Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 oktober 2015
De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft mij verzocht uw Kamer te informeren
over een dreigende vertraging van het spoorproject Schiphol en het volgen door ProRail
van de aanbestedingswetgeving. Dit naar aanleiding van het bericht «Truc ProRail bij
werk op Schiphol» (Haarlems Dagblad d.d. 15 oktober 2015).
Voor de totstandkoming van de dienstregeling 2017 en de ingebruikname van de infrastructuur
korte termijn OV SAAL, onderzoekt ProRail of alle door vervoerders aangevraagde treinpaden
binnen de kaders van de beschikbare infrastructuur en de geldende regelgeving kunnen
worden toegewezen. Onderdeel van dit onderzoek is een transfertoets waarbij wordt
bezien of de verwachte reizigersstroom uit de verwachte treinen op de verschillende
stations kan worden verwerkt. De transfertoets voor het station Schiphol die in juni
2015 heeft plaatsgevonden had als uitkomst dat er, als alle aangevraagde treinpaden
worden toegewezen, knelpunten ontstaan op het perroneiland tussen de sporen 1 en 2
van het station. Deze knelpunten bestaan uit drukte in de spits wanneer meerdere treinen
tegelijk aankomen op deze perrons, drukte bij de stijgpunten (roltrappen, hellingbanen,
vaste trap en de lift), en drukte op het Schiphol Plaza boven het station.
Logischerwijs heeft ProRail samen met NS maatregelen onderzocht om de verwachte drukte
op Schiphol te mitigeren of op te heffen. Daar is een mix van diverse maatregelen
onderzocht en intern ProRail besproken. Het gaat om maatregelen voor een betere spreiding
van reizigers op de perrons zoals de aanleg van een Intelligent Platform Bar (IPB)
waarmee aangegeven wordt waar de trein stopt, extra informatieschermen op het perron
en het vergroten van de perronruimte ter hoogte van de rolbaan. Daarnaast wil ProRail
de stijgpuntcapaciteit vergroten door de hellingbaan te vervangen door een vaste trap,
de vaste trap/roltrap vervangen door twee nieuwe roltrappen en het toevoegen van een
extra stijgpunt ten zuiden van de huidige hellingbaan. Ook willen ProRail en NS maatregelen
nemen op Schiphol Plaza gericht op de verbetering van de transferflow en, bij extreme
drukte, extra medewerkers inzetten om reizigers te begeleiden naar de beste route
van en naar het station.
Aangezien de door Prorail verwachte knelpunten uit eerdere analyses niet naar voren
zijn gekomen heb ik ProRail en NS gevraagd IenM zo spoedig mogelijk een volledig inzicht
te geven in de uitgevoerde probleemanalyse, de afgewogen oplossingsalternatieven en
de kosten daarvan. Dit wordt op 12 november in het reguliere overleg met de opdrachtgever
IenM besproken.
De bereikbaarheid per trein van Schiphol heeft een hoge prioriteit binnen IenM. Op
basis van de analyses, alternatieven en kosten zal ik dan ook zo spoedig mogelijk
een besluit nemen over eventueel uit te voeren maatregelen en de financiering daarvan.
Daarbij speelt ook de toekomstvastheid een rol, gezien het uitgevoerde MIRT-onderzoek
naar de bereikbaarheid van Schiphol en het treinstation.
Het krantenbericht geeft ook aan dat er door ProRail creatief met aanbestedingswetgeving
zou worden omgegaan. De situatie is glashelder: ProRail dient zich te allen tijde
te houden aan de geldende wetgeving. De directie van ProRail heeft mij verzekerd dat
er nooit sprake is geweest of zal zijn van het willens en wetens afwijken van de geldende
aanbestedingswetgeving.
De directie van ProRail heeft geconstateerd dat het uiterst moeizaam zal zijn om de
voorgestelde maatregelen aan de infrastructuur tijdig gereed te hebben met het oog
op de dienstregeling 2017. Er is besproken op welke wijze de realisatie te versnellen
is, waaronder het afwijken van interne ProRail procedures inzake aanbestedingen. Het
gaat daarbij volgens ProRail uitdrukkelijk niet om het afwijken van de aanbestedingswetgeving,
maar het afwijken van interne procedures. Het faseren van de realisatie van de maatregelen
is volgens ProRail een reële mogelijkheid om tijdig maatregelen gefaseerd uit te voeren
en is dus geen methode om onder de aanbestedingswetgeving uit te komen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
W.J. Mansveld