrechtmatige daden (artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek). Er zijn ook (civielrechtelijke) mogelijkheden om door middel van toegangsrechten nadere voorwaarden op te leggen.

Formaliteiten

Wat betreft de octrooi-, merk- en modelrechten rondom een evenement is het aan de organisator van het evenement de benodigde formaliteiten af te handelen (het op tijd registreren van de betreffende rechten bij de verantwoordelijke autoriteiten met gebruikmaking van de juiste volgens het nationale recht van toepassing zijnde maatregelen om aanspraak te kunnen maken op de bescherming) en ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de materiële en wettelijke vereisten voor de bescherming met betrekking tot het evenement.

Het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom2 handelt de registratie van merken en modellen voor de Benelux af. Het Agentschap NL Octrooicentrum3 verleent octrooien.

Handhaving

Civielrechtelijke handhaving

Wanneer de houder van een intellectuele-eigendomsrecht vaststelt dat er inbreuk wordt gepleegd op zijn recht, kan hij besluiten actie te ondernemen. Hij kan ofwel proberen een compromis te bereiken, ofwel een rechtszaak beginnen tegen de inbreukmaker. Nederland kent een snelle gerechtelijke procedure die hiervoor kan worden gebruikt: het «kort geding». Het kort geding is bedoeld om snel te kunnen procederen en heeft zich bewezen als zeer effectief bij het ten uitvoer brengen van allerlei soorten juridische maatregelen, zoals beslagleggingen.

Handhavingsrichtlijn

Nederland heeft de Europese richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (Richtlijn 2004/48/EG) geïmplementeerd. Daardoor hebben de rechthebbenden meer mogelijkheden gekregen via civielrechtelijke procedures hun rechten te handhaven. Deze richtlijn stelt maatregelen en procedures vast ten behoeve van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (bijvoorbeeld: kort geding zonder wederhoor (ex parte), de mogelijkheid om proceskosten terug te vorderen, of bewijsbeslag).

Strafrechtelijke handhaving

Uitgangspunt is civielrechtelijke handhaving op initiatief van de rechthebbende. Tot strafrechtelijke handhaving door de officier van justitie wordt slechts in laatste instantie overgegaan en dan alleen wanneer er sprake is van een bedreiging van de openbare orde of een gevaar voor de volksgezondheid. De meeste wetten met betrekking tot intellectuele eigendom bevatten strafrechtelijke bepalingen of verwijzingen naar het Wetboek van Strafrecht – voorbeelden zijn artikel 31a Auteurswet (Hij die opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat, openlijk ter verspreiding aanbiedt, ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft, invoert, doorvoert, uitvoert of bewaart uit winstbejag, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de vijfde categorie) en artikel 337 Wetboek van Strafrecht (Hij die opzettelijk valse, vervalste of wederrechtelijk vervaardigde merken, invoert, doorvoert of uitvoert, verkoopt, te koop aanbiedt, aflevert, uitdeelt of in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de vijfde categorie).

Douane

De douane speelt een belangrijke rol bij de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. De douane aan de EU buitengrenzen beschermt bedrijven en burgers door goederen die (mogelijk) intellectuele-eigendomsrechten schenden te onderscheppen nog voordat ze de EU binnenkomen. De Nederlandse douane beschikt over kundige experts en een professioneel systeem ten behoeve van de handhaving van EU- en nationale wetgeving op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten.

7. Telecommunicatie en informatietechnologie

Algemeen (juridisch-) kader

De Telecommunicatiewet vormt het algemene kader voor deze model garantie.

De telecommunicatiemarkt in Nederland is geliberaliseerd (vrij toegankelijke markt) en dat betekent dat de marktpartijen verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van de infrastructuur en de diensten. De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor het realiseren van de juiste randvoorwaarden voor efficiënte elektronische communicatiemarkten, met de juiste mix van mededinging en innovatie.

De Nederlandse overheid controleert of de operators zich houden aan de wettelijke en met de licenties samenhangende verplichtingen.

Dit betekent dat de partij die de vraag creëert (de organisator) en de operators met elkaar moeten overleggen over de vereisten van de organisator. De partijen die de behoefte creëren, moeten een aanbestedingsprocedure openen waarin de specifieke vereisten van de organisator worden vertaald naar een specifiek situatiel.

Gezegd moet worden dat de Nederlandse overheden voldoende vertrouwen hebben in het vermogen van de operators op de telecom markt.

(Model-)Garantietekst.

De garantie die de overheid op dit terrein kan geven betreft het volgende.

Ondernemingen in de telecommunicatie en informatietechnologie

De telecommunicatiemarkt in Nederlands is geliberaliseerd (vrij toegankelijke markt). Dat betekent dat de marktpartijen verantwoordelijk zijn voor het beschikbaar stellen van de infrastructuur en de diensten. Het betekent ook dat de Nederlandse overheid geen communicatienetwerken of -diensten beschikbaar stelt .

De telecommunicatie-infrastructuur in Nederland voldoet aan de hoogste internationale normen en vereisten. Nederland beschikt over een zeer hoogwaardige en dichte informatie-infrastructuur waardoor vanaf vrijwel elke locatie snelle verbindingen mogelijk zijn, zeker vanaf de sportlocaties. Voor internationale en transcontinentale verslaggeving kan van zeer snelle verbindingen gebruik gemaakt worden. Bovendien zijn er satellietverbindingen mogelijk.

De belangrijkste digitale toegangspoort naar de buitenwereld is de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX). De Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX) is het belangrijkste internetknooppunt van Nederland en het grootste van de wereld. Een zeer groot deel van het internetverkeer met het buitenland en van het dataverkeer van en tussen de Nederlandse internetproviders, mobiele operators, contentaanbieders, webhosters etc., wordt via het AMS-IX netwerk afgehandeld.

Gemeten naar het aantal aangesloten partijen en de hoeveelheid afgehandeld verkeer is AMS-IX het grootste internetknooppunt ter wereld.

De Nederlandse overheid is verantwoordelijk voor het realiseren van de juiste randvoorwaarden voor efficiënte elektronischecommunicatiemarkten, met de juiste mix van mededinging en innovatie.

De verdeling/het toewijzen van frequenties (voor mobiele diensten en voor radio en televisie) en nummers, marktregulering, consumentenbescherming, veiligheid en toezicht zijn in wetgeving geregeld. De wetgeving garandeert verder de beschikbaarheid en betaalbaarheid van een aantal essentiële telecommunicatiediensten (universele diensten) en verschaft de toezichthouder een aantal instrumenten om de mededinging te stimuleren door de toegang tot netwerken te reguleren en het misbruik van machtsposities tegen te gaan. De Nederlandse overheid controleert of de operators zich houden aan de wettelijke en met de licenties samenhangende verplichtingen.

Een specifieke situatie is het toewijzen van frequentiebanden en de bijbehorende coördinatie (bijv. voor satellietverbindingen, radio- en tv-verbindingen, gebruik van draadloze microfoon). Dit is een overheidstaak, uitgevoerd door het Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Het Agentschap Telecom coördineert het gebruik van frequentiebanden om interferentie te voorkomen.

Het Agentschap Telecom heeft op het vlak van de verdeling van de frequentieruimte zeer goede ervaring met eerdere sportevenementen, zoals UEFA Euro2000: acht stadions (vier in Nederland en vier in België), coördinatie en samenwerking tussen België en Nederland.

Uit ervaring met grote internationale evenementen weet het Agentschap Telecom dat er een zeer grote hoeveelheid communicatieapparatuur wordt gebruikt. Vele buitenlandse gebruikers brengen radioapparatuur naar Nederland om hier te gebruiken. De ervaring leert dat wanneer er geen procedures zijn er interferenties in het radiospectrum kunnen optreden, met klachten van gebruikers tot gevolg.

