Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 september 2021
Op 29 juni heeft mijn voorganger u geïnformeerd over de drie meldingen die ACM heeft
ontvangen van Arriva om treindiensten in open toegang te rijden op het Hoofdrailnet
(HRN)1. Concreet is het voornemen van Arriva om per 16 december 2022 één keer per week,
in de nacht van vrijdag op zaterdag, een treindienst te exploiteren tussen Groningen-Schiphol
en Maastricht-Schiphol. Daarnaast is het voornemen om buiten de vakanties vijf keer
per werkdag een treindienst te exploiteren tussen Zutphen en Amersfoort.
Omdat ik een onafhankelijk beeld van het effect van de gemelde treindiensten op het
economische evenwicht van de HRN-vervoersconcessie van belang acht, heb ik als concessieverlener
van de HRN-concessie een analyse van het economische evenwicht aangevraagd bij ACM.
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van deze analyse, en de consequenties
die ACM daaruit trekt. ACM heeft haar besluit ook openbaar gemaakt2.
De ACM concludeert dat de gemelde treindiensten geen aanzienlijke impact hebben op
het economische evenwicht van de bestaande HRN-vervoersconcessie, ook niet wanneer
het effect van de drie voorgenomen diensten bij elkaar opgeteld wordt. De rentabiliteit
(winstgevendheid) van NS wordt slechts in zeer beperkte mate geraakt: de maximaal
denkbare impact op het rendement ligt aanzienlijk onder de ondergrens die ACM hanteert
in haar methodiek3. Ook de kosten voor het ministerie nemen niet toe als gevolg van deze diensten. Op
basis van deze inhoudelijke conclusies en het besluit van ACM heeft Arriva het economische
recht om de gemelde diensten te exploiteren.
Open toegangvervoer kan voordelen brengen voor de reiziger, bijvoorbeeld als het leidt
tot optimalisatie van diensten over de grenzen van de verschillende concessies of
specifieke doelgroepen bedient. Deze kansen doen zich vooral voor wanneer open toegangvervoer
aanvullend is op het vervoer onder een concessie. Ik volg de verdere stappen rondom
dit initiatief – waarbij er kansen zijn om reizigers te laten profiteren van open
toegangvervoer – dan ook met interesse.
Uiteraard geldt voor elke treindienst dat er capaciteit beschikbaar moet zijn op de
infrastructuur. ProRail verdeelt op grond van de capaciteitsverdelingsregels onafhankelijk,
non-discriminatoir en transparant de beschikbare capaciteit op het spoor. Omdat we
nog vroeg in het proces staan, zijn over de te verkrijgen capaciteit voor de voorgenomen
diensten van Arriva door ProRail nog geen uitspraken te doen. Het proces van capaciteitsverdeling
vangt aan in voorjaar 2022 als alle aanvragen voor capaciteit bij ProRail zijn ingediend.
Het initiatief van Arriva is een eerste praktijkvoorbeeld van aanvullend vervoer in
open toegang op het Hoofdrailnet. Dat geeft een kans om te leren hoe we reizigers
laten profiteren van open toegang. Eerder is aan uw Kamer toegezegd om te onderzoeken
welke mogelijkheden er zijn om open toegangvervoer te reguleren. Dit najaar zal ik
u informeren over de voortgang. Daarnaast ontvangt u dit najaar ook de resultaten
van de marktverkenning naar het internationale open toegangvervoer.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg