30 169 Mantelzorg

30 597 Toekomst AWBZ

Nr. 29 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 november 2013

In mijn beleidsbrief «Versterken, verlichten en verbinden» van 20 juli 2013 (Kamerstuk 30 169/30 597, nr. 28) heb ik geschreven dat de hervorming van de langdurige zorg mede als doel heeft om mensen langer in hun eigen omgeving te kunnen laten blijven wonen. De daartoe noodzakelijke andere organisatie van zorg en ondersteuning, brengt mee dat de rol van mantelzorgers en vrijwilligers bij de ondersteuning van mensen in hun eigen omgeving groter wordt. De kern van mijn beleid is dat ik de informele zorg wil versterken, verlichten en verbinden.

Versterken, omdat de positie van de informele ondersteuning en zorg goed moet worden verankerd in de Wmo en de AWBZ; verlichten vanwege de grote waarde van het geven van hulp en ondersteuning door mantelzorgers en vrijwilligers; en het verbinden, omdat de samenwerking tussen mantelzorgers, vrijwilligers, professionele zorg en ondersteuning en de mensen die het nodig hebben beter kan en moet. Het doel van de maatregelen in mijn beleidsbrief is om mantelzorgers en vrijwilligers beter te ondersteunen bij hun waardevolle werk en hun positie in de zorg en ondersteuning te verstevigen.

In genoemde brief heb ik toegezegd u te informeren over de voortgang van de Agenda Informele Zorg en Ondersteuning voor de Toekomst. Met deze brief wil ik u tevens informeren over de stand van zaken van een aantal andere maatregelen van mijn beleidsbrief.

1. Agenda Informele Zorg en Ondersteuning voor de Toekomst

Zoals aangekondigd, ben ik met organisaties van mantelzorgers en vrijwilligers, aanbieders van zorg en welzijn en organisaties van professionals en de VNG aan de slag gegaan met een uitwerking van de Agenda Informele Zorg en Ondersteuning voor de Toekomst1. Ik heb – in aanvulling op de partijen die in mijn brief van 20 juli jongstleden staan vermeld – ook cliëntorganisaties gevraagd om aan te sluiten, omdat goed samenspel tussen de informele zorgverlener, de zorgprofessional en de cliënt van wezenlijk belang is voor een goede inzet en ondersteuning van de informele zorg.2

Ik heb samen met partijen op 3 oktober jongstleden nader gesproken over inhoud, thema’s en actiepunten voor de agenda. Alle partijen hebben aangegeven bereid te zijn om in gezamenlijkheid mee te werken aan de agenda. De uitkomsten van de verkenning worden nu doorgesproken met de veldpartijen om gezamenlijk de agenda concreet vorm te kunnen geven. Vertrekpunt voor het vervolgoverleg en de verdere uitwerking van de agenda in werkgroepen zijn een vijftal thema’s die tijdens de verkenning door partijen zijn aangedragen als belangrijke aandachtvelden voor de korte termijn. Dit betekent dat gaande het traject samen met de partijen regelmatig wordt bekeken of deze thema’s moeten worden aangepast en/of aangevuld. De vijf thema’s voor de korte termijn licht ik hieronder toe. De werkgroepen zijn samengesteld uit betrokken veldpartijen, VNG en het Ministerie van VWS. Om een goede aansluiting te vinden bij de behoeften van gemeenten zal ik ook een aantal individuele gemeenten vragen om hierbij aan te sluiten.

Thema’s van de agenda

Hieronder geef ik beknopt aan wat partijen per thema in elk geval samen willen gaan oppakken. Bij de invulling van de thema’s hebben partijen voornamelijk punten aangedragen waar op dit moment de uitvoeringspraktijk behoefte aan heeft en/of waarvan partijen het meeste rendement voor de uitvoeringspraktijk verwachten.

Ingeval een thema van de agenda verband houdt met een of meer thema’s van de drie bredere actielijnen, zoals geformuleerd in de brief van 20 juli jongstleden, zal ik in nauw overleg met partijen bezien of en in welke mate aanvullende acties nodig zijn.

Samenspel formele en informele zorg en ondersteuning verbeteren

Een goed samenspel tussen formele en informele zorg en ondersteuning is onontbeerlijk om een integraal hulp- en ondersteuningsaanbod op maat te kunnen bieden aan een cliënt en de desbetreffende mantelzorger. Dit geldt zowel voor een intramurale als extramurale setting. Van belang is dat de zorgprofessional en de informele zorgverlener goed rekening houden met wat een cliënt zelf nog kan doen en welke ondersteuning hij behoeft opdat hij zo lang mogelijk zelfstandig en actief blijft. Hiervoor is het nodig dat de zorgprofessional de informele zorgverlener als belangrijke partner ziet en rekening houdt met zijn mogelijkheden en hulpvragen.

Dit thema is in meer of mindere mate verweven met de acties onder de actielijn «Verbinden».

Deskundigheidsbevordering vrijwilligers/ professionals/ mantelzorgers

Voor een goed samenspel tussen formele en informele zorg en ondersteuning is het van belang dat de professional voldoende oog heeft voor de hulpvragen van de mantelzorger en de zorgvrager. Dit vergt een deskundigheidsbevordering van de professional. Verder zijn vrijwilligers en mantelzorgers gebaat bij deskundigheidsbevordering om hun taken te kunnen volhouden.

Voor wat betreft het onderdeel deskundigheidsbevordering van professionals ligt er een belangrijke relatie met het actieplan scholing van de actielijn «Verbinden».

Goed toerusten (ondersteuning) van mantelzorger en vrijwilliger

Bij de uitwerking van dit thema staat centraal wat een mantelzorger nodig heeft om op een gezonde manier de zorg voor zijn naaste te kunnen volhouden. Voorkomen moet worden dat mantelzorgers overvraagd en overbelast raken, Daarnaast gaat het bij dit thema om de toerusting en de facilitering van vrijwilligers, zoals een goede vrijwilligerscoördinatie die de continuïteit en kwaliteit van de inzet van vrijwilligers borgt.

Dit thema is nauw verbonden met de actielijn «Verlichten».

Vrijwilligerswerk nieuwe stijl

Partijen zullen uitwerken wat de «vrijwilliger nieuwe stijl» inhoudt en wat dat betekent voor de vrijwilliger en maatschappelijke organisaties. In verband met het toenemende appel dat zal worden gedaan op vrijwilligers wordt het steeds belangrijker om te weten hoe je iemand als vrijwilliger actief krijgt en hoe je hem of haar bindt voor een lange periode. Hier ligt een relatie met de thema’s regeldruk en basisfuncties onder de actielijn «Verlichten».

Balans tussen werk, zorg en ondersteuning en vrije tijd

Bij de uitwerking van dit thema wordt nauw aangesloten bij de actielijn «versterken», onderdeel werk en mantelzorg. De uitkomsten van de Arbeid en Zorgtop op 18 november 2013 (zie verder) zullen bij de verdere uitwerking worden betrokken.

Behalve bovenstaande thema’s, zijn in voornoemd overleg met het veld ook nog een vijftal andere thema’s genoemd, te weten:

  • Het in kaart brengen en versterken van sociale netwerken.

  • Respijtzorg.

  • Het afstemmen van wet- en regelgeving op informele zorg.

  • Het verspreiden van kennis over vrijwilligers(werk) bij professionals, beleidsmakers en bestuurders.

  • Het erkennen en herkennen van de mantelzorger en de zorgvrijwilliger.

Deze thema’s worden binnenkort nader verkend en waar nodig uitgewerkt. De agenda blijft overigens dynamisch van aard. Dat betekent dat met enige regelmaat mijn Ministerie, als eindverantwoordelijke voor de drie actielijnen «Versterken, verbinden en verlichten» waar deze agenda onderdeel van uitmaakt, met genoemde partijen zal bezien of bijstelling van de huidige thema’s en/of aanvulling met nieuwe thema’s van de agenda nodig is.

Het is de bedoeling dat de werkgroepen met de genoemde thema’s snel aan de slag gaan en uiterlijk in het vroege voorjaar van 2014 gedragen plannen met concrete doelen en acties gereed hebben. Daarbij zal allereerst zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij succesvolle bestaande initiatieven en de in dat kader opgedane inzichten omtrent wat werkt in de praktijk, maar ook zullen nieuwe oplossingsrichtingen waar wenselijk worden verkend. Door partijen samen én afzonderlijk vanuit de eigen verantwoordelijkheid, en met oog voor ieders specifieke deskundigheid, bij te laten dragen streef ik er naar dat de actieplannen kunnen rekenen op zoveel mogelijk draagvlak bij alle betrokken partijen.

Ook het vervolgtraject van de agenda – als onderdeel van de actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden» – zal onder mijn regie worden uitgevoerd en ik zal het ook faciliteren, bijvoorbeeld door middel van het (laten) verzorgen van het secretariaat van werkgroepen, nieuwsbrieven en zo nodig het financieel bijdragen aan het ontwikkelen van nieuwe producten en instrumenten. Ten slotte zal mijn Ministerie een interactief digitaal platform voor de uitwerking van de drie actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden», met inbegrip van de agenda, waar partijen kennis, ervaringen en goede voorbeelden kunnen uitwisselen. Bij de vormgeving van dit platform wordt verbinding gezocht met de andere lopende decentralisatietrajecten in het sociale domein.

Bovenstaande thema’s houden verband met de drie actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden» van mijn beleidsbrief van 20 juli jongstleden. In de volgende paragraaf ga ik daarom voor de volledigheid in op de actuele stand van zaken van een aantal maatregelen van de drie actielijnen.

2. Stand van zaken van de drie actielijnen

Versterken

Positie mantelzorger in de Wmo

In het wetsvoorstel Wmo 2015 dat thans voorligt bij de Raad van State, wordt geregeld dat de mantelzorger dient te worden betrokken bij de aanvraag van een burger die maatschappelijke ondersteuning wil. Dit zorgt ervoor dat gemeenten goed afstemmen wat de burger en de mantelzorger en/of vrijwilliger zelf (kunnen) doen en waar aanvullende ondersteuning bij nodig is. Ook wordt in dit wetsvoorstel de cliëntondersteuning geregeld.

Daarnaast wordt in het wetsvoorstel Wmo 2015 geregeld dat de huidige grondslag voor het mantelzorgcompliment per 1 januari 2015 ophoudt te bestaan. De waardering wordt vanaf dat moment een expliciete taak van gemeenten. Gemeenten moeten vanaf dat moment bij verordening regelen op welke wijze mantelzorgers jaarlijks een blijk van waardering ontvangen. De VNG zal samen met Mezzo een handreiking opstellen over de wijze waarop de waardering door gemeenten kan worden vormgegeven. Deze handreiking komt in 2014 ter beschikking van gemeenten.

Het huidige budget voor het mantelzorgcompliment komt vanaf 2015 beschikbaar voor gemeenten.

Gemeenten zullen in 2015 tussen de € 60 en de € 70 mln. ontvangen, oplopend naar € 100 mln. in de daarop volgende jaren. Het exacte budget dat beschikbaar is voor de gemeenten, is namelijk afhankelijk van het budget dat nodig is voor de afwikkeling van de Regeling voor het verstrekken van uitkeringen aan mantelzorgers en voor de uitvoering door de Sociale verzekeringsbank (artikel 19a Wmo). In voornoemde bedragen is vanaf 2015 meegenomen de 11 miljoen extra middelen die, als uitvloeisel van het begrotingsakkoord, structureel beschikbaar zullen zijn voor gemeenten. De 11 miljoen extra middelen voor 2014 zal ik – in lijn met de motie van de leden Van der Staaij, Rutte, Otwin van Dijk, Bergkamp en Dik-Faber (Kamerstuk 37 750-XVI, nr. 43) – inzetten voor:

  • het verbeteren van de samenwerking tussen de zorgprofessional en de mantelzorger, waarbij ik een belangrijke rol zie weggelegd voor zorgaanbieders;

  • het realiseren van goede mantelzorgondersteuning rondom (tijdelijke) opnames;

  • innovatieve projecten ter bevordering van de combinatie werk en mantelzorg; en

  • ten behoeve van een extra impuls aan mantelzorgondersteuning door gemeenten.

