30 143
Wijziging van het Wetboek van Strafvordering ter versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces

nr. 19
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 3 december 2007

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1

In Artikel I worden na onderdeel J twee onderdelen toegevoegd, luidende:

K

Artikel 561, vierde lid, vervalt.

L

In artikel 577, eerste lid, wordt de zinsnede «artikelen 561, tweede, derde en vierde lid,» vervangen door: artikelen 561, tweede en derde lid,

2

Na Artikel VII wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL VIII

Indien de Wet van 24 mei 2007 tot wijziging van de Failissementswet in verband met herziening van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (Stb. 192) in werking is getreden op het moment waarop deze wet in werking treedt, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

Artikel I, onderdeel K, komt te luiden:

K

Artikel 561, vierde en vijfde lid, vervallen.

Toelichting

Onderdeel K

Vanuit het Centraal Justitieel Incassobureau is aangedrongen op een wijziging van de thans in artikel 561, vierde lid, neergelegde termijn waarbinnen betalingsregelingen door het openbaar ministerie met de veroordeelde op de voet van artikel 561, derde lid, moeten zijn voltooid. In tegenstelling tot de geldboete of de ontnemingsmaatregel wordt bij het opleggen van een schadevergoedingsmaatregel geen rekening gehouden met de draagkracht van de veroordeelde en de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel. De hoogte van de schadevergoeding is gebaseerd op de feitelijk geleden schade. Dit heeft tot gevolg dat soms relatief hoge betalingsverplichtingen als schadevergoedingsmaatregel worden opgelegd aan veroordeelden met geen tot weinig inkomsten, hoge schuldenlast en weinig uitzicht op verbetering van de financiële situatie op korte termijn. Daarnaast geldt vaak voor deze groep veroordeelden dat zij zijn veroordeeld tot een lange gevangenisstraf en/of TBS. Bij deze groep van veroordeelden levert de maximale termijn van 27 maanden voor het treffen van een betalingsregeling een grote belemmering op. Ik acht de praktische bezwaren tegen dit onderdeel van deze bepalingen gegrond. Deze nota van wijziging strekt derhalve tot het schrappen van het vierde lid van artikel 561.

Voorkomen dient evenwel te worden dat het schrappen van art. 561, vierde lid, tot gevolg heeft dat het aantal betalingsregelingen, althans de duur ervan aanzienlijk gaat toenemen. Het stringente betalingsregelingenbeleid van het CJIB dat thans nog is gebaseerd op de 27 maanden termijn, heeft een hoge mate van betalingsbereidheid bij veroordeelden tot gevolg. Dit effect mag niet wegvallen. De wijziging dient derhalve voornamelijk gevolg te hebben voor de gevallen zoals hierboven omschreven. Voor het overige moet het stringente beleid te worden gehandhaafd.

De ongewenste gevolgen kunnen worden voorkomen door een duidelijk, helder en volledig kader vast te stellen waarbinnen langere betalingsregelingen mogelijk worden gemaakt. Om duidelijkheid te verschaffen aan veroordeelden en misvattingen te voorkomen moet het beleid worden vastgelegd en gepubliceerd. Het huidige betalingsregelingenbeleid is als bijlage opgenomen in de Aanwijzing Executie vrijheidsstraffen, taakstraffen meerderjarigen, geldboetes, schadevergoedings- en ontnemingsmaatregelen, vastgesteld door het College van procureurs-generaal. Het nieuw te ontwikkelen beleid zal eveneens op deze wijze worden vastgelegd en gepubliceerd.

Onderdeel L

Het betreft hier een technische aanpassing als gevolg van het schrappen van het vierde lid van artikel 561.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven