Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 november 2021
Het kabinet zet zich in voor meer vervoer over het spoor, omdat dit vervoer duurzamer
is. Daarbij is het belangrijk dat de omgeving van het spoor zoveel mogelijk wordt
beschermd tegen de nadelige gevolgen van het vervoer. Spoortrillingen zijn één van
die nadelige gevolgen. Op een aantal plekken ervaren omwonenden overlast en hinder,
waar nog weinig goede oplossingen voor zijn.
In 2018 heeft mijn voorganger daarom de beleidsintensivering spoortrillingen gestart.
U bent sindsdien geïnformeerd over deze beleidsintensivering,1 waartoe ook het Joint Fact Finding-traject behoort. In dit traject hebben verschillende
belanghebbenden, waaronder omwonenden, vervoerders, ProRail en lokale overheden, samengewerkt
om een gedeelde feitenbasis te verzamelen als basis voor de verdere beleidsvorming.
Dit Joint Fact Finding-traject is op 22 november afgerond. Ik dank de deelnemers hartelijk
voor de gezamenlijke inzet om dit traject, ook onder de moeilijke corona-omstandigheden,
succesvol te laten verlopen. Met deze brief ontvangt u de resultaten2. Deze bestaan uit een rapport met de opgedane kennis, een eindrapport met reflectie
op het doorlopen traject en aanbevelingen voor het vervolg, en een grafische samenvatting
van de resultaten. Hiermee geef ik ook invulling aan de toezegging van mijn voorganger
om u de resultaten dit najaar te doen toekomen.3
Het Joint Fact Finding-traject maakt onderdeel uit van de stappen die ik zet om tot
beter beleid op het gebied van spoortrillingen te komen. Voor de korte termijn doen
de deelnemers twee aanbevelingen. De eerste is om gemeenten te helpen met scholing
op het vakgebied spoortrillingen. De tweede is om te overwegen een handreiking te
ontwikkelen voor hoe om te gaan met spoortrillingen bij bestaande bebouwing. Ik zal
inhoudelijk ingaan op het traject, en de aanbevelingen die dit heeft opgeleverd, in
mijn volgende brief over de beleidsintensivering. Ik verwacht u deze brief in het
eerste kwartaal van 2022 te verzenden. Daarmee kan ik mijn antwoord op de bevindingen
uit het Joint Fact Finding-traject combineren met de voortgang op de andere acties
die nu lopen op het gebied van spoortrillingen, en u een volledig perspectief bieden
van de beleidsintensivering in de komende periode.
Spoortrillingen zijn een complex vraagstuk, omdat het samenspel van trein, spoor,
ondergrond en woning zich moeilijk laat analyseren en voorspellen. De beleidsvorming
vraagt dus een lange adem, terwijl omwonenden van het spoor overlast of hinder kunnen
ervaren. Ik blijf me daarom onverminderd inzetten om de leefomgeving langs het spoor
te verbeteren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S.P.R.A. van Weyenberg