30 012 Leven Lang Leren

Nr. 126 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 mei 2020

Hierbij bied ik u het rapport «Onderzoek levenlanglerenkrediet» aan1. Het evalueert de eerste resultaten van en ervaringen met het levenlanglerenkrediet, waaronder de bekendheid met dit krediet. Tevens verkent het de mogelijkheden tot verbreding van de doelgroep naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) en derde leerweg.

Het levenlanglerenkrediet is voor studenten die geen recht hebben op reguliere studiefinanciering. De huidige doelgroep is 30 jaar en ouder (ho en mbo-bol), of onder de 30 (alleen deeltijd ho). Met dit krediet kunnen studenten lenen voor collegegeld in het ho of lesgeld in het mbo. In 2017–2018, het eerste studiejaar dat het levenlanglerenkrediet beschikbaar was, maakten bijna 7.000 studenten hiervan gebruik. Zij leenden toen gemiddeld ruim € 1.700 per persoon per jaar. Als belangrijkste reden om het krediet te gebruiken noemen zij een tekort aan financiële middelen voor het volgen van een opleiding. Ook zegt 45% de opleiding niet te hebben gevolgd als het levenlanglerenkrediet niet had bestaan.

Veel geënquêteerden noemen zelf vooral financiële redenen voor het gebruik van het krediet. Hieruit valt op te maken dat het in een behoefte voorziet van een groep studenten zonder recht op reguliere studiefinanciering.

In het AO Leven Lang Leren van 13 maart 2018 is gesproken over de bekendheid van het levenlanglerenkrediet.2 Dit onderzoek laat zien dat ruim de helft van de gebruikers goed op de hoogte is van de voorwaarden van het krediet. Tegelijkertijd oordelen zij neutraal, positief noch negatief, over de informatievoorziening vanuit overheid en andere partijen. Veel niet-gebruikers zijn onbekend met het levenlanglerenkrediet. Niet-gebruikers zijn studenten en niet-studerenden die wel recht hebben op het krediet, maar het niet gebruiken. Kanttekening daarbij is dat veel niet-gebruikers geen studieplannen hebben of zeggen het krediet niet nodig te hebben. De meesten van hen overwegen desgevraagd ook niet in de toekomst gebruik te gaan maken van het krediet. Daarmee voorziet het voor hen op dit moment niet in een behoefte.

Hoewel de informatie over het levenlanglerenkrediet een groot bereik heeft onder degenen die het willen gebruiken, is er ruimte voor verbetering. Daarom wordt ingezet op aanvullende communicatieactiviteiten in de loop van dit jaar. In de eerste plaats door extra aandacht voor de informatie op de website van DUO, het belangrijkste informatiekanaal volgens gebruikers en niet-gebruikers. Voorts wordt onder meer ingezet op het beschikbaar stellen van informatie over het krediet aan de onderwijsinstellingen zodat zij (aankomende) studenten hierover kunnen voorlichten, en op aansluiting bij communicatieactiviteiten in het bredere kader van Leven Lang Ontwikkelen.

Voor een mogelijke verbreding van de doelgroep van het levenlanglerenkrediet naar bbl en derde leerweg zijn toekomstige potentiële gebruikers bij verbreding, en stakeholders – sociale partners, experts, NRTO en MBO-Raad – bevraagd.

20% van de toekomstige potentiële gebruikers zegt er bij een verbreding zeker of waarschijnlijk gebruik van te zullen maken, nog eens 35% misschien wel / misschien niet. Stakeholders vinden een verbreding allereerst om overwegingen van gelijkwaardigheid gerechtvaardigd. Net als voor anderen nu het geval is, moet het levenlanglerenkrediet ook voor deze groep beschikbaar zijn om een financiële drempel weg te kunnen nemen. In hoeverre het krediet zal leiden tot extra onderwijsdeelname, daarover verschillen de meningen. Maar zij verwachten niet dat het levenlanglerenkrediet leidt tot verdringing van de bijdrage van werkgevers aan de opleidingskosten van studenten bbl en derde leerweg. Tot slot vinden zij begeleiding en advies om deze doelgroep te wijzen op de waarde van een financiële investering in scholing belangrijk, evenals begrijpelijke informatie.

Ik sta positief tegenover verbreding van de doelgroep van het levenlanglerenkrediet naar bbl en derde leerweg. Een verbreding van de doelgroep kost structureel € 5 miljoen (naar schatting € 1 miljoen per jaar vanaf de ingangsdatum voor uitvoeringskosten en nog eens € 4 miljoen vanaf 2042 voor het oninbare gedeelte van de leningen). Momenteel zie ik binnen de onderwijsbegroting geen ruimte voor deze uitgaven zonder dat ik daarbij de lumpsum van mbo-instellingen raak, wat ik ongewenst vind. Daarom laat ik besluitvorming over een verbreding van de doelgroep over aan een volgend kabinet. Bovendien maakt het huidige kabinet met de invoering van de subsidieregeling STimulering Arbeidsmarkt Positie (STAP) het volgen van onderwijs en scholing al beter financieel toegankelijk.

Tot slot

Doel van het levenlanglerenkrediet krediet is het wegnemen van een financiële drempel voor toegang tot onderwijs. De eerste resultaten van het levenlanglerenkrediet laten zien dat het hieraan een goede bijdrage levert en daarmee aan een Leven Lang Ontwikkelen.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Kamerstuk 30 012, nr. 90

Naar boven