Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2022
Zoals toegezegd tijdens het wetgevingsoverleg sport op 2 december 2021 (Kamerstuk
35 925 XVI, nr. 163) stuur ik u hierbij de modelstudie Impact van scenario’s voor sport en bewegen op gezondheid en zorgkosten, uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)1.
Deze rapportage kondigde ik eerder aan in de beantwoording van de vragen van het lid
Heerema (VVD) over de toekomst van de sportsector (beantwoord op 14 februari 2022,
Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr 1677). Met de uitvoering en aanbieding van deze studie geef ik uitvoer aan de motie van
de leden Van Nispen (SP) en Diertens (D66) over de effecten van extra investeringen
in sport en bewegen op afname van zorgkosten (Kamerstuk 35 300 XVI, nr. 131).
Sport en bewegen verlengt levens en voorkomt ziekten
De onderzoekers stellen in de conclusie van de modelstudie dat meer sporten en bewegen
leidt tot een vermindering van diabetes type 2, beroerte, hartfalen en coronaire hartziekten.
Daar worden niet alleen levensjaren mee gewonnen maar ook zorgkosten mee bespaard.
Op dit moment voldoet ongeveer de helft van de volwassenen in Nederland aan de beweegrichtlijnen.
De ambitie van het Nationaal Preventieakkoord (NPA) is dat dit aandeel stijgt naar
75 procent in 2040. Wanneer we slagen in deze ambitie worden in die periode 148.000
levensjaren gewonnen en 762 miljoen euro aan zorgkosten bespaard ten opzichte van
de huidige situatie. In dat scenario worden vanaf 2040 jaarlijks onder andere 24 duizend
mensen behoed voor diabetes en nog eens 13 duizend volwassenen ontlopen een beroerte.
Financiële paradox
De toegenomen gezondheid en extra sporters zullen volgens de onderzoekers in het scenario
van het NPA wel leiden tot extra zorgkosten voor blessures (141 miljoen euro) en andere
zorg in de gewonnen levensjaren (308 miljoen euro). In dit scenario zullen in 2040
de jaarlijkse zorgkosten in de gewonnen levensjaren de opbrengsten van de zorgbesparing
eerder in het leven teniet doen. Bovendien worden de kosten voor beleid om te komen
tot verhoogde sport- en beweegdeelname in 2040 niet meegenomen.
Daarmee zijn de financiële uitkomsten van de modelstudie paradoxaal. De gezondheidswinst
als gevolg van sport en bewegen is evident en levert gezonde levensjaren op. Tegelijkertijd
zorgen die extra jaren voor een stijging van de zorgkosten. De onderzoekers pleiten
er daarom voor om bij toekomstig onderzoek het model verder uit te breiden met andere
sport- en beweeggerelateerde ziekten en het onderzoek te benaderen vanuit een maatschappelijk
perspectief.
Tot slot
Deze modelstudie is voor mij waardevol. Naast de financiële kanttekeningen lees ik
een stevige onderbouwing dat voldoende sporten en bewegen het leven verrijkt en verlengt.
De studie ondersteunt hiermee het voornemen van dit kabinet om het sport- en beweegbeleid
te verbinden aan de preventieaanpak. Tevens onderschrijf ik de suggestie van de onderzoekers
om bij toekomstig onderzoek niet alleen naar ziektelast en de financiële component
te kijken.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder