30 111 Topinkomens

Nr. 53 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2011

Met deze brief doe ik, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de toezegging gestand om meer inzicht te geven in de inkomens van bestuurders in de jeugdzorg. Alvorens ik daar verder op in zal gaan geef ik eerst een toelichting op de formele situatie rond de verantwoording van de inkomens van bestuurders in deze sector.

Er is sprake van twee soorten normen voor inkomens van bestuurders:

  • a) De norm zoals deze is vastgelegd in de Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt). Het gaat hierbij om het gemiddelde huidige ministerssalaris plus werkgeverslasten sociale zekerheid en pensioen (in 2010: € 193 000).

  • b) De Balkenendenorm, eigenlijk de 130%-norm. Hierbij gaat het om het brutosalaris van 130% van het huidige gemiddelde ministersinkomen (in 2010: € 187 340). Dat is exclusief werkgeverslasten.

Voor zowel de bureaus jeugdzorg als de instellingen voor jeugdzorg geldt de verplichting om geanonimiseerd melding te maken bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van inkomens (van zowel bestuurders als niet-bestuurders) wanneer die meer bedragen dan de Wopt-norm. Deze Wopt-rapportage wordt jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de Kamer gezonden. De meest recente rapportage dateert van 17 december 2010 (TK 2010–2011, 30 111, nr. 52).

Op dit moment ligt het wetsvoorstel in de Kamer om de bestuurdersinkomens in de publieke en de semipublieke sector te normeren (Wet Normering Topinkomens). Op grond van dat wetsvoorstel zullen de bestuurdersinkomens in de jeugdzorgsector worden gemaximeerd op de 130%-norm.

In het Algemeen Overleg van 25 mei 2011 met uw Kamer over het Jaarbericht van de Inspectie Jeugdzorg is gevraagd naar de inkomens van bestuurders bij de bureaus jeugdzorg. Ik heb aan het IPO gevraagd om een inventarisatie. Uit deze inventarisatie over de jaren 2009 en 2010 blijkt dat er geen (interim) bestuurders bij een bureau jeugdzorg of een landelijk werkende instelling zijn die meer verdienen dan de 130%-norm. Ook de lagere norm van de Wopt wordt niet overschreden. Dit is overeenkomstig de Wopt-rapportage 2009 waarin geen bureaus jeugdzorg zijn vermeld. In de komende Wopt-rapportage over het jaar 2010 zijn ingevolge de inventarisatie door het IPO ook geen meldingen over de bureaus jeugdzorg te verwachten.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner

Naar boven