30 111
Topinkomens

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2006

Inleiding

Corporate Governance gaat over de wijze waarop ondernemingen worden bestuurd en de verantwoording die daarover wordt afgelegd. Goede corporate governance is van maatschappelijk belang. Goed bestuurde ondernemingen zijn belangrijk voor een goed functionerende en concurrerende economie.

In 2003 heeft een zestal organisaties, op uitnodiging van de Ministers van Financiën en van Economische Zaken, het initiatief genomen om de Commissie corporate governance (Commissie Tabaksblat) in te stellen, die als taak meekreeg een gedragscode op het terrein van corporate governance op te stellen. Op 9 december 2003 heeft de Commissie Tabaksblat, de Nederlandse corporate governance code (Code) opgesteld. De Code is in werking getreden vanaf het boekjaar beginnend op 1 januari 2004.

Op 6 december 2004 heeft de minister van Financiën, mede namens de minister van Justitie en de staatssecretaris van Economische Zaken, de Monitoring Commissie Corporate Governance Code (hierna: de Commissie) ingesteld.

Deze commissie heeft tot taak de (internationale) actualiteit en bruikbaarheid van de Code te bevorderen alsmede de naleving van de Code door de Nederlandse beursgenoteerde vennootschappen te monitoren. Bij het instellingsbesluit is aangegeven dat de Commissie ten minste eenmaal per jaar rapport uitbrengt over haar taakgebied.

Met de Code en de instelling van de Commissie is gekozen voor een systeem van zelfregulering voor beursgenoteerde vennootschappen. De naleving van de Code wordt gemonitord door de Commissie, die onafhankelijk is. Uit het eerste rapport van de Commissie, waar hieronder op zal worden ingegaan, blijkt dat dit systeem goed functioneert. De Code wordt in hoge mate nageleefd. Op de onderdelen waar dit niet het geval is, doet de Commissie concrete aanbevelingen om de naleving te verhogen.

Rapport Monitoring Commissie

Op 20 december 2005 heeft de Commissie haar eerste rapport aangeboden aan de Ministers van Financiën, van Economische Zaken, en van Justitie. Dit rapport treft u bijgaand aan.

De Commissie is positief over de wijze waarop gevolg wordt gegeven aan de Code door beursgenoteerde vennootschappen. Meer dan 80% van de codebepalingen inzake goed ondernemingsbestuur worden door beursgenoteerde ondernemingen onverkort toegepast. In gemiddeld 8% van de gevallen wordt uitleg gegeven, omdat wordt afgeweken van bepalingen.

In het totaal wordt derhalve in 88% van de gevallen het «pas toe of leg uit»-principe gevolgd.

Het kabinet beschouwt dit hoge percentage als een goed resultaat. Dit geldt temeer omdat de Code nog tamelijk kort in werking is waardoor er aanloopeffecten kunnen bestaan. Het resultaat maakt duidelijk dat de beursgenoteerde vennootschappen in grote meerderheid serieus werk maken van de uitvoering van de Code. Het kabinet ondersteunt de doelstelling van de Commissie dat vennootschappen het de komende jaren nóg beter dienen te doen. De doelstelling is dat in 100% van de gevallen de codebepalingen worden toegepast of uitgelegd. Dit percentage is ambitieus maar haalbaar.

De Commissie merkt in haar rapportage op dat, ondanks het feit dat de gemiddelde toepassing van de Code hoog is, de toepassing bij een aantal onderdelen relatief laag te noemen is. De Commissie doet daarom enkele aanbevelingen om de toepassing van de Code te vergroten.

Het kabinet onderschrijft het streven van de Commissie om de toepassing van de Code te bevorderen. De mogelijkheid voor een individuele beursgenoteerde vennootschap om gemotiveerd af te wijken van de best practice bepalingen van de Code is van wezenlijk belang, mede gelet de diversiteit van de ondernemingen en de concrete omstandigheden waarin zij zich bevinden. Als deze mogelijkheid er echter toe leidt dat op grote schaal een of meer onderdelen van de Code niet worden toegepast, kan dit de ratio van de Code – goede checks en balances binnen beursgenoteerde ondernemingen – doorkruisen. Het kan daarnaast ook een reden zijn om nader te bezien of het concrete onderdeel van de code wel geschikt is.

Er wordt vanuit gegaan dat de Commissie in haar volgende rapport nadere aandacht zal geven aan de motivering die door vennootschappen gegeven wordt bij codebepalingen die op grote schaal niet worden toegepast. Het zou interessante informatie zijn als de Commissie de omstandigheden die de vennootschap aanvoert als motief voor afwijking van een codebepaling zou vergelijken met (i) de omstandigheden waarin andere vennootschappen zich bevinden die de desbetreffende codebepaling wel toepassen en (ii) met de omstandigheden die andere vennootschappen die de desbetreffende bepalingen eveneens niet toepassen hiervoor aanvoeren. Uiteraard heeft de Commissie de vrijheid om zelf haar te bepalen op welke wijze zij de monitoring feitelijk inricht. Verder kan worden opgemerkt dat het vanzelfsprekend primair aan de aandeelhoudersvergadering is om de motivering van afwijkingen van de Code te beoordelen.

Aanbevelingen Monitoring Commissie

Op een aantal punten heeft de Commissie, als gezegd, aanbevelingen gedaan ter bevordering van de toepassing van de Code. Het betreft het beloningsbeleid voor bestuurders en de verklaring over interne risicobeheersings- en controlesystemen.

Hieronder zal nader worden ingegaan op de aanbevelingen.

1. Beloningen

Het kabinet heeft de Commissie in de zomer van 2005 verzocht om informatie omtrent de naleving van de Code op het terrein van beloningsbeleid. Mede naar aanleiding van dit verzoek heeft de Commissie in haar rapport uiteen gezet dat de naleving van de Code op het terrein van beloningen lager is dan op andere onderdelen. In de gevallen dat de Code wel wordt nageleefd, worden de relevante bepalingen vaak niet toegepast.

Om een hogere naleving en grotere toepassing van de Code op het terrein van beloningsbeleid te bewerkstelligen is de Commissie met concrete aanbevelingen gekomen. De Commissie beveelt ten eerste een grotere eenvoud en uniformiteit aan in de rapportages over feitelijke beloningen. De Commissie zal hierover dit jaar overleg starten met vennootschappen en andere belanghebbenden. Ten tweede doet de Commissie de aanbeveling dat de raad de commissarissen de effectiviteit van het remuneratiebeleid, expliciet moet verantwoorden. De relatie tussen beloningen en prestaties dienen niet alleen vooraf maar ook achteraf zichtbaar gemaakt te worden. De Commissie benadrukt dat het van belang is dat de raad van commissarissen hierbij op de adequate wijze wordt ondersteund. Dit betekent dat de raad van commissarissen in de regel een remuneratie-expert zal moeten betrekken bij zijn werkzaamheden.

In de derde plaats beveelt de Commissie aan dat met betrekking tot variabele beloningen inzicht moet worden geboden in het maximum van de variabele beloning, in de mate waarin de beloningen door kwantitatief meetbare criteria worden bepaald en (in beginsel) in een concretisering van die kwantitatieve criteria. Bij de vaststelling van het kwantitatief meetbare variabele deel van een beloning van een bestuurder dient niet afgeweken te worden van de vooraf bepaalde kwantitatief meetbare prestatiecriteria en targets. Ten slotte doet de Commissie de aanbeveling dat bij optie- en aandelenplannen het recht op uitoefening afhankelijk dient te zijn gesteld van duidelijke vooraf omschreven doelen. Deze doelen dienen in directe relatie te staan tot de lange termijn aandeelhouderswaarde.

Het door de Commissie geconstateerde relatief lagere toepassingspercentage op het terrein van beloningen is zorgelijk, vooral ook omdat beloningen in de private en de (semi)-publieke sector maatschappelijk sterk in de belangstelling staan. Het kabinet ondersteunt daarom van harte de diverse aanbevelingen die de Commissie op dit punt heeft gedaan. Deze aanbevelingen bevorderen de transparantie en dus de controleerbaarheid van de beloningen.

Ook wordt nadrukkelijk de doelstelling van de Commissie onderschreven om in 2006 het thema beloningen en beloningenbeleid verder te onderzoeken, en naar aanleiding daarvan, met nadere aanbevelingen te komen ter verbetering van de informatieverstrekking over de hoogte en samenstelling inzake beloningen. Het monitoren van de beloningen door de Commissie is dus niet eenmalig maar zal een continu proces zijn.

Het kabinet verwacht dat de reeds gegeven en de voor 2006 aangekondigde doelstelling van de Commissie om met concrete aanbevelingen te komen ter verbetering van de informatieverstrekking over de hoogte en samenstelling van beloningen erin zullen resulteren dat het toepassingpercentage met betrekking tot de codebepalingen op het terrein van beloningen zal verbeteren. Met name aandeelhouders en raden van commissarissen kunnen de aanbevelingen aangrijpen om actief aan te dringen op en mee te werken aan meer transparantie en controleerbaarheid. De uitvoering in de praktijk van de aanbevelingen komen uiteindelijk ten goede aan alle stakeholders (ook ondernemingsraden zijn gebaat bij meer transparantie). Het is in dit verband relevant op te merken dat de Staat bij haar eigen deelnemingen actief aandringt op meer transparantie en controleerbaarheid van beloningen en daar ook resultaat boekt.

Tot slot wijs ik erop dat de aanbevelingen van de Commissie en de best practice bepalingen van de Code op het gebied van het beloningsbeleid aanvullend werken op de bevoegdheden die de wet sinds enkele jaren aan de algemene vergadering van aandeelhouders heeft toegekend ten aanzien van:

• de vaststelling van het beloningsbeleid bestuurders;

• de goedkeuring van optie- en aandelenregelingen bestuurders;

• de vaststelling van de beloning van commissarissen en het recht tot het benoemen en ontslaan van commissarissen.

De Code, de aanbevelingen die de Commissie heeft gedaan en heeft aangekondigd in 2006 nog te zullen doen, alsmede de genoemde wettelijke bevoegdheden bieden aandeelhouders ruime mogelijkheden voor beïnvloeding van het beloningsbeleid. Het is aan hen om hier ook werkelijk adequaat gebruik van te maken.

2. De verklaring over interne risicobeheersings- en controlesystemen

Een ander terrein waarop de Commissie is gekomen met een aanbeveling betreft de codebepaling inzake de af te geven bestuursverklaring over interne risicobeheersings- en controlesystemen. De Commissie heeft aandacht geschonken aan de hierop van toepassing zijnde codebepaling omdat deze in de praktijk veelvuldig niet is nageleefd of toegepast. Uit door de Commissie verricht onderzoek en op haar initiatief georganiseerde consultaties met beleggersorganisaties, bestuurders van beursvennootschappen en accountants, is gebleken dat er behoefte bestaat aan aanbevelingen ten aanzien van het omgaan met deze codebepaling. Uit de consultaties komt het beeld naar voren dat er behoefte bestond aan nadere aanbevelingen van de Commissie.

De uiteindelijke aanbeveling van de Commissie geeft handvatten om te bepalen wanneer aan de codebepaling wordt voldaan. Doelstelling van de Commissie is om voor een hoger toepassingspercentage te zorgen zodat de transparantie wordt vergroot. Het kabinet is van mening dat de Commissie met haar aanpak op een goede manier bijdraagt aan het vergroten van de bruikbaarheid van de Code.

Verdere aandachtspunten Commissie

Naast de bovengenoemde aanbevelingen heeft de Commissie ook een aantal (toekomstige) aandachtspunten benoemd. Het betreft hier de toegankelijkheid van aandeelhoudersvergaderingen, de toepassing van de Code door administratiekantoren en de toepassing van de Code door institutionele beleggers.

1. Toegankelijkheid aandeelhoudersvergaderingen

De Commissie pleit ervoor dat Nederland het vergroten van de mogelijkheden voor stemmen op afstand hoog op de (internationale) agenda zet. Verder vindt de Commissie het van belang dat vergaderstukken tijdig beschikbaar zijn en dat er een goede dialoog van bestuurders en aandeelhouders bestaat.

Het kabinet vindt met de Commissie een goede toegankelijkheid van de algemene vergadering van aandeelhouders van groot belang. De aandeelhoudersvergadering is immers primair de plaats waar de dialoog tussen bestuurders en aandeelhouders dient plaats te hebben. Met het wetsvoorstel ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen wordt de toegankelijkheid van aandeelhoudersvergaderingen bevorderd.1 Daarnaast zal het kabinet er in Europees verband voor blijven ijveren (grensoverschrijdend) stemmen op afstand structureel mogelijk te maken.

Contacten tussen individuele (groot)aandeelhouders en een beursgenoteerde vennootschap komen ook buiten het verband van de algemene vergadering voor. Bij dergelijke «één op één contacten» is van belang het beginsel van gelijke behandeling van aandeelhouders, dat mede ter bescherming van minderheidsaandeelhouders dient, en de marktmisbruikregelgeving in acht te nemen. De Commissie zal in 2006 expliciet aandacht besteden aan de dialoog tussen onderneming en aandeelhouders.

2. Toepassing van de Code door administratiekantoren en toepassing door institutionele beleggers

Goede corporate governance vereist de aanwezigheid van goed functionerende checks en balances. Niet alleen dient het bestuur verantwoording af te leggen over haar handelen aan de raad van commissarissen en de algemene vergadering van aandeelhouders. Ook is de raad van commissarissen verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Het is van belang dat het toezicht op bestuurders en de raad van commissarissen kan worden uitgeoefend door de verschaffers van het eigen vermogen van de onderneming. In dit kader kent de Code bepalingen over het functioneren van administratiekantoren en over het stembeleid van institutionele beleggers.

De Commissie heeft in haar rapport aandacht besteedt aan de naleving van de Code op beide onderdelen. De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de toepassing van de Code door administratiekantoren en de toepassing van de Code door institutionele beleggers, te wensen over laat. Zowel administratiekantoren als institutionele beleggers dienen zich transparant op te stellen. De Commissie heeft in haar rapport aangegeven dat in 2006 de toepassing van de Code door administratiekantoren en institutionele beleggers een onderwerp is, waaraan nader aandacht zal worden geschonken.

Toekomstige werkzaamheden Monitoring Commissie

Concluderend kan worden vastgesteld dat het rapport van de Commissie en de daarin gedane aanbevelingen kunnen bijdragen aan een (nog) betere toepassing en naleving van de Code. Het kabinet ziet in het rapport de bevestiging dat de Commissie een geschikt orgaan is om de naleving van de Code te bevorderen. Enerzijds laat het vennootschappen en hun aandeelhouders de vrijheid om met de gewenste flexibiliteit uitvoering te geven aan de Code. Anderzijds vormen de rapportages en aanbevelingen van de Commissie een juiste prikkel om te bevorderen dat uitvoering wordt gegeven aan de Code.

De Commissie heeft aangekondigd in 2006 in elk geval in te gaan op: naleving van de Code door de lokale en de in het buitenland genoteerde vennootschappen, beloningen, aandeelhoudersvergaderingen en governance van administratiekantoren. De hierover eind 2006 uit te brengen rapportage van de Commissie wordt door het kabinet met grote interesse tegemoet gezien.

Deze brief wordt u toegezonden mede namens de Ministers van Economische Zaken, van Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Minister van Financiën,

G. Zalm


XNoot
1

Wetsvoorstel tot wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter bevordering van het gebruik van elektronische communicatiemiddelen bij de besluitvorming in rechtspersonen (Kamerstukken II 2004/05, 30 019, nr. 2).

Naar boven