30 111 Topinkomens

Nr. 79 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 januari 2015

Op 19 januari jl. heb ik u per brief geïnformeerd over de benoeming van de nieuwe president-directeur van ProRail (Kamerstuk 30 111, nr. 78). Naar aanleiding daarvan heeft uw Kamer in de Regeling van Werkzaamheden van dinsdag 20 januari jl. (Handelingen II 2014/15, nr. 43, Regeling van Werkzaamheden) verzocht om een brief, waarin ik een nadere toelichting geef op die benoeming, en meer specifiek, op de beloning van de nieuwe president-directeur. Hierbij voldoe ik aan dat verzoek.

Beloningsbeleid staatsdeelnemingen

Voor het vaststellen van de bezoldiging van de nieuwe president-directeur is uitgegaan van het volgende kader. Er gelden aparte regels voor beloningen van bestuurders van bedrijven waarin de Staat een deelneming heeft, zoals ProRail. Binnen dit Staatsdeelnemingenbeleid heeft ProRail een eigen, door de aandeelhouder goedgekeurd bezoldigingsbeleid vastgesteld. Onderdeel hiervan is dat in 2012 besloten is om de variabele beloning af te schaffen en om te zetten naar een uitsluitend vaste component1.

Binnen het staatsdeelnemingenbeleid is ProRail gecategoriseerd als «Publiek».

Zoals gemeld in de brief aan uw Kamer van 22 september 2010 inzake het «Beloningsbeleid Prorail»2, betekent dit dat het salaris van bestuurders van ProRail ten hoogste € 188.000 mag bedragen (exclusief vergoedingen die door de Raad van Commissarissen worden bepaald). Van dit deel van het bezoldigingsbeleid wordt, zoals hieronder nader toegelicht, eenmalig gemotiveerd afgeweken voor het specifieke geval van de heer Eringa.

Toelichting beloning

Bij brief van 19 januari jl. heb ik u erover geïnformeerd dat het salaris van dhr. Eringa met € 207.000,– boven het maximum ligt van het brutosalaris dat wordt genoemd in het bezoldigingsbesluit van ProRail. Daar staat tegenover dat een deel van de andere bezoldigingscomponenten onder de daarvoor gangbare maxima liggen. Gezien de opgave waar dhr. Eringa zich bij ProRail voor gesteld ziet, ben ik van mening dat het beloningspakket dat hiermee wordt geboden passend is.

Zoals met uw Kamer gewisseld in het kader van de Lange Termijn Spooragenda (LTSA) staat ProRail voor een grote verandering, zodat de organisatie beter aansluit bij de hoge eisen die wij aan onze spoorwegen stellen. Zo moeten de kwaliteit en beschikbaarheid van de infrastructuur verder omhoog en de samenwerking met vervoerders, decentrale overheden en consumentenorganisaties nog hechter. Dit vraagt een intensief en gedegen veranderingstraject van de gehele ProRail-organisatie.

Deze opgave stelt hoge eisen aan de functie van president-directeur. Zowel de Raad van Commissarissen als ik zijn van mening dat wij, na een zorgvuldige selectieprocedure, met dhr. Eringa de meest geschikte kandidaat hebben gevonden voor het vervullen van deze functie. Niet alleen zijn ervaring met veranderingsprocessen telt daarbij, maar ook het feit dat hij hiermee zichtbare resultaten heeft behaald. Daarnaast vind ik zijn kennis van de spoorsector en ervaring met het werken binnen een complexe politiek-bestuurlijke omgeving van groot belang.

Daarom is door de voorzitter van de Raad van Commissarissen, binnen het door mij gestelde mandaat, een juridisch afdwingbare arbeidsovereenkomst tot stand gebracht.

De veranderopgave waar dhr. Eringa zich bij ProRail voor gesteld ziet, in combinatie met zijn brede ervaring, zijn voor mij aanleiding geweest om voor dit specifieke geval in te stemmen met het afwijken van de norm uit het bezoldigingsbeleid van ProRail.

Dhr. Eringa is zeer gemotiveerd en toegewijd om de baan als president-directeur op zich te nemen. Dit blijkt tevens uit de concessies die hij ten aanzien van zijn beloning heeft gedaan. Zoals uit het jaarverslag 2013 van zijn vorige werkgever, te weten het Albert Schweitzer-ziekenhuis in Dordrecht, blijkt heeft hij met het nu afgesproken pakket ten opzichte van zijn huidige salaris ruim € 30.000,– per jaar ingeleverd. Daarnaast heeft hij afgezien van een eventuele ontslagvergoeding van een jaarsalaris conform het bezoldigingsbesluit ProRail, maar bedraagt een eventuele ontslagvergoeding € 75.000. Bovendien wordt dhr. Eringa geconfronteerd met een aanzienlijke lagere pensioenopbouw ten opzichte van zijn huidige situatie. Hij heeft daarbij afgezien van de mogelijkheid dat de werkgever een bijdrage levert aan een aanvullend pensioen.

Afsluitend

Met bovenstaande heb ik u de gevraagde toelichting gegeven op de beloning van dhr. Eringa. Ik realiseer mij dat het optimaal was geweest als er een combinatie gemaakt had kunnen worden van de kwaliteiten van dhr. Eringa en een salaris dat voldoet aan het bezoldigingsbesluit van ProRail. Dat bleek helaas niet haalbaar en daarom ben ik van mening dat de gemaakte afspraken acceptabel en verdedigbaar zijn.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, W.J. Mansveld


X Noot
1

Kamerstuk 29 984, nr. 310

X Noot
2

Kamerstuk 30 111, nr. 51

Naar boven