Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2010
Het programma «Ruimte voor de Rivier» is op 15 mei 2001 door u aangewezen als groot project. Conform de Regeling Grote Projecten
stuur ik u hierbij, mede namens de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de vijftiende voortgangsrapportage van het programma Ruimte voor de Rivier1. Deze rapportage gaat over de tweede helft van 2009.
Voortgang in de verslagperiode
Voor de maatregelen bij Avelingen en de Noordwaard is de projectbeslissing (SNIP3) genomen. Met de projectbeslissing voor
de Noordwaard is ook de maatregel kadeverlaging Biesbosch komen te vervallen. De kadeverlaging was bedoeld om mogelijke opstuwing,
veroorzaakt door de ontpoldering van de Noordwaard, te reduceren; met het huidige ontwerp van de Noordwaard treedt geen opstuwing
op.
Het kabinet heeft in de verslagperiode aangegeven mee te willen werken aan de hoogwatergeul Kampen. Naar aanleiding van de
brief d.d. 12 januari jl. van de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat over de CPB-beoordeling van het project IJsseldelta-Zuid
heeft u laten weten dat u het CPB heeft verzocht om een nadere toelichting te geven op een tweetal punten. De definitieve
beslissing over de hoogwatergeul is gepland in 2011. Via de voortgangsrapportage blijf ik u informeren over de voortgang van
dit project.
In de verslagperiode is ook een besluit genomen over de variantkeuze (SNIP2a) voor de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei.
Het kabinet is tevens akkoord gegaan met de aanleg van een smalle buitendijkse geul bij Zutphen, die anticipeert op de lange
termijnopgave en die past binnen het gebiedsontwikkelingsplan de IJsselsprong. De smalle geul zal op de lange termijn nog
moeten worden verbreed. Of een brede geul voldoende is als robuuste oplossing voor de lange termijn wordt in 2010 onderzocht.
Begin 2011 volgt de SNIP3-beslissing, waarbij tevens een besluit wordt genomen over het schrappen van de ruimtelijke binnendijkse
reservering voor de lange termijnopgave uit de PKB.
Op basis van de huidige verwachting lijkt het mogelijk de einddatum van 2015 voor het merendeel van de maatregelen te halen.
Echter, bij de maatregelen hoogwatergeul Veessen Wapenveld, dijkteruglegging Lent en de dijkverleggingen Cortenoever en Voorsterklei
blijft het een grote uitdaging om de waterstandsverlaging eind 2015 gereed te hebben. De Programmadirectie Ruimte voor de
Rivier faciliteert de initiatiefnemers van de maatregelen bij het zoeken en uitvoeren van beheersmaatregelen, die ervoor moeten
zorgen dat eind 2015 de waterstandsdaling wordt bereikt. Naast het tijdig aankopen van vastgoed is het vroegtijdig sturen
op het vergunningenspoor een belangrijke beheersmaatregel. Een andere beheersmaatregel is om de partij die de uitvoering daadwerkelijk
gaat aansturen, reeds vroegtijdig te betrekken bij de voorbereiding van de uitvoeringswerkzaamheden.
In deze VGR wordt voor het eerst de voortgang gemeld van de zeven in de PKB genoemde NURG-projecten. De huidige verwachting
is dat de NURG-projecten op tijd gereed zijn en de benodigde waterstandsdaling realiseren. Het waterstandsdalend effect van
deze projecten is noodzakelijk voor het realiseren van de veiligheidsdoelstelling van de PKB. De zeven projecten hebben derhalve
prioriteit binnen het totale NURG-programma.
Het programmabudget bedraagt eind 2009 € 2.329 miljoen en het benodigde budget wordt geraamd op € 2.394 miljoen, met een bandbreedte
van 28%. Dit betekent dat de verwachte uitgaven zullen uitkomen tussen € 1,7 miljard en € 3,1 miljard.
Inmiddels heeft de staatssecretaris in februari 2010, na de verslagperiode van VGR15, een SNIP3-beslissing voor de uiterwaardvergravingen
in Deventer genomen. De benodigde waterstandsdaling wordt bereikt en het ontwerp geeft een impuls aan de ruimtelijke kwaliteit
van het gebied. De kosten, geraamd op € 79 mln, vallen binnen de financiële randvoorwaarden. Voor de maatregel uiterwaardvergraving
Brakelse Benedenwaarden en de dijkverlegging Buitenpolder het Munnikenland verwacht ik zeer binnenkort een SNIP3-beslissing
te zullen nemen.
Tot slot kan met genoegen worden teruggekeken op het Algemeen Overleg van 3 december 2009, waarin werd geconstateerd dat Ruimte
voor de Rivier een voorbeeldproject is. Rijk en regio werken samen aan de veiligheid van het rivierengebied en doen daarbij
recht aan het unieke rivierenlandschap.
De minister van Verkeer en Waterstaat
C. M. P. S. Eurlings