Aangezien het frequentiespectrum een schaars goed is, kan er slechts binnen bepaalde grenzen gebruik van worden gemaakt. Het Agentschap Telecom kan vroeg in de planning van het evenement een gedetailleerd inzicht verschaffen in het aantal bruikbare frequentiebanden en de licentievoorwaarden. Er dient een vergoeding betaald te worden voor de vergunningsprocedure en voor de handhavingsacties gericht op het voorkomen dan wel oplossen van interferentieproblemen.

Kosten

Het lokale organiserend comité (LOC) en de operators moeten met elkaar overleggen over de vereisten ten behoeve van het evenement. Het LOC moet een aanbestedingsprocedure starten waarin deze specifieke vereisten worden vertaald naar een specifiek geval. De kosten in verband met deze aanbestedingsprocedure worden gedragen door het LOC.

Juridische verklaring/algemene ondernemingen

De belangrijkste doelen van de Telecommunicatiewet zijn de verdeling/het toewijzen van frequenties (voor mobiele diensten en voor radio en televisie) en nummers, marktregulering, consumentenbescherming, veiligheid en toezicht. De Telecommunicatiewet garandeert ook de beschikbaarheid en betaalbaarheid van een aantal essentiële telecommunicatiediensten (universele diensten).

De Telecommunicatiewet moet in overeenstemming zijn met een aantal Europese richtlijnen. De belangrijkste daarvan zijn de richtlijnen betreffende toegang en machtiging, de Universeledienstrichtlijn, de Elektronische-communicatierichtlijn en de Mededingingsrichtlijn. Deze richtlijnen harmoniseren de telecommunicatiemarkten in de Europese Unie, en Nederland mag (evenmin als de andere lidstaten) niet van de richtlijnen afwijken.

De Telecommunicatiewet verschaft verder de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA)4 instrumenten om de mededinging te stimuleren door de toegang tot netwerken te reguleren en het misbruik van machtsposities tegen te gaan. De OPTA en de overheid (Agentschap Telecom) houden toezicht op de naleving van de verplichtingen die de operators uit hoofde van de wet of hun licenties hebben. Zij kunnen boetes opleggen, licenties intrekken en andere passende maatregelen nemen.

Bijlagen.

  • 1. Toelichting op de verschillende belastingen:

    • a. De Nederlandse fiscale bepalingen en internationale sportevenementen.

    • b. Algemene beschrijving van het Nederlandse fiscale stelsel en de belangrijkste belastingen.

Bijlage 1a. De Nederlandse fiscale bepalingen en internationale sportevenementen

De organisator (winst)

Als de buitenlandse organisator de activiteiten rond de organisatie van het sportevenement verricht vanuit een in Nederland gevestigde BV of NV of stichting of vereniging en deze stichting of vereniging een onderneming drijft, is over deze activiteiten vennootschapsbelasting verschuldigd. Als de activiteiten van een buitenlandse organisatie geschieden met behulp van een zogenoemde vaste inrichting in Nederland, wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst met vennootschapsbelasting belast. Of sprake is van een (in Nederland aanwezig geachte) vaste inrichting hangt af van tal van factoren. Naast vragen als op welke wijze, waar en door wie de eventueel te belasten activiteiten geschieden, is van belang of de vaste inrichting enigszins duurzaam ter beschikking staat. De Belastingdienst beoordeelt dit aan de hand van de door de OESO vastgestelde criteria.

Ter illustratie een voorbeeld. Als vanuit een Nederlandse BV of NV, of een Nederlandse stichting of vereniging, of vanuit een in Nederland aanwezig geachte vaste inrichting van de in het buitenland gevestigde organisator toegangskaarten worden verkocht voor het sportevenement of PR- of merchandising activiteiten worden verricht, zijn deze activiteiten aan Nederlandse vennootschapsbelasting onderworpen. Vanaf een grens van € 200 000 geldt een tarief voor de vennootschapsbelasting van 25%. Onder de genoemde grens bedraagt het tarief 20%. Indien de hiervoor beschreven activiteiten door de buitenlandse organisator in het buitenland worden ondergebracht of verricht worden door een organisatie die niet aangemerkt wordt als vaste inrichting in Nederland, is de Nederlandse vennootschapsbelasting niet van toepassing.

Werknemers in dienst van de organisatie (loonbelasting en verzekeringspremies)

Als loon aan een niet in Nederland wonende werknemer wordt betaald door een in Nederland gevestigde BV of NV, een vaste inrichting in Nederland van de buitenlandse organisator of door een Nederlandse stichting of vereniging, is daarover in Nederland loonbelasting verschuldigd. Als de loonbetalingen niet ten laste komen van een van de hiervoor bedoelde instellingen in Nederland en er niet sprake is van een vaste inrichting in Nederland hoeft de buitenlandse organisator over het loon in Nederland in beginsel geen loonbelasting af te dragen. Als het in Nederland werkzame personeel afkomstig is uit het buitenland en over specifieke deskundigheid beschikt, bestaat – onder voorwaarden – de mogelijkheid om 30% van het salaris als onbelaste vergoeding uit te keren. Een voorwaarde is dat betrokkenen meer dan 150 km van de Nederlandse grens wonen.

Indien een uit het buitenland afkomstige medewerker van een organisatie uitsluitend in Nederland werkt, is in de regel sprake van verzekeringsplicht in Nederland. Wordt de medewerker tijdelijk in verband met het sportevenement naar Nederland uitgezonden, dan zal in beginsel geen verzekeringsplicht aanwezig zijn, omdat de detacheringsbepaling uit de Europese Verordening 883/2004 of uit een sociaalzekerheidsverdrag van toepassing zal zijn.

Werknemers in dienst van de organisatie (inkomstenbelasting)

Als een werknemer in Nederland woont, of als een in het buitenland wonende werknemer loon ontvangt van een in Nederland gevestigde werkgever, of als sprake is van een in het buitenland wonende werknemer die langer dan 183 dagen binnen een tijdvak van 12 maanden in Nederland verblijft, dan moet hij de looninkomsten ter zake van het sportevenement opnemen in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting tenzij over deze inkomsten al loonbelasting is ingehouden en hij overigens geen aangifte inkomstenbelasting hoeft te doen. Eventueel te veel ingehouden loonbelasting kan hij terugvragen door een aangifte inkomstenbelasting in te dienen.

Vrijwilligers

Een organisatie kan vrijwilligers zonder fiscale gevolgen voor de organisatie of de vrijwilliger een kostendekkende vergoeding verstrekken. Als de organisatie een vrijwilliger wil belonen, moet dat een niet-marktconforme beloning zijn. In dat geval blijft de beloning buiten de heffing als maximaal 150 euro per maand en in totaal niet meer dan 1500 euro per jaar wordt betaald. Verstrekkingen, zoals kleding, tellen ook mee bij de toets aan deze maximale bedragen. Als een organisatie een uurvergoeding wil betalen is een richtlijn voor een niet-marktconforme beloning 4,50 euro per uur voor vrijwilligers van 23 jaar of ouder en 2,50 euro voor vrijwilligers jonger dan 23 jaar.

Overige aan de organisatie verbonden personen

Officials zijn meestal niet in dienst van de organisatie. Worden zij betaald voor hun activiteiten, dan zijn de inkomsten in het algemeen belast in hun woonland. Wanneer officials wel worden betaald door de organisator dan geldt hetgeen hiervoor onder het kopje «werknemers in dienst van de organisatie» is aangegeven.

De sporters en de deelnemende teams

Het heffingsrecht over de inkomsten van buitenlandse deelnemers aan sportevenementen wordt aan landen toegewezen door middel van belastingverdragen. Met meer dan negentig landen heeft Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting gesloten. De meeste van deze verdragen bevatten een zogeheten sportersartikel op grond waarvan de heffing is toegewezen aan het land waarin de sporter aan een evenement heeft meegedaan. Nederland maakt in de meeste situaties voor buitenlandse deelnemers aan sportevenementen in Nederland echter geen gebruik van zijn heffingsrecht. Voor sporters (niet-werknemers) die inwoner zijn van een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten betekent dit dat Nederland geen belasting heft over het inkomen dat de sporter in Nederland verdient ingevolge zijn deelname aan een internationaal sportevenement.

Als bij de buitenlandse deelnemer geen sprake is van een verdragsinwoner is toch sprake van een vrijstelling voor de deelnemer als het gaat om een eindtoernooi zoals een EK of WK.

Als geen sprake is van een vrijstelling geldt dat het tarief van de loonbelasting dat de organisator aan loonbelasting moet inhouden op de gage van de sporter via een algemene maatregel van bestuur van 20% tot 15% kan worden verlaagd in verband met een sportevenement.

Niet in Nederland wonende sporters die deelnemen aan een sportevenement zijn niet verzekerd voor de sociale verzekeringen. Voor hen geldt geen verzekeringsplicht.

Voor in Nederland woonachtige deelnemers aan het sportevenement geldt dat zij op de normale wijze voor de inkomsten uit het evenement in de inkomstenbelasting worden betrokken.

Coaches

Coaches behoren niet tot de sporters en deelnemende teams waarvoor de hiervóór opgenomen regeling geldt. Voor hen gelden de reguliere verdragsbepalingen voor het verrichten van arbeid. Doorgaans zal dat betekenen dat hun inkomsten in hun woonland zijn belast.

Omzetbelasting

De buitenlandse organisator die in Nederland als ondernemer goederen levert of diensten verricht is daarvoor in Nederland onderworpen aan de omzetbelasting. Dat betekent dat hij over zijn prestaties btw is verschuldigd en recht heeft op vooraftrek van aan hem in rekening gebrachte btw in de btw aangifte. Ondernemerschap voor de omzetbelasting is gedefinieerd in de Wet op de omzetbelasting 1968. In sommige gevallen kwalificeert een individuele sporter als ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968. Of de handelingen in Nederland plaats vinden en dus Nederlandse omzetbelasting is verschuldigd hangt af van de regels inzake de plaats van de levering of de dienst. Diensten door organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan aan hun leden ten doel stellen zijn vrijgesteld met uitzondering van het verlenen van toegang tot wedstrijden. Het verlenen van toegang tot een sportevenement is belast daar waar het evenement plaatsvindt. Als een buitenlandse organisator dus in Nederland een evenement organiseert is in Nederland btw verschuldigd over de entreegelden. Indien het evenement wordt gesponsord en de onderneming van de sponsor is gevestigd in het buitenland dan is de btw verlegd naar het buitenland. Als de buitenlandse ondernemer in de EU gevestigd is, moet op de verkoopfactuur het buitenlandse btw-nummer van de ondernemer worden vermeld. Het uitbesteden aan en inschakelen van andere ondernemers voor bepaalde activiteiten, zoals bij voorbeeld merchandising, kan een voor de omzetbelasting belastbare prestatie zijn van de buitenlandse organisator in Nederland indien die prestatie geacht moet worden in Nederland plaats te vinden. Op het verlenen van toegang tot sportwedstrijden is het verlaagde btw-tarief van 6% van toepassing.

Invoer goederen in verband met het sportevenement

De EU-bepalingen inzake invoer van goederen voorzien in een aantal gevallen in een vrijstelling bij invoer. Zo biedt Verordening 1186/2009 de mogelijkheid van vrijstelling bij invoer van farmaceutische producten die bestemd zijn voor gebruik door personen of dieren die uit derde landen komen om deel te nemen aan internationale sportevenementen die worden georganiseerd in de EU. Ook bestaan er regels voor tijdelijke invoer voor bepaalde goederen die voor (de voorbereiding van) sportevenementen gebruikt worden en die de EU later weer verlaten, waarbij deze rechtenvrij kunnen worden ingevoerd. Voorbeelden hiervan zijn technisch materiaal ten behoeve van productie en uitzending van TV-beelden, medische hulpmiddelen en persoonlijke bezittingen, waaronder sportbenodigdheden. Veelal kan bij de tijdelijke in- en uitvoer gebruik worden gemaakt van de vereenvoudigde invoerprocedure met behulp van het carnet ATA. Er gelden binnen de context van sportwedstrijden ook niet fiscale vrijstellingen bij in- en uitvoer zoals bij voorbeeld voor de invoer van wapens, zoals vuurwapens, degens en startpistolen, en de veterinaire bepalingen bij de invoer van paarden (concours hippique). Verder is er voor personen komend van buiten de EU bij binnenkomst in Nederland een beperkte vrijstelling voor accijns voor tabaksproducten en alcoholhoudende dranken.

Bij de tijdelijke invoer van goederen zullen om van vrijstellingen gebruik te maken dikwijls wel bepaalde formaliteiten moeten worden vervuld.

Prestaties aan de organisator door derden

De organisator kan prestaties afnemen van derden. Voor deze derden geldt het algemene belastingregime. Dit betekent veelal dat een onderneming gevestigd in het buitenland aan het in dat buitenland geldende belastingregime is onderworpen en dat een in Nederland gevestigde onderneming aan het Nederlandse fiscale stelsel is onderworpen. Dit geldt overigens niet voor de btw, waarbij de plaats waar de prestatie wordt verricht leidend is.

De nationale sportorganisatie

Indien een Nederlandse (nationale) sportorganisatie door de buitenlandse organisator wordt ingeschakeld bij de organisatie en het houden van het internationale sportevenement heeft dit geen invloed op de bestaande fiscale positie van de nationale sportorganisatie noch op de bij die organisatie werkzame personen. Als de organisatie met de activiteiten winst behaald kan sprake zijn van belastingplicht voor de vennootschapsbelasting.

Andere buitenlandse (nationale) sportorganisaties

Ook andere buitenlandse (nationale) sportorganisaties kunnen betrokken zijn bij de organisatie van een internationaal sportevenement in Nederland. De fiscale consequenties van hun activiteiten in Nederland zijn identiek aan die zoals in dit document zijn aangegeven voor de buitenlandse organisator.

Tot besluit

De organisator van een internationaal sportevenement in Nederland doet er verstandig aan zich in een zo vroeg mogelijke fase te wenden tot de Landelijke Doelgroep Sport van de Belastingdienst (zie voor de adresgegevens de inleiding).

In het contact tussen de organisator en Landelijke Doelgroep Sport kunnen nadere (werk)afspraken worden vormgegeven en vastgelegd. Daarbij valt bij voorbeeld te denken aan het maken van afspraken rond het voeren van een administratie, het doen van aangifte voor de verschillende belastingmiddelen en het aanstellen van een contactpersoon voor alle fiscale kwesties rond het sportevenement.

Bijlage 1b. Algemene beschrijving van het Nederlandse fiscale stelsel en de belangrijkste belastingen

Nederland kent een modern fiscaal rechtssysteem en is partner in tal van internationale verdragen. Internationale regelingen oefenen een belangrijke invloed uit op het nationale wettelijke systeem en hebben in een aantal gevallen zelfs rechtstreekse werking.

De Nederlandse Belastingdienst is belast met de heffing en inning van de rijksbelastingen en met het toezicht op de juiste naleving van de fiscale wettelijke bepalingen. De Belastingdienst is een efficiënt werkende organisatie die bij de uitvoering van de wettelijke bepalingen oog heeft voor de belangen van de burger en de ondernemer.

De Belastingdienst heeft een speciale afdeling die is belast met de afwikkeling van de fiscale gevolgen van sportactiviteiten en internationale sportevenementen.

Nederland kent onder meer de volgende heffingen:

  • Vennootschapsbelasting (par. 1.1)

  • Inkomstenbelasting (par. 1.2)

  • Loonbelasting (en andere loonheffingen) (par. 1.3)

  • Omzetbelasting (par. 1.4)

  • Dividendbelasting (par. 1.5)

  • Accijnzen (par. 1.6)

  • Rechten en belastingen bij invoer (douane) (par. 1.7)

  • Locale heffingen (bijvoorbeeld de toeristenbelasting) (par. 1.8)

Deze heffingen, alsmede het formele heffings- en inningssysteem (par. 1.9), worden hierna op hoofdlijnen kort beschreven.

1.1. De vennootschapsbelasting

Nederland heft vennootschapsbelasting over de winst van in Nederland gevestigde lichamen of van vaste inrichtingen in Nederland van in het buitenland gevestigde ondernemingen. Nederlandse BV’s of NV’s zijn, indien niet sprake is van een subjectieve vrijstelling, belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. Andere lichamen (bijvoorbeeld stichtingen en verenigingen, die veelal de rechtsvorm voor sportbonden zijn) zijn slechts belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting voor zover zij een onderneming drijven. Een stichting of vereniging drijft een onderneming indien er sprake is van een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal, de stichting of vereniging deelneemt aan het economische verkeer en de stichting of vereniging naar winst streeft. Over de activiteiten in Nederland van een in het buitenland gevestigde organisatie heft Nederland niet, tenzij deze activiteiten zodanig zijn dat sprake is van een zogenoemde vaste inrichting in Nederland van waaruit de activiteiten worden verricht. Deze heffing is dan beperkt tot de winst die is toe te rekenen aan de vaste inrichting in Nederland. Of sprake is van een (in Nederland aanwezig geachte) vaste inrichting hangt af van tal van factoren. Naast vragen als, op welke wijze, waar en door wie de eventueel te belasten activiteiten geschieden, is van belang of de inrichting enigszins duurzaam ter beschikking staat. Vanaf een grens van € 200 000 geldt een tarief voor de vennootschapsbelasting van 25%.

1.2. De inkomstenbelasting

Inkomstenbelasting wordt geheven van in Nederland woonachtige natuurlijke personen over hun belastbare inkomsten. Van niet in Nederland wonende personen wordt inkomstenbelasting geheven als sprake is van Nederlands inkomen. Dit zijn inkomsten uit arbeid, maar bijvoorbeeld ook winst uit onderneming wanneer daarop niet de vennootschapsbelasting van toepassing is. De heffing van premies volks- en werknemersverzekeringen is geïntegreerd in de heffing van de inkomstenbelasting.

1.3. De loonbelasting

Loonbelasting wordt geheven over het loon uit dienstbetrekking. De belasting wordt ingehouden op het loon en afgedragen door de zogenoemde inhoudingsplichtige (dit is veelal de werkgever). Al hetgeen wordt genoten uit de dienstbetrekking valt onder het ruime loonbegrip. De loonbelasting is een zogenoemde voorheffing op de inkomstenbelasting, dat wil zeggen dat wanneer er ook andere inkomensbestanddelen zijn dan alleen loon er een aangifte inkomstenbelasting volgt waarbij de al geheven loonbelasting verrekend wordt. Naast de loonbelasting worden ook als loonheffing geheven: de premieheffing volksverzekeringen en werknemersverzekeringen en de zogenoemde inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.

1.4. De omzetbelasting

De Nederlandse omzetbelasting is gebaseerd op de Europese Richtlijn betreffende belasting over de toegevoegde waarde (BTW-richtlijn) die, behoudens in de in die Richtlijn voorziene gevallen, geen ruimte laat voor nationale afwijkingen van dit EU-systeem. Omzetbelasting wordt geheven over leveringen van goederen en diensten welke door ondernemers tegen vergoeding worden verricht. De regels inzake de plaats van levering en de plaats van dienst bepalen in welke EU-lidstaat de ondernemer omzetbelasting is verschuldigd. Voor bepaalde prestaties geldt – al dan niet verplicht op grond van de BTW-richtlijn – een vrijstelling van omzetbelasting.

De omzetbelasting wordt geheven over de vergoeding van de prestatie. Het algemene tarief bedraagt 19% en het verlaagde tarief 6%. Behoudens enkele uitzonderingen wordt in de regel de verschuldigde omzetbelasting geheven van de ondernemer die de levering of de dienst verricht. Ondernemers kunnen op de door hen verschuldigde omzetbelasting in de aangifte de aan hen in rekening gebrachte omzetbelasting in aftrek brengen voor zover deze betrekking heeft op belaste prestaties.

1.5. De dividendbelasting (rente en royalty’s)

Nederland kent een dividendbelasting. De dividendbelasting (15%) wordt door vennootschappen (nv’s/bv’s) ingehouden op het dividend dat zij uitbetalen aan hun aandeelhouders. De dividendbelasting wordt verrekend met de door de aandeelhouders verschuldigde inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting en in sommige situaties bestaat recht op (gedeeltelijke) vrijstelling of teruggaaf van dividendbelasting.

Nederland kent geen voorheffing op royalty’s/interest.

1.6. De accijnzen

Nederland kent accijnzen voor tabak, brandstoffen, en alcoholische dranken. Voorts zijn er een aantal heffingen verband houdend met de aanschaf en het gebruik van personenvoertuigen en motorrijtuigen. Wat betreft de accijnzen geldt dat deze veelal verschuldigd zijn door de producenten van de aan accijns onderworpen producten en bij invoer. De belastingen ter zake van aanschaf en gebruik van personenauto’s en motorrijtuigen zijn verschuldigd door de houder van het voertuig.

1.7. Rechten en belastingen bij invoer

Bij de in- en uitvoer van goederen in en uit de EU geldt Europese douaneregelgeving zoals het Communautaire douanewetboek (CDW) en de Toepassingsverordening bij het CDW (TCDW). Daarnaast is er ook nationale wetgeving van toepassing op de in- en uitvoer van goederen, bijvoorbeeld de Algemene douanewet en wetgeving op het gebied van omzetbelasting, accijns en verbruiksbelasting (die ook vaak hun basis vinden in Europese wetgeving).

De Europese en nationale douaneregels kennen een aantal vrijstellingen, onder meer voor de invoer van bepaalde goederen die met sportactiviteiten te maken hebben Ook bestaan er regels voor tijdelijke invoer waarbij bepaalde goederen die voor (de voorbereiding van) sportevenementen gebruikt worden en die de EU later weer verlaten, rechtenvrij kunnen worden ingevoerd.

1.8. Lokale belastingen en heffingen

Nederland is een zogenoemde gedecentraliseerde eenheidsstaat waarbij lokale overheden (provincies, gemeenten en waterschappen) een eigen belastinggebied hebben. De lokale overheden zijn – binnen de bepalingen van de wet die de grondslag vormen voor deze belastingen – autonoom in het vaststellen van de hoogte daarvan en of eventueel voor bepaalde situaties vrijstellingen kunnen worden verleend. Bij een bidprocedure voor een groot internationaal sportevenement zijn in de regel ook de overheden van de speelsteden (of speelstad) betrokken. Zij zullen de organisator van het sportevenement kunnen informeren over de lokaal geheven belastingen en heffingen.

1.9. Het formele heffings- en inningssysteem

De Algemene wet inzake rijksbelastingen (heffing van belastingen) en de Invorderingswet 1990 (inning van belastingen) bevatten de algemene, formele bepalingen voor de regels inzake de heffing en inning van belastingen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de wijze van het doen van aangifte, regels inzake rechtsbescherming (bezwaar en beroep) en betalingstermijnen. De Belastingdienst is de aangewezen instantie hier in voorkomend geval nadere afspraken over te maken.


X Noot
1

Zie Richtlijn 2006/114/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 inzake misleidende reclame en vergelijkende reclame en Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken.

X Noot
2

www.boip.int

X Noot
4

Vanaf januari 2013: Autoriteit Consument en Markt (ACM).

Naar boven