De voorgestelde inzet sluit namelijk goed aan bij mijn beleid, zoals geformuleerd langs de actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden», met in begrip van de Agenda Informele Zorg en Ondersteuning voor de Toekomst. Waar mogelijk zal ik deze inzet betrekken bij de agenda informele zorg en ondersteuning voor de toekomst die ik momenteel samen met de VNG en veldpartijen aan het uitwerken ben.

Langdurige Zorg

In het in voorbereiding zijnde wetsvoorstel langdurige zorg (Wlz) wordt onder meer geregeld dat de mantelzorger en de familie bij het opstellen van het zorgplan c.q. de zorgplanbespreking dient te worden betrokken.

Transitieplan

Op dit moment wordt er gewerkt aan een transitieplan voor de hervorming van de langdurige zorg. De bijdragen van de partijen die aan de transitie mede gestalte geven vind ik daarin belangrijk en daarover ben ik dan ook met hen in gesprek. Ook de organisaties voor mantelzorgers en vrijwilligers zijn daarbij betrokken, omdat ik in het plan nadrukkelijk aandacht wil besteden aan wat er in het kader van de transitie voor de inzet van informele zorg en ondersteuning nodig is.

Het transitieplan wordt voor het einde van dit jaar naar uw Kamer gezonden.

Mezzo en Expertisecentrum Mantelzorg

VWS subsidieert Mezzo en het Expertisecentrum Mantelzorg voor in totaal € 3,5 miljoen per jaar. Ik heb de werkzaamheden die beide organisaties in dat kader verrichten, laten evalueren. Deze evaluatie is binnenkort afgerond. Ik zal mijn aansturing van beide instituten verbeteren op basis van deze uitkomsten. Inmiddels is met Mezzo en het Expertisecentrum Mantelzorg afgesproken dat de werkplannen in 2014 gericht dienen te zijn op de uitvoering van de beleidsbrief in het algemeen en de Agenda voor de Toekomst in het bijzonder.

Werk en mantelzorg

Het kabinet wil dat meer mensen zorgen voor een ander en tegelijk wordt ingezet op een hogere arbeidsparticipatie. Dit maakt het verbeteren van de mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren noodzakelijk. Inmiddels ben ik samen met de Minister van SZW en de bewindspersonen van OCW een Arbeid en Zorgtop op 18 november aanstaande aan het voorbereiden. Centrale vragen voor deze top zijn hoe werknemers hun verantwoordelijkheid voor het combineren van arbeid en zorg kunnen blijven nemen, hoe dit bevorderd kan worden en tegelijkertijd de positieve trend rond de arbeidsparticipatie en het werken in grotere deeltijdbanen door vrouwen kan worden voortgezet.

Een van de belangrijkste thema’s van de top zal zijn het creëren van flexibiliteit in het arbeidspatroon en mantelzorg. Hiermee geef ik ook uitvoering aan de motie Krol3 om sociale partners te betrekken bij maatregelen ter ondersteuning van mantelzorgers.

Na ommekomst van de Arbeid- en Zorgtop zal ik voor wat betreft de ondersteuning van mantelzorgers samen met partijen bezien hoe aan de bevindingen van de Arbeid en Zorgtop een vervolg kan worden geven. Over de resultaten van de Arbeid en Zorgtop zult u na afloop door de Minister van SZW, mede namens de Minister en Staatssecretaris van OCW en mijzelf, worden geïnformeerd.

Daarnaast is mijn Ministerie met het Ministerie van BZK (onderdeel Wonen en Rijksdienst) aan het verkennen of en zo ja welke verbeteringen nodig zijn in het personeelsbeleid van de rijksoverheid als werkgever om de combinatie arbeid en (mantel)zorg te bevorderen. In de voortgangsbrief zal ik u informeren over de resultaten.

Criterium samenwonen in de AOW

In de brief van 15 mei 2013 heeft de commissie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gevraagd een verkenning op te stellen van alternatieven voor de huidige invulling van het criterium samenwonen in de AOW. Bij brief van 17 oktober 2013 heeft de Staatssecretaris van SZW deze verkenning naar de Tweede Kamer gestuurd4. In de brief geeft de Staatssecretaris van SZW aan dat de hoofdregel wordt dat mensen geen gezamenlijke huishouding voeren als ieder van de beide betrokkenen een zelfstandige op zijn naam staande woning in eigendom heeft en ieder van de betrokkenen de kosten van de eigen woning draagt (= «twee-woningen-regel»). Dit betreft een vereenvoudiging van het huisvestigingscriterium op grond waarvan bijvoorbeeld een mantelzorger die zijn eigen woning aanhoudt, mits aan de «twee-woningen-regel» wordt voldaan, in aanmerking komt voor een alleenstaande uitkering van 70% van het wettelijk minimumloon (WML). Om te voorkomen dat het huren van een kamer of de aanwezigheid van een vakantiehuis eveneens tot een hogere uitkering leidt, zullen aan de woning wel nog nadere eisen worden gesteld waaraan moet worden voldaan. Hiervoor verwijs ik u naar voornoemde brief.

Verlichten

Stimuleren van sociale netwerken en lotgenotencontact

Kwetsbare mensen en hun mantelzorgers willen en krijgen vaak steun van de mensen die dichtbij hen staan. Wanneer iemand nauwelijks een sociaal netwerk heeft, is dat heel zwaar. Dan kan bijvoorbeeld ingezet worden op het versterken van het netwerk. Het expertisecentrum Mantelzorg werkt samen met ActiZ en Movisie aan een handreiking met methoden om sociale netwerken in kaart te brengen en te versterken.

Tijdige signalering en ondersteuning mantelzorgers

Mijn Ministerie werkt onder meer samen met de VNG aan de handreiking respijtzorg voor gemeenten die binnenkort gereed is. Hierbij zijn onder meer ook het Expertisecentrum Mantelzorg, zorgaanbieders en cliëntorganisaties betrokken. Daarnaast verschijnt binnenkort op de website van de VNG een digitale tool met praktische handvatten voor gemeenten om snel te kunnen beslissen over aanvragen voor het plaatsen van tijdelijke mantelzorgwoningen. Daarnaast zal in het actieplan eenzaamheid van de Coalitie Erbij, VNG en VWS ook aandacht worden besteed aan mantelzorgers. Dit plan zal rond de jaarwisseling gereed zijn.

Regelhulp

Regelhulp is een digitale wegwijzer van de overheid naar zorg en ondersteuning en geeft burgers advies over zelfredzaamheid, informele zorg en professionele ondersteuning. Gemeenten hebben daar lokale informatie op het gebied van de Wmo en sociale zekerheid aan toegevoegd. Het programma Regelhulp is recentelijk voor gemeenten uitgebreid met de modaliteit informele zorg.

Basisfuncties lokale ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg

De basisfuncties kunnen gemeenten handvatten geven bij het invullen van het gemeentelijke vrijwilligersbeleid en mantelzorgbeleid. Voor vrijwilligerswerk zijn ze gericht op het vertalen van maatschappelijke ontwikkelingen, verbinden en makelen, versterken, verbreiden en verankeren. Voor mantelzorg bestaan de basisfuncties uit informatie, advies en begeleiding, emotionele steun, educatie, praktische hulp, respijtzorg, financiële tegemoetkomingen en materiële hulp. Samen met de VNG ga ik deze basisfuncties aanpassen aan de hervorming van de langdurige ondersteuning en zorg. De aangepaste basisfuncties zullen naar verwachting rond de zomer 2014 ter beschikking aan gemeenten komen.

Verbinden

Actieplan scholing

Ik ben samen met het Expertisecentrum Mantelzorg in overleg met veldpartijen in het onderwijs en de zorg over de afstemming tussen beroepspraktijk en de inhoud van de opleiding en nascholing. Het streven is om het actieplan begin volgend jaar gereed te hebben.

