Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 december 2015
Op 15 november jl. heeft de president-commissaris van ProRail B.V. (ProRail) mij geïnformeerd
over de uitkomsten van een onderzoek naar de afhandeling van een bouwproject aan het
traject Vleuten en het Amsterdam-Rijnkanaal. Tevens heeft hij mij geïnformeerd over
de maatregelen die ProRail heeft genomen. Met deze brief wil ik u daarover informeren.
Het bouwproject betrof een spoorverdubbeling tussen Vleuten en het Amsterdam Rijnkanaal.
Het project is aanbesteed in 2004 en daarna door een combinatie van bouwbedrijven
uitgevoerd. De financiële afhandeling heeft op 20 juli 2009 plaatsgevonden met een
vaststellingsovereenkomst.
Dit voorjaar heeft een ProRail-medewerker in een gesprek met de financieel directeur
a.i. aangegeven te twijfelen aan de aard en omvang van de financiële verplichtingen
die voortvloeiden uit een vaststellingsovereenkomst. Later heeft deze medewerker ook
een melding op basis van de Regeling melding vermoeden misstanden gedaan. Naar aanleiding
daarvan heeft de raad van commissarissen in april 2015 een opdracht verstrekt om dit
te onderzoeken. Op 30 augustus 2015 heeft de president-commissaris mijn ministerie
over de melding van de medewerker en het lopende onderzoek geïnformeerd. Op 3 november
2015 heeft Wladimiroff Advocaten het onderzoek afgerond. Naar aanleiding van deze
zaak heeft de raad van commissarissen een aantal maatregelen genomen. De brief van
de president-commissaris van 26 november jl. met het onderzoeksrapport en een toelichting
van de ingezette maatregelen treft u bijgaand aan1.
De belangrijkste conclusies van het onderzoek betreffen het volgende. Over de financiële
afhandeling van de werkzaamheden waren gesprekken gaande tussen de bouwers en ProRail.
Terwijl deze gesprekken nog niet waren afgerond, heeft ProRail in 2008 twee voorschotbetalingen
gedaan voor in totaal € 9 miljoen. Eén van de betrokken bouwbedrijven vroeg daar om
teneinde de eigen balanspositie te versterken. De basisovereenkomst bevat geen grondslag
voor het uitbetalen van voorschotten. De vaststellingsovereenkomst is pas na betaling
van deze voorschotten gesloten. Tevens wordt geconstateerd dat de projectadministratie
van dit bouwproject hiaten bevat.
Voorts ontbreken directienotulen of andere stukken waaruit blijkt dat binnen de directie
van ProRail afstemming heeft plaatsgevonden over de voorschotten. Tot slot hebben
de checks and balances die horen bij de besluitvorming over voorschotbetalingen en
een dergelijke vaststellingsovereenkomst niet goed gefunctioneerd.
De raad van commissarissen heeft naar aanleiding van dit onderzoek besloten dat alle
voorstellen voor vaststellingsovereenkomsten voortaan moeten worden voorgelegd aan
de directie en moeten worden gemeld aan de raad van commissarissen. Voorts is besloten
om het geheel van de integriteit- en compliance bepalingen opnieuw tegen het licht
te houden. Tevens heeft de raad een commissie compliance en integriteit ingesteld.
De raad van commissarissen beraadt zich over verdere maatregelen.
Ik constateer dat in deze aangelegenheid binnen ProRail niet de zorgvuldigheid is
betracht die hoort bij de besteding van publieke middelen. Ik vind deze gang van zaken
zorgwekkend en ongewenst voor een organisatie die werkt met publieke middelen.
Het is goed dat de betrokken medewerker deze kwestie heeft gemeld en dat de raad van
commissarissen de feiten heeft laten onderzoeken en de nodige maatregelen neemt om
dergelijke handelwijzen in de toekomst te voorkomen. Deze maatregelen zijn in aanvulling
op het plan van aanpak compliance van ProRail dat mijn voorganger u bij brief van
25 augustus jl. (Kamerstuk 29 984, nr. 612) heeft aangeboden. ProRail zal mij informeren over de voortgang van deze aanpak.
Ik heb de president-commissaris verzocht de president-directeur te belasten met het
met voorrang realiseren van een open, transparante en integere cultuur bij ProRail.
Tevens heb ik verzocht de aangekondigde doorlichting van het integriteits- en compliancebeleid
van ProRail voortvarend uit te voeren en mij in het eerste kwartaal van 2016 te berichten
over de uitkomsten.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma