30 234 Toekomstig sportbeleid

31 293 Primair Onderwijs

Nr. 143 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 januari 2016

Inleiding

In deze brief breng ik u op de hoogte van de stand van zaken van de aanpak voor meer en beter bewegingsonderwijs. Deze aanpak heb ik opgesteld met de PO-Raad en partners zoals NOC*NSF.1 Doel van de aanpak is dat in schooljaar 2017–2018 elke basisschoolleerling minstens twee, maar het liefst drie, lesuren bewegingsonderwijs per week krijgt van een bevoegde (vak)leerkracht.

Gemeenten en scholen onderschrijven dit doel en hebben belangrijke voortgang geboekt bij het realiseren ervan. Ruim 72 procent van de scholen in de 37 grootste gemeenten (G37) behaalt het doel (uitgebreide cijfermatige informatie hierover kunt u in de bijlage lezen).

Maar er zijn ook belemmeringen gesignaleerd, zoals een tekort aan bevoegde leerkrachten en aan accommodaties. Daarom leest u in deze brief welke extra inzet mijn partners en ik plegen om er alsnog voor te zorgen dat basisschoolleerlingen voldoende bewegingsonderwijs krijgen.

Onze motivatie daarbij is dat bewegingsonderwijs onmisbaar is voor de motorische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen op de basisschool. Ze leren daar te bewegen en ervaren hoe leuk sporten is. Bewegingsonderwijs is zo een bijdrage aan een actieve en gezonde levensstijl van kinderen.

Brede steun voor meer beweging

De 37 grootste gemeenten (G37) onderschrijven de ambities voor meer bewegingsonderwijs. Hun draagvlak is onmisbaar, want zij hebben een voortrekkersrol. Ze verbinden sport, naschoolse activiteiten, gezondheid (vooral het voorkomen van overgewicht) en sociale cohesie in de wijk. Daarvoor maken gemeenten afspraken met lokale partners. Sommige gemeenten hebben zich aangesloten bij het programma Gezonde school of Jongeren op gezond gewicht (JOGG).

Die gezamenlijke aanpak van lokale samenwerking in de G37 leveren goede voorbeelden op:

  • Alle leerlingen van basisschool de Vijf Hoeven in Tilburg krijgen dagelijks een half uur bewegingsonderwijs.

  • De gemeente Delft financiert vakleerkrachten voor het eerste lesuur op alle basisscholen.

  • De Friesland Zorgverzekeraar sponsort goed bewegingsonderwijs in Friesland.

  • De gemeente Groningen financiert de inzet van vakleerkrachten op 17 basisscholen in achterstandswijken.

Belemmeringen

Scholen die meer bewegingsonderwijs willen geven, lopen tegen een aantal belemmeringen aan. Gemeenten geven in de gesprekken met OCW de volgende punten aan:

  • In sommige gemeenten is er een tekort aan bevoegde leerkrachten. Jonge leraren die net van de pabo komen, hebben niet meer automatisch een lesbevoegdheid bewegingsonderwijs.

  • In sommige gemeenten zijn niet altijd voldoende gymaccommodaties en ruimten beschikbaar. Hierdoor is het niet overal mogelijk om twee uur bewegingsonderwijs te geven.

  • Gemeenten geven aan dat bewegingsonderwijs een van de velen kerntaken is, waardoor het minder aandacht krijgt dat het verdient.

Uit de opgave van scholen blijkt dat 72 procent van de scholen in de G37 voor de groepen 3–8 twee lesuren bewegingsonderwijs aanbiedt. In 89 procent van de G37 wordt het bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegde (vak)leerkracht. Leeuwarden en Emmen zijn de enige gemeenten die de doelstelling van het bestuursakkoord halen: twee lesuren bewegingsonderwijs per week onder leiding van een bevoegde (vak)leerkracht (in bijlage 1 kunt u hier meer over lezen). Om meer zicht te krijgen op verbanden in gemeenten zijn de verzamelde gegevens geanalyseerd op de grootte van de school en de sociaaleconomische status van de wijk waarin de school staat. Daaruit blijkt dat er geen verschil bestaat tussen kleine en grote scholen. Ook de sociaaleconomische status (ses-score) is niet van invloed op het aantal lesuren gym.

Ondersteuning

OCW, de PO-Raad en NOC*NSF bekijken welke acties per school/gemeente nodig zijn. Daarnaast doe ik, in samenwerking met partners, het volgende om scholen te helpen de doelstelling te realiseren.

a) Extra geld voor leraren en uren

Op 1 juli 2015 is de lerarenbeurs opengesteld voor leraren in het basisonderwijs die nog niet bevoegd zijn voor bewegingsonderwijs. Voor de beurs is drie jaar lang jaarlijks € 3 miljoen beschikbaar. Het budget is afgelopen jaar nagenoeg uitgeput, er zijn 1.120 aanvragen toegekend. Ik ondersteun de scholen daarnaast ook met € 5 miljoen per jaar via de prestatiebox voor bewegingsonderwijs.

b) Onderzoek naar arbeidsmarkt voor bevoegde (vak)leerkrachten

Uit de data-analyse blijkt dat op 89 procent van de scholen gym gegeven wordt door een bevoegde (vak)leerkracht. De overige 11 procent van de scholen geeft bewegingsonderwijs zonder een bevoegde leerkracht. Met de PO-Raad en de Koninklijke Vereniging voor Lichamelijke Opvoeding (KVLO) wil ik onderzoeken wat de oorzaken zijn waarom 11 procent van de scholen geen bevoegd bewegingsonderwijs geeft. Het onderzoek richt zich op zowel de uren als bevoegdheden. In het najaar van 2016 zal ik u op de hoogte brengen van de uitkomsten van het onderzoek en van de oplossingen. Uit een inventarisatie naar het aantal vacatures en reacties voor vakleerkrachten (zie bijlage 22) blijkt dat er in ieder geval weinig vacatures zijn voor vakleerkrachten en dat deze snel worden opgevuld.

c) Optimaal gebruik sportaccommodaties

Gemeenten en scholen inventariseren gezamenlijk vraag en aanbod van accommodaties. NOC*NSF helpt sportverenigingen en scholen om meer samen te werken bij het matchen van vraag en aanbod. In Eindhoven bijvoorbeeld coördineren schoolbesturen, sportverenigingen, de Fontys Hogeschool en de gemeente gezamenlijk het gebruik van elkaars gymzalen en sportaccommodaties.

d) Integratie met andere doelen

Meer bewegingsonderwijs hoeft niet ten koste te gaan van andere onderwerpen. Er zijn slimme combinaties mogelijk met andere doelen, zoals aandacht voor overgewicht of gezondheid. In de gesprekken tussen OCW, NOC*NSF en scholen en gemeenten worden goede voorbeelden over deze combinaties onder de aandacht gebracht.

e) Onderzoeken

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) doet op mijn verzoek onderzoek naar de effecten van sport en bewegen op leerprestaties, verzuim en uitval. Uit de eerste uitkomsten blijkt dat bewegen tijdens de gymles een positieve invloed heeft op de leerprestaties.3 De komende tijd gaan de onderzoekers verder en wordt het onderzoek uitgebreid naar het vo en mbo.

De Universiteit Maastricht, de GGD Zuid-Limburg en de Open Universiteit onderzoeken het effect van bewegen op de schoolprestaties. In de regio Parkstad Limburg loopt daarom een proef met vier basisscholen van onderwijsstichting Movare. In dit concept is ruim aandacht voor sport, bewegen, culturele activiteiten, gezond eten en het psychisch welbevinden van de leerlingen.

f) Communicatie

De PO-Raad, KVLO en NOC*NSF besteden in nieuwsbrieven, gesprekken en bijeenkomsten veel aandacht aan kennis en goede voorbeelden. Daarnaast heb ik een promotiefilm voor schoolbesturen en gemeenten laten produceren met een aantal goede voorbeelden.4

g) Onderzoek door de onderwijsinspectie

De Inspectie van het Onderwijs doet in 2016 onderzoek naar de ontwikkeling van vaardigheden van leerlingen die bewegingsonderwijs volgen. U ontvangt in het najaar van 2017 de rapportage hiervan.

Eind 2017 wordt het onderzoek of de scholen de doelstelling halen van minstens twee uur bewegingsonderwijs door bevoegde (vak)leerkrachten herhaald.

Vervolg

Het vervolg richt zich op het ondersteunen van scholen en gemeenten bij het realiseren van de doelstelling in schooljaar 2017–2018 elke basisschoolleerling minstens twee, maar het liefst drie, lesuren bewegingsonderwijs per week krijgt van een bevoegde (vak)leerkracht. Per gemeente wordt bekeken welke ondersteuning zij verder nodig hebben.

De eerste stappen zijn gezet. Schoolbesturen, scholen en gemeenten onderschrijven het belang van goed en voldoende bewegingsonderwijs. De komende anderhalf jaar zal in het teken staan van het behalen van de doelstelling samen met de PO-Raad, NOC*NSF, gemeenten, scholen en andere partners. Hiertoe worden bijvoorbeeld goede voorbeelden uitgewisseld en kennis met elkaar gedeeld. Wij moeten nu samen met scholen en schoolbesturen doorpakken en de positieve energie vasthouden.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Bijlage 1 – Dataverzameling bewegingsonderwijs

Samenvatting

Gerichte vervolgacties zijn mogelijk voor gemeenten, nadat inzichtelijk is gemaakt welke scholen nog geen twee uur bewegingsonderwijs geven of lessen geven zonder bevoegde leerkracht. Een gedetailleerd beeld van de G37 treft u hier aan. Tevens is in kaart gebracht of het bewegingsonderwijs gegeven wordt door een bevoegde (vak)leerkracht. De data hierover zijn samen met gemeenten in beeld gebracht. Uit de opgave van scholen blijkt dat 72 procent van de scholen in de G37 voor de groepen 3–8 twee lesuren bewegingsonderwijs aanbiedt. In 89 procent van de G37 wordt het bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegde (vak)leerkracht. Leeuwarden en Emmen zijn de enige gemeenten die voor 100 procent voldoen aan de doelstellingen van twee lesuren bewegingsonderwijs per week onder leiding van een bevoegde (vak)leerkracht.

Respons

De dataverzameling bewegingsonderwijs onder alle scholen van de G37 heeft in totaal een respons van 97 procent opgeleverd. De respons verschilt per gemeente, waarbij in 23 gemeenten een respons van 100 procent is bereikt. Het laagste responspercentage is van Amersfoort, namelijk 84 procent. De respons in de overige steden is minimaal 94 procent.

Twee lesuren bewegingsonderwijs per week

Onderstaand treft u een overzicht waarin is te zien dat bijna 72 procent van de scholen in de G37 voldoet aan de doelstelling van het geven van twee lesuren bewegingsonderwijs per week, voor groep 3 tot en met 8. Ruim een kwart voldoet hier niet voor alle groepen aan. Vaak voldoen scholen er in dergelijke gevallen overigens wel voor een gedeelte van de groepen aan.

Lesuren bewegingsonderwijs per gemeente

Onderstaand treft u een overzicht aan van de mate waarin de scholen in de verschillende gemeenten de twee lesuren bewegingsonderwijs per week halen. Een patroon op basis van gemeentegrootte is hier niet in te ontdekken.

In de gemeenten Dordrecht, Almelo, Almere, Utrecht, Apeldoorn, Haarlemmermeer, Heerlen, Amersfoort, Arnhem, Eindhoven, Leiden en Breda voldoet minder dan 75 procent van de scholen aan het geven van twee lesuren bewegingsonderwijs per week.

Bevoegde (vak)leerkracht

Voor de groepen 3–8 geldt dat voor het geven van bewegingsonderwijs een bevoegdheid nodig is. Bij 89 procent van de scholen wordt bewegingsonderwijs gegeven door een bevoegd (vak)leerkracht. Bij één op de negen scholen is nog verbetering mogelijk op dit gebied. In dergelijke gevallen wordt doorgaans wel een groot deel van de lessen door een bevoegd docent gegeven.

Lessen gegeven door bevoegd docent per gemeente

In de volgende grafiek is per gemeente aangegeven welk percentage van de scholen alle lessen door een bevoegde (vak)docent laat geven. Alleen in de gemeenten Zaanstad, Venlo, Sittard-Geleen, Lelystad, Leeuwarden, Emmen, Deventer, Den Bosch, Alkmaar en Almere worden alle lessen bewegingsonderwijs verzorgd door een bevoegde (vak)docent. In de overige gemeenten wordt gedeeltelijk lesgegeven door docenten zonder bevoegdheid voor bewegingsonderwijs.

Samenvatting gemeenten

Tot slot een grafiek met zowel het aandeel scholen dat voldoet aan de twee lesuren bewegingsonderwijs per week als het aandeel lessen dat wordt gegeven door een bevoegd docent, per gemeente.

Naar boven