Toolkit voor professionals in de eerste en tweedelijnszorg

Voor huisartsen is, in opdracht van de Landelijke Huisartsenvereniging, Mezzo en Vilans, gefinancierd door VWS, een toolkit «Mantelzorg in de Huisartsenpraktijk» gemaakt die er op is gericht om mantelzorgers te herkennen en om met hen te bespreken in hoeverre er behoefte is aan ondersteuning. Deze toolkit is in 2013 actief verspreid. Er is een trainingsmodule ontwikkeld voor huisartsen, ook komt er een voor praktijkondersteuners. Momenteel verkent het Expertisecentrum mantelzorg de mogelijkheden om de toolkit verder uit te breiden naar de eerste en tweede lijn in zorg en welzijn. De wijkverpleegkundige bijvoorbeeld, is van grote betekenis in het tijdig signaleren van dreigende gezondheidsproblemen of overbelasting van mantelzorgers.

Mezzo voert dit jaar een bewustwordingscampagne onder professionals uit met onder meer een test voor verpleegkundigen en verzorgenden, gericht op samenwerking tussen formele en informele zorg.

Professionalisering: Wmo werkplaatsen

De Wmo-werkplaatsen zijn regionale samenwerkingsverbanden van Hbo-instellingen en lectoren, zorg- en welzijnsinstellingen en gemeenten, gericht op praktijkonderzoek, beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning. De Wmo-werkplaatsen hebben «informele zorg/versterken sociale netwerken» als een van hun centrale thema’s voor de periode 2012–2015 gekozen. Doel hiervan is het in kaart brengen van werkzame interventies voor mantelzorgondersteuning. Wmo werkplaats Eindhoven (onder leiding van Fontys) fungeert als trekker, daarnaast zetten de werkplaatsen Utrecht, Nijmegen en Rotterdam zetten zich ook in op dit thema. De eerste producten worden in de week van Chronisch zieken op 14 november aanstaande gepresenteerd.

3. Hoe verder?

Partijen in de zorg- en ondersteuningsketen zijn al actief aan de slag met het versterken, verlichten en verbinden van de informele zorg. Met deze agenda wil ik hier een extra impuls aan geven zodat deze beweging zich doorzet en de reeds bestaande initiatieven worden doorontwikkeld waar nodig en verspreid waar mogelijk. De kwaliteit en houdbaarheid van de langdurige zorg valt of staat met de mate waarin eenieder naar vermogen hieraan wil bijdragen. Bovendien raakt informele zorg en ondersteuning iedereen op enig moment.

Evenals betrokken partijen ben ik van mening dat het traject alleen tot goede wasdom komt als het proces rondom de agenda een samenspel is en blijft van VWS, de VNG, de organisaties voor vrijwilligers en mantelzorgers, de vertegenwoordigers van de zorg en welzijnsaanbieders, de organisaties van professionele zorg en cliëntorganisaties. Ik ben dan ook verheugd dat de aanwezige partijen zich bereid hebben verklaard in het vervolgtraject onder mijn regie actief te willen participeren, rekening houdend met ieders verantwoordelijkheid. Ik zal daarbij ook gebruik maken van de kenniscentra Movisie, Vilans en het Expertisecentrum Mantelzorg. Gelet op de vele goede ideeën die men inmiddels heeft aangeleverd voor het vervolg, heb ik er alle vertrouwen in dat dit traject de gewenste robuuste beweging gaat opleveren.

Rond de zomer van 2014 ontvangt u een rapportage over alle maatregelen in de brief, behorende bij de drie actielijnen «Versterken, verlichten en verbinden», met inbegrip van de voortgang van de agenda.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Het gaat hierbij om de volgende organisaties: de VNG, de organisaties voor vrijwilligers en mantelzorgers (Mezzo, de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), Het Rode Kruis, Kerk in Actie, Humanitas, Present, de Zonnebloem, Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg Nederland (VPTZ Nederland) en MEE Nederland), de aanbieders van zorg en welzijn (GGZ Nederland, MOgroep, FO, BTN, VGN en Actiz) en organisaties van professionele zorg (VenVN, LHV, Verenso en NVMW).

X Noot
2

Het betreft de volgende cliëntorganisaties: Platform VG, LPGGZ,NPCF, ANBO en de CG-Raad.

X Noot
3

Kamerstuk 30 597 nr. 350

X Noot
4

Kamerstuk 29 389, nr. 58.

Naar boven