Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2011
1. Aanleiding
Bij de behandeling van de begroting van mijn ministerie in de Tweede Kamer op 2 november jl. hebben de Kamerleden Van der
Staaij en Van Toorenburg een amendement (Kamerstukken II, 2011–2012, 33 000 VI, nr. 28) voorgesteld met betrekking tot het budget voor vrijwilligerswerk bij de sanctietoepassing. Met het amendement wordt beoogd
extra budget, te weten een bedrag van € 400 000, vrij te maken ten behoeve van dit vrijwilligerswerk. Ik heb hierop toegezegd
uw Kamer vóór de stemming over de amendementen een brief te sturen over het definitieve standpunt van het kabinet op dit punt.
2. Groei vrijwilligersbudget 2004–2011
Reeds sinds 1984 heeft mijn ministerie door middel van subsidies geïnvesteerd in vrijwilligersorganisaties die zich inzetten
voor (ex-)justitiabelen. Dit geschiedde via de subsidieverlening aan de reclassering, waarvan 1% bestemd was voor deze zogenaamde
niet-Justitiegebonden organisaties. Vanaf 2004 is het ministerie direct verantwoordelijk geworden voor de subsidiëring van
het vrijwilligerswerk.
Sinds de verantwoordelijkheid voor de subsidiëring is overgeheveld naar het ministerie is het vrijwilligersbudget aanzienlijk
gestegen, van minder dan € 1 000 000 in 2004 tot € 1 600 000 in 2011. Er is dus de afgelopen jaren reeds fors geïnvesteerd
in het vrijwilligerswerk.
3. Belang samenwerking overheid en maatschappij
Vrijwilligers zijn een belangrijke aanvulling op het werk van professionele krachten. Door contacten met vrijwilligers kunnen
(ex-)justitiabelen weer positieve relaties leren aangaan. Het hebben van sociale contacten, waaronder met vrijwilligers, is
voor (ex-)justitiabelen van groot belang om zich weer geaccepteerd te voelen door de samenleving en niet terug te vallen in
oud gedrag. Tijdens verschillende overleggen met uw Kamer heb ik het belang van dit vrijwilligerswerk dan ook duidelijk onderstreept.
De afgelopen jaren is het budget zoals gezegd fors gestegen en waar recent op veel terreinen werd bezuinigd is er uitdrukkelijk
voor gezorgd dat het vrijwilligersbudget stabiel is gebleven.
Ik ben van mening dat er op dit terrein niet alleen een taak en verantwoordelijkheid is weggelegd voor de overheid, maar ook
voor de samenleving zelf. Dit in de vorm van burgers die zich als vrijwilliger inzetten en van maatschappelijke partijen die
bereid zijn dit vrijwilligerswerk financieel te ondersteunen, zoals fondsen, loterijen en grote bedrijven. Dergelijke maatschappelijke
betrokkenheid versoepelt de overgang van binnen naar buiten en zorgt ervoor dat (ex-) justitiabelen weer op een positieve
manier kunnen deelnemen aan onze samenleving. Hierbij past een faciliterende en stimulerende rol van de overheid.
4. Rolinvulling ministerie
Gezien de hierboven geschetste groei van het vrijwilligersbudget en de financiële omstandigheden waarin het Rijk zich bevindt,
zie ik geen mogelijkheden het vrijwilligersbudget structureel te verhogen. Wel zal ik de hierboven genoemde rol oppakken,
onder meer door het organiseren van een expertmeeting, zoals aan uw Kamer aangekondigd in mijn brief van 26 oktober 2011 (Kamerstukken
II, 2011–2012, 24 587, nr. 443). Bij deze bijeenkomst zullen workshops worden georganiseerd om de vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties te trainen
in het maken van plannen voor (tijdelijke) projecten die in aanmerking komen voor financiering door bovengenoemde maatschappelijke
partijen. De workshops zullen zich onder meer richten op de haalbaarheid en de realisatie van de plannen. Daarnaast worden
op dit moment gesprekken gevoerd met het Oranje Fonds. Dit fonds is gespecialiseerd in het bij elkaar brengen van partijen
uit diverse maatschappelijke geledingen en de overheid. Met het Oranje Fonds zal ik de mogelijkheden onderzoeken gezamenlijk
een financiële bijdrage beschikbaar te stellen. Zo kan toch groei gerealiseerd worden. Om deze reden ontraad ik het amendement.
Ik zal in 2012 deze initiatieven in elk geval met een incidentele bijdrage van € 150 000 ondersteunen bovenop het huidige
budget.
De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
F. Teeven