Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2016
Hierbij stuur ik u overeenkomstig artikel 7.1 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector, kortweg: Wet normering topinkomens (WNT), de jaarrapportage
over 2015 toe1. Die bestaat uit twee delen: de WNT-jaaranalyse en het WNT-overzicht.
Doel van de WNT is om bovenmatige bezoldigingen en ontslagvergoedingen in de (semi)publieke
sector tegen te gaan, door deze te normeren en openbaar te maken. De WNT-jaarrapportage
geeft inzicht in de bezoldigingen en ontslagvergoedingen die hoger zijn dan de wettelijke
maxima. Uit de rapportage blijkt dat hierop vrijwel altijd nog het overgangsrecht
van toepassing is.
1. Bezoldigingen en ontslagvergoedingen in 2015
In totaal ontving 14 procent van de (uitvoerend) leidinggevende topfunctionarissen meer dan het toepasselijke maximum. Achter dit percentage, dat even hoog is als in 2014, gaan twee ontwikkelingen
schuil. In 2015 is met de inwerkingtreding van de Wet verlaging bezoldigingsmaximum
WNT het algemene wettelijke bezoldigingsmaximum verlaagd naar 100 procent van het
ministersalaris. Een automatisch gevolg hiervan is dat in de sectoren waar deze norm
van kracht is geworden, het aantal bezoldigingen boven de norm is toegenomen. In andere
sectoren, waar de bezoldigingsmaxima nog niet waren verlaagd, is het percentage overschrijdingen
daarentegen afgenomen. Als onafhankelijk van de sectorale maxima, puur gekeken wordt
naar het percentage bezoldigingen boven de € 178.000 (het algemene maximum in 2015),
blijkt dit verder gedaald naar 12 (van 16 in 2013 en 15 in 2014). Overigens heeft
waarschijnlijk niet alleen de WNT, maar ook de aftopping van het pensioengevend inkomen
op € 100.000 per 1 januari 2015 een matigend effect op de bezoldiging van topfunctionarissen.
Uitgekeerde ontslagvergoedingen liggen vaker dan voorgaande jaren onder de maximale
ontslagvergoeding van € 75.000. In 2015 gold dit voor 79 procent van de vergoedingen.
In 2014 was dit 72 procent en in 2013 69 procent.
De bezoldiging van toezichthoudende topfunctionarissen is vastgesteld op een vooraf
bepaald percentage van het toepasselijke maximum. Met de Wet verlaging bezoldigingsmaximum
WNT (WNT-2) zijn deze percentages, op grond van de feitelijke tijdsbesteding en toegenomen
verantwoordelijkheden van deze functionarissen, verruimd van 5 procent naar 10 procent
voor leden en van 7,5 procent naar 15 procent voor voorzitters van toezichthoudende
organen. Hierdoor is het percentage bezoldigingen boven het maximum afgenomen van
18 procent naar 1 procent. De bezoldigingen onder het maximum zijn licht gestegen.
Dit komt overeen met bovengenoemde verwachtingen betreffende de taken van toezichthoudende
organen.
Bezoldigingen van niet-topfunctionarissen zijn niet aan normen gebonden, maar worden
openbaar gemaakt als deze hoger zijn dan het wettelijk bezoldigingsmaximum (in 2015:
€ 178.000). Dat gold voor ruim 4.500 functionarissen. Net als voorgaande jaren betreft
het met name medisch specialisten en luchtverkeersleiders.
Alle bezoldigingen en ontslagvergoedingen boven het toepasselijke maximum zijn op
functieniveau opgenomen in het WNT-overzicht 2015.
2. Overtredingen en handhavingsmaatregelen
Op bezoldigingen boven het maximum is in het merendeel van de gevallen overgangsrecht
van toepassing. Op het moment van publicatie zijn over 2015 17 overtredingen geconstateerd
van het toepasselijke bezoldigingsmaximum of het maximum voor ontslagvergoedingen.
Enkele daarvan worden momenteel nog nader onderzocht. Onderzoeken waarbij de WNT-toezichthouder
nog geen overtreding heeft kunnen vaststellen, zijn niet opgenomen in de overzichten.
Zodra op enig moment nog overtredingen worden geconstateerd, zal waar nodig met passende
maatregelen (handhavend) worden opgetreden. Over deze overtredingen en de op basis
daarvan ondernomen handhavingsacties zal komend jaar worden gerapporteerd. Om deze
reden zijn 22 overtredingen op de toepasselijke maxima over 2013 en 2014 opgenomen
in de rapportage.
3. Conclusie
De WNT-jaarrapportage 2015 bevestigt het beeld dat in de vorige twee rapportages is
geschetst en dat ook uit de eerste integrale evaluatie van de WNT naar voren is gekomen.
De naleving van de wet is onverminderd groot. Langzamerhand wordt tevens de trend
zichtbaar dat bovenmatige bezoldigingen in de publieke en semipublieke sector afnemen
tot onder het maximum. Zodra vanaf 1 januari 2017 de eerste afbouw volgens het overgangsrecht
begint, zal deze trend doorzetten.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk