Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 7 maart 2014
Ook in de voorbije jaren van economische crisis zijn de beloningen van sommige topbestuurders
hard gestegen. De beloning van gewone werknemers bleef daar bij achter. Het kabinet
gaat niet over de hoogte van de totale beloning van de bestuurders van individuele
bedrijven, dat is een zaak van werkgevers en werknemers. Het kabinet hecht met het
oog op de arbeidsverhoudingen wel aan een open en transparante dialoog hierover. Op
21 juni 2013 heb ik Uw Kamer daarom laten weten dat het kabinet de verdere mogelijkheden
zal onderzoeken om te bevorderen dat beloningen in de top van het bedrijfsleven in
verhouding staan tot het de rest van het loongebouw. In deze brief ga ik in op de
voornemens waartoe dat onderzoek heeft geleid.
OR nadrukkelijker in beeld
Het kabinet wil excessieve topbeloningen onder meer tegengaan door versterking van
de medezeggenschap. Daarom is onderzocht hoe de rol van ondernemingsraden bij het
beloningsbeleid voor bestuurders nadere invulling kan krijgen.
Rapportage over de beloningsverhoudingen kan binnen de onderneming een discussie losmaken
over wat passende verhoudingen zijn tussen de bezoldiging van topbestuurders en de
rest van het loongebouw. De Wet op de ondernemingsraden (WOR) bevat daartoe in art. 31d
een rapportageverplichting. Daarin is geregeld dat de ondernemer schriftelijk informatie
moet verstrekken aan de ondernemingsraad over de arbeidsvoorwaardelijke regelingen
van de werknemers alsmede van de beloningsafspraken van het bestuur. Daarbij moet
inzichtelijk worden gemaakt met welk percentage de arbeidsvoorwaardelijke regelingen
en afspraken zich verhouden tot elkaar en tot die van het vorige jaar.
Bij het toekennen van een grotere rol van de ondernemingsraad moet worden meegewogen
dat de leden van de ondernemingsraad daarbuiten in een gezagsverhouding staan ten
opzichte van de bestuurder. In de dagelijkse praktijk is de bestuurder immers werkgever
en/of leidinggevende van diezelfde ondernemingsraadsleden. Het kabinet wil dan ook
de OR meer invloed geven zonder dat de relatie tussen de bestuurder en de ondernemingsraadsleden
onder druk komt te staan.
Het kabinet zal de WOR zodanig aanpassen dat jaarlijks een gesprek tussen bestuurder
en de ondernemingsraad plaatsvindt over de ontwikkeling van de beloningsverhoudingen,
inclusief die van het bestuur. Op basis van de huidige informatieverplichting is een
gesprek over de beloningsverhoudingen reeds mogelijk. Dit wordt nu een verplichting.
In combinatie met de informatieverplichting kan binnen de onderneming een discussie
over de beloningsverhoudingen op gang worden gebracht. De OR kan daarbij de achterban
raadplegen, zodat de OR draagvlak heeft voor zijn opstelling in het gesprek met de
bestuurder.
In aanvulling op het bovenstaande zal het kabinet de SER-commissie Bevordering Medezeggenschap
verzoeken om specifieke voorlichting over de mogelijkheden van OR-en op dit terrein,
waaronder ook over het in 2010 geïntroduceerde standpuntrecht. Dit recht houdt in
dat de OR zich tijdens de aandeelhoudersvergadering kan uitspreken over het beloningsbeleid
van het bestuur.
Beloningsverhoudingen
In mijn brief van 21 juni 2013 heb ik laten weten dat het kabinet denkt aan een verplichting
voor bedrijven om in hun (sociaal) jaarverslag inzichtelijk te maken hoe de beloningsverschillen
binnen het bedrijf zich hebben ontwikkeld. Het kabinet verwacht dat de Europese Commissie
binnenkort met een voorstel zal komen om de richtlijn aandeelhoudersrechten aan te
passen, zoals aangekondigd in het Actieplan Europees vennootschapsrecht en corporate
governance (COM(2012) 740). Er zullen waarschijnlijk onder meer voorstellen worden
gedaan om het beloningsbeleid en de individuele beloning van bestuurders transparanter
te maken. Het kabinet wacht dit voorstel af en zal daarna een standpunt bepalen.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher